Zijne Majesteit heeft Hoogstdeszelts besluiten van 28 junij 1818, no. 99, en van 12 october 1823, no. 71, betreffende het instellen van commissien voor den landbouw, weder van kracht verklaard in de onder hoogstdeszefls souvereiniteit teruggekeerde landstreken van Limburg en in de gemeente Maastricht en Sint Pieter, met bepaling dat voorloopig de commissie aldaar zal bestaan uit vijf leden en eenen secretaris. Tot leden daarvan zijn benoemd de heeren A. van Riemsdijk te Maasrricht, als voorzitter ; ridder L. de Villers de Pité, te Valkenburg; J.C. de Limpens, burgemeester te Oirsbeek; baron Math. de Plevits, te Roosteren , en baron de Liedel de Well, te Well, als leden, en P. van der Vrecken, te Houthem, als secretaris.