Henri Stams, boer, en zijn echtgenote Cécile van Ass, wonende in het gehucht Ool, gemeente Herten, hebben ten overstaan van de notaris en 4 getuigen – alle vier meerderjarig, republikeins en in het bezit van hun burgerrechten – de notaris opgedragen om in het zicht van de dood, hun laatste wil en testament eigenhandig op te schrijven. Beiden zijn gezond, helder van geest en geheugen, goed horend, e.e.a. naar oordeel van de notaris en getuigen en zoals uit het gesprek is gebleken. Zij hebben gedicteerd aan de notaris: “Wij bevelen onze zielen aan God aan, wensen dat onze lichamen zonder pracht en praal begraven worden en laten het regelen van onze uitvaart en begrafenis over aan onze nicht J. de Steltjens, jongedochter die bij ons woont en laten haar al onze huidige en toekomstige roerende en onroerende goederen na als de langstlevende van ons beiden overleden is, op voorwaarde dat ze bij ons blijft wonen tot aan de dood van de langstlevende. Wij herroepen hierbij alle testamenten en codicillen die we eerder gemaakt mochten hebben en stellen voorgaande vast als onze laatste wil.” Waarvan akte. De akte is opgemaakt in het kantoor van de notaris te Roermond op 16 mei 1811 in aanwezigheid van de getuigen François Fouquet, verver, Sebastien Schoncken, rentenier, Nicolas Jean Leemans bakker, en Henri van Borne [ondertek.: van Borren], hoedenmaker. De beide comparanten hebben desgevraagd verklaard te kunnen schrijven noch ondertekenen omdat ze in hun jeugd nooit naar school zijn geweest.