Uw zoekacties: De families Bielders in Houthem (1) (1/2)
Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
beacon
 
 
Artikel
De families Bielders in Houthem (1) (1/2)
Datering:
2004
Titel:
De families Bielders in Houthem (1) (1/2)
Auteur:
Lei Bielders
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 11, nr. 1, juni 2004, p 7-16
Samenvatting:
De komst naar Houthem: in dienst bij de adel
Zo zal het gegaan zijn: boven op de bok van een boerenkar gezeten, met alle huisraad achterop geladen, is de familie Bielders op een mooie najaarsdag in 1875 Houthem binnen gereden en daarmee ten tonele verschenen in deze Houthemse geschiedenis. (1) Het hele gezin zat op de kar: Harie Bielders (*1834 in Schimmert), zijn vrouw Mina Pellemans (*1827 in Soerendonk), hun vier kinderen: Marie (*1863), August (*1865), Louis (*1867) en Mathieu (*1869). Ook zijn 70-jarige moeder was erbij, zij was al 30 jaar weduwvrouw en woonde al geruime tijd bij hen in. (2) Het zal voor de kinderen een hele belevenis zijn geweest, die rit boven op de boerenkar, op weg naar hun nieuwe woonstee. Harie en Mina hadden elkaar leren kennen op kasteel Vaeshartelt, waar ze allebei werkten en in 1863 getrouwd waren. Het jonge gezin had een nieuwe dienstbetrekking gevonden bij de adellijke familie Ruys de Beerenbroeck, die kort daarvoor het landgoed ‘De Vroenhof’ aangekocht en verbouwd had, en nu nieuw personeel zocht. Die avond betrokken ze hun woonruimte in de ruime hoeve aan de Pasweg. (3) In deze oude hoeve in vakwerkbouw met een dak van riet bevond zich ook het koetshuis met de paardenstal, het schop voor de werktuigen en de provisiekamers en -zolders. Een waar speeldomein voor de kinderen, dat ze die avond meteen verkend zullen hebben.

Het leven op het landgoed speelde zich af in een kleine gemeenschap van knechten, koetsiers, keukenmeiden, naaisters en kamermeisjes, die voor een deel ook op het landgoed woonden. Men hielp elkaar zoveel mogelijk, en ook al had je het niet breed, je deelde je eten, je spullen en je tijd met de anderen. Er moest hard gewerkt worden: in het huis, in de tuin, in de stal en natuurlijk ook in het eigen gezin. Er was in die tijd nog geen elektriciteit of gas, de was doen en strijken, of ’s winters de kachels stoken, waren klussen die zeer arbeidsintensief waren.
Samenvatting2:
Het landgoed ‘De Vroenhof’ was best groot: achter het herenhuis lag de siertuin met perken vol bloemen, een grote vijver en wandelpaden, die doorliepen tot in de beemden, waar de groentetuin en de weiden met fruitbomen lagen.

Harie was naast tuinman ook stalmeester en moest zorgen dat de koetsen en paarden in goede conditie bleven. Mina was naaister, ze verrichte het nodige herstelwerk aan het linnengoed, maar sprong ook regelmatig in de keuken bij als daar veel werk te doen was. Ook de kinderen moesten, toen zij groter werden, de handen uit de mouwen steken. De omgang met de familie Ruys de Beerenbroeck was nogal formeel: jonkheer Jerôme was rechter geweest bij het Hof van Appel in Luik en was een strenge man, die op orde en rust gesteld was. Jonkvrouw Emilie daarentegen was zachtmoediger van karakter en kon met een vriendelijk woord of gebaar zonodig de plooien weer gladstrijken.

Harie was een echt buitenmens, hij genoot van het werken in de buitenlucht, van een verzorgde tuin. Hij was een lustig type, die de mensen graag aan het lachen maakte. De mensen zeiden daarom wel eens tegen hem: ‘Doe ljäs nog ein paerd lache!’ Mina was een zorgzame vrouw, die met weinig middelen het huishouden wist te regelen, ‘de kroon van haren man’. Ook al leefden ze in dienstbaarheid, er werd altijd tijd voor het gezin vrij gemaakt en voor een gezellige sfeer in huis gezorgd. Oma zat op haar vaste plekje naast het fornuis te breien en was met de warme koffie bij de hand altijd in voor een gezellig praatje.
Ze werden langzaam ouder. Toen in 1893 jonkheer Jerôme stierf, ging het landgoed over op zijn zoon Karel, een sociaal bewogen man, die ervoor zorgde dat zij ook op oudere leeftijd daar konden blijven wonen. Mina stierf er in 1901 op 73-jarige leeftijd. Harie bleef achter met zijn dochter Marie, die ongetrouwd was gebleven en nu voor hem zorgde.
Samenvatting3:
Toen jonkheer Karel gouverneur van Limburg werd, verhuisde hij naar Maastricht en verkocht hij ‘De Vroenhof’. In 1906 verhuisden Harie met zijn dochter Marie naar zijn zoon Louis, die even verderop in Vroenhof was gaan wonen. Daar zou hij uiteindelijk in 1916 op 82-jarige leeftijd sterven.

Marie Bielders (*1863) werd als enige meisje in het gezin al vroeg bij het huishouden betrokken. Van haar moeder leerde ze vaardig om te gaan met naald en draad en door mee te helpen in de keuken kreeg ze al snel plezier in het koken. Haar kwaliteiten vielen de familie Ruys op en ze nam haar spoedig in dienst. Marie deed haar werk met veel toewijding. Er waren wel jongemannen die ooit naar haar hand dongen, maar ze vond dat ze daar ‘nooit tijd voor had’. Ze zou dan ook altijd vrijgezel blijven. Ze bleef dienstbaar aan anderen, betrouwbaar ook, men kon zich op haar verlaten. Hoewel ze een pittige vrouw was, bleef ze gemoedelijk in de omgang, zodat de mensen graag met haar te doen hadden.
Na de dood van haar moeder ging ze voor haar vader zorgen. Toen de familie Ruys het landgoed in 1904 verkocht, verlegde ze haar werkterrein naar Houthem. Ze deed het naai- en verstelwerk voor een vast aantal families en kookte bij speciale gelegenheden, zoals bruiloften en feesten. Ze was nogal geliefd in het dorp en werd door iedereen, niet alleen vanwege haar kleine postuur, gemoedelijk ‘täntsje’ genoemd. Na de dood van haar vader ging ze op kamers wonen bij de familie Poswick. Toen ze ziekelijk werd, verhuisde ze opnieuw naar Vroenhof, waar ze door de familie van haar neef Harie verzorgd werd. Ze stierf in 1945 op 81-jarige leeftijd.

August Bielders (*1865) was een opgewekte en attente jongen. Op school maakte hij gemakkelijk vriendjes, die op de hoeve kwamen spelen en daar voor heel wat levendigheid zorgden. Lag de belangstelling van zijn vader meer buitenshuis, die van hem ging meer uit naar het regelen van de zaken binnenshuis.
Samenvatting4:
Hij was een handige jongen, die het leuk vond spullen te repareren, kamers op te knappen en dingen in het huishouden te regelen. Net als zijn zus Marie werd hij ook door de familie Ruys aangenomen, in de functie van huisknecht.

Na verloop van tijd werd zijn oppassendheid opgemerkt door jonkheer Louis Michiels van Kessenich, die advocaat was en met zijn gezin in Roermond woonde en regelmatig bij de familie Ruys op bezoek kwam. Toen August 21 was geworden, vroeg deze of hij niet bij hem in dienst wilde treden. August had daar wel oren naar: op ‘De Vroenhof’ bleef hij immers vaders kind, en wonen in een stad leek hem wel wat. Zo kwam het dat hij op een herfstdag Houthem verliet en naar Roermond vertrok. Hij ging inwonen bij de familie Van Kessenich en raakte al snel vertrouwd met het huishouden daar. Na een half jaar zou zich echter een dramatische gebeurtenis voltrekken. Op een voorjaarsmiddag ging hij de ramen op de tweede verdieping wassen toen hij uitgleed, naar beneden viel en dusdanig ongelukkig terecht kwam op de stenen, dat hij binnen enkele uren stierf. Deze fatale val vond plaats vlak voor hij 22 zou worden. Groot was de verslagenheid, bij de familie Van Kessenich en hun personeel, maar natuurlijk ook bij zijn eigen familie, die zijn hartelijke contact node zou missen. Zo eindigde abrupt een leven dat nog zo vol beloftes leek.

Mathieu Bielders (*1869) leek in veel opzichten op zijn vader. Hij vond het heerlijk om bij hem in de tuin te zijn en hem het hemd van het lijf te vragen over wat hij daar allemaal aan het doen was. Hij had ook de humor van zijn vader, zodat ze samen heel wat aflachten. Het is niet verwonderlijk dat hij ervoor koos om net als zijn vader tuinman te worden. Om het vak te leren ging hij bij een hoveniersbedrijf in Meerssen werken.
Samenvatting5:
In zijn werk was hij serieus en leerde hij verantwoordelijkheid te nemen. Daarom werd hij vaak voor tuinwerk gevraagd en raakte hij in de omgeving bekend als een bekwame hovenier. Tijdens een kermis leerde hij Anna Pisters (*1874 in Houthem) kennen, ze werden verliefd op elkaar en trouwden in het najaar van 1896. Ze gingen in Meerssen wonen.

Kort nadien begon de bouw van het landgoed ‘De Kluis’, genoemd naar de plek in het Calvariebos waar ooit een vrome kluizenaar gewoond had. Het moest een buitenverblijf voor jonkheer Gaspard Testa worden, die rechter in Maastricht was en in de zomer de drukte van de stad met zijn gezin wilde ontvluchten. Hij hield erg van het buitenleven, maakte graag lange wandelingen en genoot ervan vanaf zijn terras het hele Geuldal te overzien. Bij de aanleg van het ruime park eromheen werd Mathieu ingeschakeld. Zijn optreden beviel jonkheer Gaspard zo goed, dat hij hem vroeg om bij hem in dienst te komen. In 1901 verhuisde hij met zijn vrouw en hun inmiddels geboren zoon Harie (*1898 in Meerssen) naar ‘De Kluis’. Kort daarop zou het gezin nog uitgebreid worden met twee meisjes: Mina (*1901) en Mayke (*1902). Ze woonden in de grote keuken van het landgoed en hadden hun slaapkamers op de zolderverdieping.
Omdat de familie Testa een groot deel van het jaar niet aanwezig was, berustte het toezicht op ‘De Kluis’ voornamelijk bij Mathieu. Een gedeelte van het park werd gebruikt om groenten en fruit te telen. Daarvan moest hij in de winter regelmatig het een en ander met paard en wagen bij de familie in Maastricht bezorgen. Er werden kippen en schapen gehouden, en ’s winters werd op klein wild gejaagd. Er was dus werk genoeg te doen. Er waren permanent twee dienstbodes voor het huishouden aanwezig, een aantal dat in de zomer flink uitgebreid werd als de familie Testa een deel van hun personeel vanuit Maastricht meebracht.
Samenvatting6:
Jonkheer Gaspard was een vooruitstrevend persoon, zo liet hij regel-matig kinderen van verre familie uit de Balkan overkomen om aan te sterken. Deze bleven soms een heel jaar op ‘De Kluis’, waardoor vriendschappen ontstonden die via briefwisseling jarenlang stand hielden. Hij was een van de eersten in Houthem die een automobiel aanschafte om daarmee op en neer naar Maastricht te kunnen rijden. Dat gaf natuurlijk heel wat bekijks in het dorp en verleende de bewoners van ‘De Kluis’ extra cachet.
In de keuken van ‘De Kluis’ was het altijd een vrolijke boel. Anna was een gangmaker in het bedenken van allerlei grappen, die menig passant ten deel vielen. Er werd veel muziek gemaakt en volop gezongen. Maar Anna zorgde ook voor regelmaat en orde in de keuken, wat ook nodig was omdat er geregeld diners werden gegeven, waarbij de hele familie werd ingezet. Omdat de familie Testa onder elkaar Frans sprak, werden de kinderen op Franse les in Meerssen gestuurd om de nodige ‘flux de bouche’ te ontwikkelen. Zo vlogen de jaren voorbij. De kinderen werden groot.
Harie leerde voor machinebankwerker in Aken. Na het voetballen ging hij regelmatig naar het café, waar hij Berta van den Hof (*1900 in Houthem) leerde kennen. Ze trouwden en gingen wonen bij haar moeder in Broekhem. (4) Ze kregen vijf kinderen: 3 jongens en 2 meisjes. Mina leerde bij een processie Charles Bindels (*1902 in Gronsveld) kennen. Ze gingen na hun trouwen in Meerssen wonen en kregen eveneens vijf kinderen: 2 jongens en 3 meisjes. Gedurig tikten de jaren bij Mathieu en Anna aan. In 1933 werd Mathieu ernstig ziek. Hij stierf vrij spoedig op 64-jarige leeftijd. Kort daarop verliet Anna het landgoed om bij haar dochter Mayke te gaan wonen. Zij beleefde er nog een aantal mooie jaren, totdat zij in 1948 op 74-jarige leeftijd zou sterven.

ZIE VERVOLG
Geografische namen: