De nieuwe gemeentewapens van Houthem-Sint-Gerlach en Ulestraten.
(Medegedeeld door Jos. Habets.)

Wij deelen hier aan de lezers van «De Maasgouw» de oflicieele aanvraag met de daarop gevolgde Koninklijke besluiten mede, betrekkelijk de nieuwe gemeentewapenen van Houthem-Sint-Gerlach en Ulestraten.

I. Gemeentewapen van HOUTHEM.

SIRE ! Houthem, 15 Juni 1888.

Het gemeentebestuur van Houthem, provincie Limburg, neemt de vrijheid aan uwe Majesteit te verzoeken om het oude schepenzegel, vroeger aldaar in gebruik, te mogen aannemen als wapen en zegel der gemeente behoudens enkele veranderingen.

Het oude schepenzegel van Houthem, waarvan wij een afdruk in gips hierbij overleggen, bestond uit het beeld van den H. Martinus, patroon der parochiekerk te paard, snijdende een stuk van zijn mantel, om den naakten bedelaar te bedekken. Omschrift: s. martinus ep. patr. paro. de Houthem.

De oude schepenbank Houthem lag in het voormalig land van Valkenburg, rede waarom wij het schild van den H. Martinus versieren met den Valkenburger leeuw. Wij veroorlooven ons dit wapen volgens bijgaande teekening te omschrijven.

Een schild van keel beladen met een St. Maarten te paard, uitgedoscht in een wapenrok, brodekijnen en gepluimden helm van goud, met een zilveren zwaard in de rechterhand, afsnijdende een stuk van zijn om de schouders uitgespreiden mantel van hermelijn; in de linkerhand houdende het wapen van Valkenburg zijnde in zilver een leeuw van keel gekroond en geklauwd van goud ; het paard van bruine natuurlijke kleur met toom en dekriemen van goud staande op een terras van sinopel, daarnaast een naakte bedelaar in natuurlijke kleur, hebbende een gordel van sabel om de lendenen. Dit schild wanneer het als zegel wordt gebruikt omgeven door het randschrift: Gemeentebestuur van Houthem-St.-Gerlach, Limburg.

Het gemeentebestuur voornoemd richt tevens tot Uwe Majesteit het verzoek om vrijgesteld te worden van de taxe bepaald in het Koninklijk besluit van 3 Januari 1818 No 91 op grond, dat deze gemeente het getal van 5000 zielen niet overschrijdt.

Namens het Gemeentebestuur,
(get.) J. Gh. F. J. Gorneli, Burgemeester,
get.) J. P. Willems, Wethouder.

In naam van Zijne Majesteit WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

De Raad van State, krachtens artikel 45, 2e van de Grondwet, waarnemende het Koninklijk gezag ;

Beschikkende op de aan den Koning ingediende verzoekschriften van de besturen der gemeente Houthem [Limburg) enz. om de bevestiging van de oude schepenzegels dier plaatsen, behoudens enkele wijzigingen als wapens dier gemeenten en om vrijstelling van de deswege verschuldigde taxen ;

Op de voordracht van den Minister van Justitie van den 8 April 1889 afdeeling 1 A, N° 105 ;

Gelet op het besluit van den Souvereinen Vorst van 24 December 1814 n° 32 en op de Koninklijke besluiten van 20 Februari 1816 n° 69 en van 3 Januari 1818 n° 91. Heeft goedgevonden en verstaan :

1° enz.

2° a. aan de gemeente Houthem (Limburg) te verleenen het navolgend wapen, zijnde in keel de in een gouden mantel met hermelijnen voering en met gouden brodekynen gekleede en met een gouden gepluimden helm gedekte Heilige Maarten, gezeten op een paard in natuurlijke bruine kleur, met teugels en dekriemen van goud, met een zwaard van zilver met gouden gevest in de rechterhand afsnijdende een stuk van zijn mantel ten behoeve van een naast het paard gaanden naakten bedelaar van natuurlijke kleur, hebbende een gordel van sabel om de lendenen; in de linkerhand houdt de Heilige een schild van zilver beladen met een van goud gekroonden en geklaauwden dubbelstaartigen leeuw van keel (Valkenburg) alles op een terras van sinopel, het geheel omgeven door het randschrift : (gemeentebestuur van Houthem) ;

b. aan de gemeente Houthem vrijstelling te verleenen van de ter zake dezer wapenverleening verschuldigde taxe ;

3° enz.

De Minister van Justitie is belast met de uitvoereng van dit besluit.

's Gravenhage, den 13 April 1889.

De Vice-President van den Raad van State,
(get.) van REENEN.

De Minister van Justitie,
(get.) Ruijs van Beerenbroek.

Overeenkomstig het origineel, De Secretaris-Generaal van het Departement van Justitie,
(get.) P. J. v. Beijma.

Voor eensluidend uittreksel, De Secretaris-Generaal 'voornoemd,
(get.) P. J. v. Beijma.