Maria van Iperen

203 Jan Jans Verhoeven, Goyart zoone Jan Gijsbertss. van den Bogart omboiren en curatoren van Anna dochter Jans Verhoeven naegelaten wedue wijlen Jannen Gijsberts van den Bogart, , betalingsgelofte, Jannen Jans Adriaens, 8 lop. lant onder Wijbosch opt Haubraken, Jan Gijsberts van den Bogart de Jonge, wedue Jan Ariens Verhaigen, Jacop Switss., Heer Wouter Peterss., den heyligeest van Schijndel, Margriet Gerits van de Ven, aenden gemeynen varenwech, 3 pont paijments aen den Grooten Bagijnhoff binnen den Bosch, 20 januari 1625, testes Jan Roeloff Lamberts ende Marten Adriaens schepenen, in de marge: Daniel Sanders van Osch man van Maria van Iperen, Adriaen van Coursel, 5 juny 1665, Hendrik van Heeswijck, 19 september 1682, 1 november 1689, quod attestor Gisb. de Jongh secretaris 1689

75 Alsoo questie ende verschil was ontstaen tusschen Daniel van Osch borger der stadt ´s-Hertogenbosch als man ende momboir van Maria dochter Jacob van Iperen ter eenre ende tusschen Willem Frenssen der Kijnderen ter ander sijde. Getuigen zijn: Daniel van Osch voor sich selven, Jan der Kijnderen ende Mathijs Peeter van Breugel voor Willem Frenssen der Kijnderen. Ende dat die gehuchte van Neijnsel ende Vressel nu noch nimmer meer sal werden gequelt, noch gemolesteert.

332 Voor mij Gijsbert Bosch als notaris residerend Den Bosch verscheen Maria van Iperen hierin voor een derde part wegens afwezigheid van haar man Daniel van Osch, verder Joannes van Iperen daarin geassisteerd door Dijrck Nicolaessen van Hees als oom van moederskant en jonker Henrik van Heeswijk als notaris Den Bosch namens de heer Anthonij Tatincklou, koopman in Antwerpen als man van juffrouw Maria Geertruijt Ideleth dochter van wijlen meester Joannes Ideleth verwekt bij wijlen juffrouw Adriana van Iperen, leggen een verklaring af. Maria van Iperen verklaart dat aan haar man Daniel van Osch in juni 1660 door de borgemeester van Dinther een bedrag is voorgeschoten van 150 gulden ter aflossing van een rente op het corpus van Dinther. Joannes van Iperen verklaart dat aan hem een jaarlijkse rente van 15 gulden is afbetaald staande ten laste van het corpus van Dinther. Genoemde jonker van Heeswijk als gemachtigde verklaart dat op 7 mei 1693 door Peter Aerts van Haesselbergh aan hem een rente van 10 gulden per jaar is afgelost, vanwege een deling gepasseerd voor deze notaris van Heeswijk d.d. september 1682. De comparanten gaan akkoord met de doorhaling van de originele constititutiebrieven daarvan en ook van een rentebrief van 12 gulden 10 stuivers opgemaakt d.d. 24 januari 1664 ondertekend door G. Trip de jonge zoals is gevonden in het sterfhuis van meester Jacob van Iperen die onverdeeld was gebleven en die waarschijnlijk eerder al is afgelost geweest omdat rente niet meer in diens renteboek is aangetroffen. Gepasseerd in Den Bosch op 5 december 1697 in aanwezigheid van sr. Judocus de Witte en sr. Geradus Kars, beiden inwoners Den Bosch als getuigen, quod attestor Gijsb. Bosch notaris 12 mei 1697.