46 1542 maart 13
"In den jaer ons hieren doen men schreff duysent vijffhondert ende twee ind vertich des anderen dachs naer sinte Gregorius dach des heijlgen paus op maendach"

Johan even, stadhouder en schepen der dingbank en heerlijkheid Kessenich, en Nelis aan den Berch, Willem aen gen Brock, Johan Opstals, Johan in dij Vogeldonck, Johan van Eesscher en Staick op ghen Halffen, schepen der dingbank, verklaren dat Henderick van Daellen, voogd van Sittard, verkocht heeft aan Dominicq van den Boossch, pater van het klooster Mariegaerde, met zijn gekozen momber Gerart van der Vorst, een cijns van 25 Rijnse gouden keurvorstelijke guldens, vervallende op O.L. Vrouwe Lichtmis, rustend op een hoeve te Kessenich, genaamd In gheen hoiff, losbaar met 500 Rijnse gouden keurvorstelijke guldens

45 1533 november 8
"Int jair ons heren dusent vijffhondert ind drieendortich des achtenden dach novembris"

Jacob van Venlo, pater, Eva van Hall, mater, Kathrijn van Hukelhaven, procuratrix, en de andere religieuzen van het convent van Mariengarde oorkonden aan Harman Tynemecker en zijn vrouw verpacht te hebben twee stukken akkerland, aan de Maas gelegen, het ene naast de voogdij van Roermond en Harmans erf gelegen, het andere naast het gasthuis errf en Gysen Rymslegers erf, voor 4 Hornse guldens per jaar, welke pacht hij afgelost heeft met 80 Hornse guldens

44 1519 juli 24
"In den jair ons heren vifftienhondert ind negenthien op sunt Jacobs avent apostels "

Broeder Lenart Dalen, pater, en het convent van Ingenweide (=Mariaweide) te Venlo verklaren aan Meert Muntz en Henrick Wytmaker een erfcijns, rustend op een stuk land van Gheerd Ingenpoent, vroeger betaalbaar aan Arnt Neutgens en nu aan Mariaweide, kwijtgescholden hebben, waarvoor Muntz en Wytmaker een stukje grond, gelegen naast land dat vroeger van Neutgens was en nu van het klooster Mariagarde, aan het klooster Mariaweide geschonken hebben. De pater verklaart verder dit stukje grond verkocht te hebben aan Mariagarde

43 1513 april 9
"Int jair ons heren duijsent vijffhondert ende dorteen, des niegenden daigs in den april des maendts"

Diederick van Kruchten, richter, Gerart Kremer en Diederick Verken, schepenen te Roermond, oorkonden dat Conrairt Krieckelmans, de apotheker, aan Jacop Bruysen, pater van het convent van Mariengarde, geschonken heeft een pacht van 7 malder rogge jaarlijks, losbaar met 150 couranse Rijnse guldens