25 Staat en inventaris van roerende en onroerende goederen opgemaakt van boedel en nalatenschap van wijlen Anna Habraken in leven weduwe van de heer kapitein Bentzel, overleden 5-4-1768 te Vught. Het betreft: testamentaire dispositie tussen Anna Habraken en Laurentius Bensell voor notaris Cornelis van Bommel 2-3-1722 binnen stad van Breda, waarbij zij is gesteld als universeel erfgenaam; testamentaire dispositie van overledene na dood van haar man 18-2-1759 voor notaris Jasper Verster 5-4-1768 te ’s-Hertogenbosch; akte uit kracht van clausule reservatoir in haar testament 1-4-1768, waarbij ze Petrus van Rhijn tot executeur van haar boedel benoemt; handschrift van overledene van 15-8-1762, waar in staat dat ze na haar dood een part in meubelen geeft aan Anna Maria Habraken, dochter van wijlen Andreas Habraken, erfgenamen moeten 200 gulden aan nagelaten weduwe van Andries Habraken (haar naam is nu Katrina Antonie) geven en bij vooroverlijden aan haar zoon Andries; obligatie van 1000 ponden ten laste van staten generaal der Verenigde Nederlanden van 1-1-1725, obligatie ten laste als voor van 1000 ponden op dezelfde datum, obligatie ten laste als voor van 2000 gulden van 23-8-1713 ten laste van Willem Carel Hendrik Friso, prins van Oranje-Nassau van 17-7-1732 ten name van Cornelia van Bourgogne weduwe Verlaer; obligatie van 1000 gulden ten laste van koninklijke majesteit van Denemarken en Noorwegen van 1-1-1765; schepenschuldbrief van 200 gulden ten laste van Hermanus van Rooij op 21-5-1743; schepenschuldbrief ten laste van Wouter Schuurmans van 600 gulden van 10-9-1746 voor schepenen van Vught; idem ten laste van Wouter Schuurmans van 300 gulden op 13-9-1746; schepengelofte ten laste van Jan van Grinsven van 300 gulden van 10-8-1751; schepengelofte ten laste van Jan van Grinsven van 150 gulden op 10-9-1761; schepengelofte ten laste van Eijmbert Schellekens van 200 gulden op 12-5-1760; schepen-gelofte ten laste van Melsel Moolegraaff van 100 gulden op 26-10-1761; schepenge