Archieven.nl

In 1932 werd er in de polder Nesse een dieselgemaal gesticht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de bemaling van de polder overgenomen door het gemaal van de polder Kerk en Zanen, in verband met een tekort aan brandstof. In 1960 werd de dieselmotor vervangen door een elektromotor en in 1966 werd het gemaal verbouwd. Wanneer het gemaal precies is gesloopt is niet te zeggen.

In 1876 werd in de Laag Boscopermolen (daterende uit 1717) een hulpstoommachine geplaatst. Op den duur nam de machine de functie van de molen over en zodoende werd in 1882 de bovenbouw van de molen gesloopt. In de romp van de molen werd in 1901 een permanente stoommachine geplaatst. De romp werd in 1915 geheel afgebroken en op de fundering van de molen werd een nieuw gemaal gesticht ten behoeve van de bemaling van de polder Laag Boskoop en de Rietveldsepolder, ontworpen door J. Dekker en/of A.H. Goldberg, bestaande uit een zuiggasmotor en een Pannevis centrifugaalpomp. Rond 1953 is de zuiggasmotor vervangen door een elektromotor. Om de gezamenlijke bemaling van de polder Laag-Boskoop en de Riethoornse polder te faciliteren, werd het gemaal in 1988 gerenoveerd en geautomatiseerd. De elektrische bemalingsinstallatie werd in 1991 opnieuw vervangen. Tot slot is er in 2011 is er een krooshekreiniger geplaatst. De huidige installatie bestaat uit een elektromotor van het fabrikaat ELIN, met een vermogen van 75 kW, en de Pannevis centrifugaalpomp, met een capaciteit van 98 m3/minuut bij een opvoerhoogte van 1,67 meter.

In 1964 werd er aan Den Ham bij Boskoop een nieuw gemaal gesticht, naar een ontwerp van J. Dekker. Het werd geplaatst om de gezamenlijke Verenigde polder aan de Oostzijde van de Gouwe en polder Rijneveld (in 1966 gefuseerd tot de Gouwepolder) te bemalen. Op 12 mei 1967 werd tijdens een ingelandenvergadering besloten om het nieuwe gemaal te vernoemen naar Theodoor Brans, vanwege zijn jarenlange verdiensten als lid en voorzitter van het bestuur van de Verenigde polder aan de Oostzijde van de Gouwe en de Gouwepolder en vanwege zijn aandeel in de totstandkoming van het gemaal.
De oorspronkelijke installatie bestond uit een verticale schroefpomp, die werd aangedreven door een dieselmotor. Tegenwoordig bestaat de installatie uit twee verticale schroefpompen van Pannevis, met een gezamenlijke capaciteit van 250 m3/minuut bij een opvoerhoogte van 1,6 meter, die in eerste instantie werden aangedreven door twee dieselmotoren van het fabricaat Stork, beiden met een vermogen van 86 pk. Op den duur werd het gemaal door zowel door diesel- als elektromotoren aangedreven.

In 1994 werd in het gebied Koetsveld in de Gouwepolder een gemaal gesticht, naar een ontwerp van Inogem. Voor die tijd werd het gebied vanwege de lage ligging van het maaiveld onderbemalen. De instelling van deze blokbemaling hing samen met de inrichting van het gebied als boomteeltgebied. Voor 1994 bestond het Koetsveld voornamelijk uit grasland. De bemalingsinstallatie bestaat uit een VOPO schroef- of axiaalpomp, met een capaciteit van 3 m3/minuut bij een maximale opvoerhoogte van 0,8 meter, die wordt aangedreven door een elektromotor van het fabricaat Dutchi, met een vermogen van 2,2 kW. Het gemaal is op den duur geautomatiseerd en wordt tegenwoordig door Rijnland bediend. In 2010 is er een nieuwe inlaat gerealiseerd en is de oude inlaat aan de westzijde gedicht. Volgens een inventarisatielijst van Rijnland, betreffende het Watergebiedsplan regio Greenport Boskoop, functioneert deze inlaat niet goed.