51 1477 augustus 7 "Gegeven in den jair ons Heren dusent vyerhondert seven ende seventich des donresdaiges na sente Petersdag ad vincula".
Johan van Arendaill, heer te Well, ridder, verklaart, dat vorstin juffrouw Katherijn, dochter van Gelder en Gulik en het graafschap Zutphen namens Adolf, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, hem een gedeelte van drieëntwintighonderd Rijnse guldens heeft betaald en de rest in termijnen zal betalen ter aflossing van het drostambt Gelder, dat hij in pand heeft
Datering:
1477 augustus 7
Notabene:
Origineel op perkament, inv. nr. 543, met het licht beschadigde zegel van Johan van Arendaill. Voorts zeventiende eeuws afschrift op papier, inv. nr. 501, f. 27v-28v