17 gerechtelijke akten
sorteren op:
samenvatting | datering | |
---|---|---|
Dirk Overeem huurt van Cornelis Gerritsen een huis met ca. een halve morgen land, op Hamersveld, onder Leusden. Bij de huur inbegrepen: een koe, een varken, een kalf, twee bedden. Niet inbegrepen: een snijbank, een kast en de rest van het meubilair. Voor zes jaar, van 1743-1749, voor 30 gulden per jaar. | 08-09-1743 | |
Aalt Evertse, wed. Trijntje Teunisse is overeengekomen met Willem Tijsse Kolder en Rik Hendrikse, voogden over zijn kinderen Evert Aalte, 8 jaar, Teunis Aalte, 6 jaar, dat hij de kinderen bij meerderjarigheid ieder 125 gulden zal geven. | 01-02-1743 | |
Bartholomeus Gripo namens Jacob Botter en Willem Roos, die zich borg stellen voor Barent Hugo, korenkoper. De weesmeester van Amersfoort beheert van een obligatie van 4000 gulden uit de nalatenschap van kapitein Robert van Giffen, geleend door Barent Hugo. Barent Hugo was geruime tijd geleden failliet gegaan en een aantal schuldeisers was een proces begonnen. De borgen hebben de zaak in der minne weten te schikken als volgt: Willem Roos neemt de obligatie van 4000 gulden met de verschuldigde renten voor zijn rekening totdat de andere borg Jacob Botter en zijn vrouw zijn overleden. Na hun dood zal Willem Roos 2000 gulden uit hun nalatenschap erven. | 23-12-1670 | |
Willem Visscher namens Everhard Both van der Eem, kanunnik van het Kapittel van St. Peter te Utrecht en namens jkvr. Leonora Both van der Eem, mondige kinderen van wijlen Gerard Both van der Eem, deken en capittulair van het Kapittel van St. Peter te Utrecht, voor henzelf en geassisteerd door Franchois Both van der Eem, domheer van het Kapittel van St. Peter te Utrecht, als oom en momber van de kinderen van zijn broer Gerard Both van der Eem; allen erfgenamen van Gerard Both van der Eem. D.d. 04-01-1650 is er een overeenkomst gesloten tussen Gerard Both van der Eem, aan de ene kant. En jkvr. Cornelia de Glargies, wed. Balthasar de Leeuw, ontvanger van de Staten van Utrecht; mr. Dirck de Leeuw, indertijd schepen en raad in de vroedschap, nu oud-burgemeester van Utrecht en mr. Hendrick van Outerff, schepen van Amersfoort, als momber van de kinderen van Balthasar de Leeuw, aan de andere kant. Gerard Both van der Eem en Balthasar de Leeuw hadden gemeenschappelijk in eigendom: ca. acht morgen land, op Hamersveld, onder Leusden. Gekocht van jkvr. Maria Preijs van Fockenberch, wed. mr. Franchoijs van Noortwijck, in leven kanunnik van het Kapittel van St. Peter te Utrecht. Met toestemming van het Hof van Utrecht d.d. 23-09-1641 en 17-01-1642. En nog een rente van 10-1-12 gulden uit een kapitaal van 300 gulden. Dit wordt bij loting voor not. Verduijn d.d. 04-01-1650 toebedeeld aan de erfgenamen van Balthasar de Leeuw. | 18-12-1663 | |
Overeenkomst tussen Coen Jacobsz en Franck Teunisz. Er was een kwestie gerezen over de bijen van Cornelis Stevensz, die te dicht bij die van Coen zijn geplaatst. Men wordt het eens om de bijen dit jaar nog te laten staan. Een viermanschap moet bepalen wie welk gedeelte van de boete moet betalen. Een van hen is Cors Meusz, aangesteld door Franck Teunisz. De andere drie moeten zondag bekend worden gemaakt. | 14-07-1620 | |
Overeenkomst tussen Aelt Hendricxsz aan de ene kant en Willem Elisz en zijn vrouw Grijetgen aan de andere kant. Aelt Hendricxsz betaalt Willem Elisz 275 gulden uit de nalatenschap van (zijn vrouw?) Willemtgen, de dochter van Grijetgen. | 25-11-1606 | |
Het gerecht stelt de grens vast van een perceel tussen het erf van Elias van Wede, bruiker Brant Woutersz en het land van Daniel van den Berch. Nadat de palen zijn geslagen wordt er geloot wie welke helft krijgt. Zij zullen een heining maken om elkaars vee te kunnen weren. Er wordt een kamp land gemeten, groot 133 roeden. Daniel krijgt de helft naast de Hamersveldse weg. Van een kamp land van 109 roeden krijgt Brant de helft aan de zijde van de keursloot. Van een kamp land van 201 roeden krijgt Daniel de helft aan de Hamersveldse weg toebedeeld. | 10-05-1620 | |
Anna Reyer Herman Loichss weduwe met haar momber Frederick Henrickss is jaarlijks vijf Filips gulden schuldig aan Geertgen Tomas Pyels weduwe, gaande uit de helft van zes dammaten land in Duist. De wederhelft is van haar zoon. Aflosbaar met 100 Philips gulden. | 20-04-1539 | |
Kopie van een overeenkomst van d.d. 1492, woensdag na St. Agniet (St. Agnes is 21 januari) tussen Duist en de Haar en Bunschoten over de aanleg van een schouwsloot en een sluis tussen de Laak en de Nieuwe Weg. Bevestigd door de bisschop d.d. 10-03-1492. | z.j. | |
Contract van d.d. 06-05-1611 tussen Jacob Meusz, namens zijn dochter Weijmtgen Jacobs, wed. Jan Rijcxsz, borgen: Cors Meusz en Jan Meusz en Gerrit Verhaer, schout van Leusden, als rentmeester van Johan van Oldenbernevelt, heer van de Tempel. De eigendommen staan borg voor een schuld van 1174-15-12 gulden. | 26-07-1612 | |
Jan Evertsz en zijn vrouw Anna Cornelis, won. Hamersveld, aan de ene kant. Franck Thonisz, momber van Jacobgen, wed. Cornelis Evertsz, won. Hamersveld, aan de andere kant. Jan en Anna krijgen 21 gulden van Jacobgen voor een jaar onderhoud van hun moeder. | 26-07-1612 | |
Op 21-10-1774, 17-11-1774, 19-12-1774 verschijnen voor not. Cornelis Suijk te Amersfoort: Johanna Peil, wed. Jan van Bloemendal, won. Amersfoort; Jannetje van Bloemendal, wed. Jan van den Treek, won. Amersfoort; Maria van Bloemendal, wed. Jan Bouter, won. Renswoude, ter ene zijde; Gerrit Keizer, koopman te Scherpenzeel, getrouwd met Willemijntje van Bloemendal; Melis van Sprakelaar, molenaar te Scherpenzeel; Antonia van Sprakelaar, won. Amersfoort; Hendrik Boman, getrouwd met Hendrina van Sprakelaar, won. Renswoude; Jannetje van Sprakelaar, won. Renswoude, ter andere zijde; erfgenamen van Jan van Bloemendal. Johanna Peil is in april 1745 in Scherpenzeel getrouwd met Jan van Bloemendal met huw. voorw. Jan van Bloemendal is in nov. 1762 te Scherpenzeel overleden. Voordat Johanna Peil naar Amersfoort vertrok heeft zij op 25-04-1764 een overzicht van de inboedel gemaakt. Daarbij is zij vergeten om een lening te noemen van 7600 gulden aan haar neef Hendrik Hendriksen te Emmerik. Partijen komen overeen dat dit geld zal komen op de erfgenamen ter andere zijde. Johanna Peil belooft haar huis te Amersfoort en de ruim 1 1/2 morgen te Woudenberg te laten registreren. | 25-10-1774, 17-11-1774 en 19-12-1774 | |
Overeenkomst tussen Gerrit van Manen, mr. bakker, eigenaar van het huis genaamd De Hoek aan de noordzijde van de Voorstraat, op het oosteind en Willem Petersen van Beek, eigenaar van het huis ten westen daarvan. Er is onenigheid ontstaan over de erfscheiding. In een akkoord van 20-06-1640 tussen Aard Hendriksen van Geijtenbeek en zijn vrouw Betjen Meessen en de wed. van Reijer Wulfertze c.s. was de scheiding al deels geregeld. Zij komen overeen dat de rest van de scheiding zal lopen van de scheidsmuur recht naar achteren tot een halve voet ten oosten van de verste wilg bij de berg van Gerrit van Manen, ook wel aan de askolk van Willem van Beek, rechtuit vanaf de paardenstal. | 24-05-1775 | |
L.L. Bols, heer van Groenwoude verhuurt aan Evert Hendrikse Huurdeman het erf De Burgwal, gelegen in Zuiderbroek. Tot 1799, voor 300 gulden per jaar. Toepacht: een mud en twee schepel rog als hondekoorn. En een vracht in Utrecht halen en op Groenewoude brengen. | 10-10-1792 | |
Gerrit Koudijs Wz., Arien Koudijs, Hendrik Koudijs, Aalbert Koudijs, Maatje Koudijs, Jannetje Lagerweij, wed. Wouter Versteeg, samen met hun broers, zusters en zwagers erfgenamen van Trijntje Koudijs, laatst wed. David Pell, ov. Westzaan. Zij vragen Jan Lagerweij en Matthijs Lagerweij als executeurs van Trijntje Koudijs om geen inventaris te maken, maar de goederen naar Woudenberg te brengen om deze te verdelen. Executeur Matthijs Lagerweij krijgt 100 gulden voor de moeite. | 03-05-1792 | |
Hendrik van Hees, procureur voor het gerecht van Utrecht, curator van Maria Specx, wed. Bartholomeus de Gruijter; Pieter de Gruijter, heer van Nellesteijn, van de Geer; Willem de Gruijter, heer van Mijnden en Loosdregt; Pieter du Quesné en zijn vrouw Maria Odilia de Gruijter, heer en vrouwe van Ligtenbergh; Elisabeth de Gruijter. Zij verkopen aan Bartholomeus de Gruijter, heer van Groenewoude, raad in de vroedschap van Utrecht, de boerderij Groot Lambalgen en Kleijn Lambalgen. Akte gepasseerd te Utrecht. | 29-07-1724 | |
Gerrit Coudijs, getrouwd met Gerritje Moesbergen, voor de helft; Matthijs Eijkelkamp, getrouwd met Heiltje Evers; Hendrik van den Bosch, getrouwd met Gijsbertje Eijkelkamp; Aaltje Eijkelkamp, meerderjarig, ongehuwd, kinderen van wijlen Gijsbert Eijkelkamp en zijn vrouw Hendrijntje Moesbergen, voor de andere helft; erfgenamen van Barend Moesbergen, ov. Woudenberg 1807. De helft van het huis van Barend Moesbergen is door de erfgenamen van Gijsbert Eijkelkamp verkocht aan Arien Veenendaal en zijn vrouw Aartje Coudijs. Gerrit Coudijs erft een morgen land op de verste wetering en de voorste hoek land in de Caneel. De erfgenamen van Gijsbert Eijkelkamp erven de schuur nr. 16 met ruim een morgen land op de Wetering en de achterste hoek in de Caneel. | 22-09-1808 | |