Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
Artikelen Collectie artikelen

Op vleermuizenjacht in Zuid-Limburgse grotten
Datering:
1951
Titel:
Op vleermuizenjacht in Zuid-Limburgse grotten
Titel tijdschrift:
Algemeen Handelsblad
Afleveringsnummer:
Algemeen Handelsblad, 8/1/1951
Samenvatting:
Kerkrade. 8 Januari (Van onze correspondent)
"KIJK daar een myotis emerginatus en daar een rhinolophus hipposideros"
" Welnee, dat is een myotis daubentont!" Deze en dergelijke uitroepen kon men Zaterdag ontelbare malen door de grotten in de St. Pletersberg te Maastricht horen schallen. De leek zag de helft van de tijd, niets en de enkele keren, dat hij wel iets ontwaarde, kon hij beslist niet zó fraai zeggen, wat dat was. Hij zag alleen af en toe hoog in een spaarzaam verlichte spelonk een donker spikkeltje afsteken tegen het gele spookgewelf. Maar die spikkeltjes waren juist de myotls en de rhinolophus, dit en dat, waar zijn geleerde metgezellen het steeds over hadden. 0f liever: doodgewone vleermuizen waren het, ruim 1400 stuks.
Een gezelschap biologen was de St. Pietersberg ingetrokken om iedere vleermuis op de korrel te nemen. Duizenden vleermuizen kiezen elk jaar de Zuid-Limburgse grotten uit voor hun winterslaap. Zo hoog mogelijk zoeken zij daar begin November een veilig hoekje, waarin zij, met de kop omlaag, aldoor terend op hun vetreserve, blijven hangen tot medio April.
Natuurlijk stelden de biologen zich niet tevreden met de dieren uit de verte te bekijken. Daarom hadden zij lange in- en uit- schuifbare stokken meegebracht, waarmee zelfs plafonds van tien meter waren te bereiken. Met die stokken porden zij elke vleermuis voorzichtig uit haar hoge bedstee. Slaapdronken dwarrelde het diertje dan even later een tijdelijke gevangenschap tegemoet. Lang duurde die niet, want het was er de onderzoekers alleen om begonnen, te noteren welke soorten vleermuizen zich in de mergelgrotten ophouden en om ieder exemplaar van een genummerd hulsje te voorzien.
"KIJK daar een myotis emerginatus en daar een rhinolophus hipposideros"
" Welnee, dat is een myotis daubentont!" Deze en dergelijke uitroepen kon men Zaterdag ontelbare malen door de grotten in de St. Pletersberg te Maastricht horen schallen. De leek zag de helft van de tijd, niets en de enkele keren, dat hij wel iets ontwaarde, kon hij beslist niet zó fraai zeggen, wat dat was. Hij zag alleen af en toe hoog in een spaarzaam verlichte spelonk een donker spikkeltje afsteken tegen het gele spookgewelf. Maar die spikkeltjes waren juist de myotls en de rhinolophus, dit en dat, waar zijn geleerde metgezellen het steeds over hadden. 0f liever: doodgewone vleermuizen waren het, ruim 1400 stuks.
Een gezelschap biologen was de St. Pietersberg ingetrokken om iedere vleermuis op de korrel te nemen. Duizenden vleermuizen kiezen elk jaar de Zuid-Limburgse grotten uit voor hun winterslaap. Zo hoog mogelijk zoeken zij daar begin November een veilig hoekje, waarin zij, met de kop omlaag, aldoor terend op hun vetreserve, blijven hangen tot medio April.
Natuurlijk stelden de biologen zich niet tevreden met de dieren uit de verte te bekijken. Daarom hadden zij lange in- en uit- schuifbare stokken meegebracht, waarmee zelfs plafonds van tien meter waren te bereiken. Met die stokken porden zij elke vleermuis voorzichtig uit haar hoge bedstee. Slaapdronken dwarrelde het diertje dan even later een tijdelijke gevangenschap tegemoet. Lang duurde die niet, want het was er de onderzoekers alleen om begonnen, te noteren welke soorten vleermuizen zich in de mergelgrotten ophouden en om ieder exemplaar van een genummerd hulsje te voorzien.
Samenvatting2:
Zodra dat was gebeurd, liet men hen weer los.
Ook de andere grotten in Limburg, o.a. die te 'Valkenburg, Houthem en Heer, werden verleden week door deze biologen bezocht. Maar aan de St. Pietersberg hebben zij de meeste aandacht besteed. Deze immers is bij de vleermuizen het meest in trek. Niet alleen in de winter overigens. Ook 's zomers, met name in Juni en Juli, vindt men er vele, doch dan uitsluitend wijfjes. Elk jaar hokken die, steeds in dezelfde gangen, samen om haar jongen ter wereld te brengen. .,Kraamkamers' zegt men in vakkringen.
Ook de andere grotten in Limburg, o.a. die te 'Valkenburg, Houthem en Heer, werden verleden week door deze biologen bezocht. Maar aan de St. Pietersberg hebben zij de meeste aandacht besteed. Deze immers is bij de vleermuizen het meest in trek. Niet alleen in de winter overigens. Ook 's zomers, met name in Juni en Juli, vindt men er vele, doch dan uitsluitend wijfjes. Elk jaar hokken die, steeds in dezelfde gangen, samen om haar jongen ter wereld te brengen. .,Kraamkamers' zegt men in vakkringen.
Samenvatting3:
SEDERT 1936 neemt men ieder jaar de in Zuid-Limburg overwinterende vleermuizen onder de loupe. Elke keer zijn van de partij de heren L. Bels, uit Rotterdam, en P. J. Bels. uit Houthem, twee broers, die nadat zij van te voren al in de Haariemmerhout hadden geëxperimenteerd, het initiatief namen voor de grote excursies. Confraters en studenten assisteren hen telkens. Verleden week deden ook vier buitenanders mee, twee Belgen. een Ier en een Zweed. De heer L. Bels hoopt binnenkort te promoveren op de gegevens.welke hij in de afgelopen vijftien jaar aan de hand van 16.000 geringde vleermuizen heeft verzameld, en die belangrijk zijn voor het bestuderen van de trek dezer dieren. Een grote dienst kan ieder, die een geringde vleermuis vindt, de wetenschap bewijzen door het nummer van het hulsje met gegevens over de vindplaats door te geven aan het Zoölogisch Museum te Utrecht.
In totaal komen zestien soorten vleermuizen voor in Nederland. Van veertien soorten heeft men exemplaren aangetroffen in de mergelgrotten. Een soort, de bijzonder fraaie 'Grote hoef', welke een hoefijzervormige ring heeft om de neus, werd tot dusver alleen in deze grotten gevonden.
Moeite om de weg te vinden in de pikdonkere grotten heeft de vleermuis niet in het minst, dank zij het feit dat zij over een .,radarinstallatie" beschikt. Door neus en mond stoot zij onder het vliegen - onhoorbaar voor de mens - heel fijne trilgeluidjes uit, welke ook door zeer kleine voorwerpen in haar omgeving terug worden gekaatst. Zodoende kan zij zelfs uiterst dunne draadjes bespeuren zonder dat zij ze ziet of voelt. Ook stellen de teruggekaatste geluidsbundels de vleermuis in staat om op te maken wat voor soort voorwerp in de buurt is, met name of het al dan niet eetbaar is.
In totaal komen zestien soorten vleermuizen voor in Nederland. Van veertien soorten heeft men exemplaren aangetroffen in de mergelgrotten. Een soort, de bijzonder fraaie 'Grote hoef', welke een hoefijzervormige ring heeft om de neus, werd tot dusver alleen in deze grotten gevonden.
Moeite om de weg te vinden in de pikdonkere grotten heeft de vleermuis niet in het minst, dank zij het feit dat zij over een .,radarinstallatie" beschikt. Door neus en mond stoot zij onder het vliegen - onhoorbaar voor de mens - heel fijne trilgeluidjes uit, welke ook door zeer kleine voorwerpen in haar omgeving terug worden gekaatst. Zodoende kan zij zelfs uiterst dunne draadjes bespeuren zonder dat zij ze ziet of voelt. Ook stellen de teruggekaatste geluidsbundels de vleermuis in staat om op te maken wat voor soort voorwerp in de buurt is, met name of het al dan niet eetbaar is.
Trefwoorden:
Geografische namen:
Organisatie: Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach
laatste wijziging 01-11-2024