Uw zoekacties: De groate weije van de baron (2/2)
Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
beacon
 
 
Artikel
De groate weije van de baron (2/2)
Datering:
2008
Titel:
De groate weije van de baron (2/2)
Auteur:
Mathieu Braeken
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 15 (2008) nr. 2 (december), p. 4-13
Samenvatting:
VERVOLG

In die tijd was het ook dat vader, Väös, met zijn broer Frens en zwager Bèr Gillissen een canadasboom uit de Geul haalden. Het was een lange en dikke boom, dus veel aanmaakbrandhout. De boom lag langs de Geulrand aan een niet te steile helling. Dit moest met behulp van een hefboom en spanketting gemakkelijk gaan. De boom was, na een korte tijd, bijna bovenaan de helling. Väös en Bèr, aan de bovenkant in de weide, bedienden de hefboom. Nonk Frens stond achter de boom op een klein droog plekje met een stuk hout tegen de boom te duwen. Plotseling een hevig gekraak en de boom viel vier schakels naar beneden. Nonk Frens schrok, hij dacht dat de boom helemaal naar beneden kwam en sprong snel in de Geul. Ze trokken hem snel uit het ijskoude water. Dit ging nog vlugger dan met de boom. Tegen de rillende nonk Frens zei men: “Loop snel aan één stuk door naar huis”. Na vijftien minuten kwam hij moe en doornat van het zweet thuis in Strabeek aan.

In de oorlog hielden de Duitsers menige eenvoudige manoeuvres in de weiden. Ook groeven ze loopgraven in de tuinen van de bewoners en langs de hagen in de weiden. Op 17 september 1944, omstreeks 2 uur in de middag, werd onze straat bevrijd. De bevrijders kwamen met enkele tanks de straat ingereden. Twee tanks reden langs de loopgraven door de weiden en kwamen boven op Op de Kamp door het hoge talud weer de straat opgereden. Enkele gevangenen werden weggeleid. Iedereen ging lachend en blij de straat op. Opeens kwam Jupke Ackermans met een tankbom onder de arm aangelopen en zei: “Kijk wat de Duitsers hebben vergeten!” De bevrijders schrokken en riepen in het Engels dat hij de bom moest neerleggen. Jupke verstond geen Engels en liep nietsvermoedend door. Gelukkig namen enkele deskundigen hem vlug de bom af. Jupke dacht dat de bevrijders de bom goed konden gebruiken. Goed bedoeld, natuurlijk!
Samenvatting2:
In het oude hotel van Tummers in Valkenburg was tevens het distributiekantoor gevestigd. Lambert Brands was hier als voedselcommissaris werkzaam. Van hem kregen we te horen dat ze in de omgeving van Aken koeien bij elkaar hadden gedreven. Door de oorlogschaos, bombardementen, brand etc. liepen deze koeien onverzorgd en onbeheerd rond. Er was een voorlopige oplossing gevonden. Ze zouden enige tijd in de grote weide van Laeven mogen grazen. Ze moesten wél in Aken worden gehaald. De vrijwilligers, die snel waren gevonden, kregen hier 6 gulden voor. ’s Avonds kwamen ze de straat af, 25 vrijwilligers en allen met de verplichte 4 koeien. Het was een lange zware tocht en de drijvers én de koeien waren heel moe. De Duitse koeien zagen er hetzelfde uit als onze koeien, alleen hadden deze langere en bredere horens. In de Lei werden de runderen door een dierenarts vluchtig onderzocht. Vader had gezien dat er enkele goede melkkoeien tussen zaten. Hij vroeg aan Lambert Brands of hij de koeien mocht melken. “Natuurlijk, graag zelfs!”
Iedere morgen kwam hij met 2 emmers melk naar huis. Wij wisten ons geen raad meer met de melk, dus er werd boter gemaakt en aan de omwonenden gevraagd of ze melk wilden hebben. Een man uit de straat, die een beetje kon melken, ging met vader mee. Bij de koeien aangekomen wilde hij weten welke koe een goede melkkoe was. Vader wees deze aan. Toen hij met een emmer onder de koe zat zag hij dat het helemaal geen koe was! Na enkele dagen waren de koeien verdwenen. Zouden de Duitsers ze teruggehaald hebben?

Eind ’44 of begin ’45 werden er door de geallieerden schietoefeningen in de weiden gehouden. Twee grote tanks met beweegbaar kanon stonden opgesteld in de weiden van Laeven, aan de noordwestkant, dicht bij onze woning. Als doelwit hadden zij een gedeelte van de boswand uitgekozen.
Samenvatting3:
Dit lag aan de overkant van de Geul en links naast de Houthemer Del. Dit ging gepaard met hevige knallen. De boswand en de bomen werden flink beschadigd. Deze wonden waren nog jaren lang te zien. Doch deze hevige knallen waren nog niets in vergelijking met de grote manoeuvre die enkele weken later plaatsvond. Dit gebeurde in beide weilanden. Er werd een aanval nagebootst vanaf het rond weike tot aan de Klaterstraat. Er werden rookbommen afgeschoten en de soldaten, schietend met losse flodders, rukten op. Ze werden ondersteund door de knallende tanks en andere legervoertuigen. Om het nog echter te laten lijken werd er zelfs met de “zeute/dreuvige” (een éénmotorig klein verkenningsvliegtuigje) overheen gevlogen. Vanuit de Klaterstraat werd er natuurlijk, met losse flodders, teruggeschoten. Na de manoeuvre werden, jammer genoeg, de losse flodders vervangen door echte kogels.

De dag na deze manoeuvre gingen wij, de kwajongens, op zoek naar achtergebleven oorlogsattributen. We vonden ook 2 groene, niet ontplofte, rookbommen. Er werd besloten om deze mee naar huis te nemen en er eentje in ons achtertuintje bij een, al brandend vuurtje, aan te steken. Dit lukte niet; zouden de rookbommen tóch stuk zijn? We gooiden ze alle twee in het vuur. Na 10 minuten ontploften ze spontaan. In een mum van tijd lag de hele buurt onder een dikke zwarte rooklaag. De boze bewoners kwamen scheldend aangelopen. We hebben niet op hen gewacht en konden nog net, gebruikmakend van de laag hangende rook, aan de achterkant, snel maar dan ook zéér snel wegvluchten.
Samenvatting4:
Eind ’44 of begin ’45 stonden er plotseling 20 à 25 “zeute/dreuvige” verkenningsvliegtuigjes in de weiden van Erens. Wij en andere nieuwsgierige belangstellenden liepen door de weiden van Laeven, dóór of over het beekje, naar beneden. De vliegeniers en enkele instructeurs/regelaars stonden met elkaar te praten en hielden ons lachend doch beslist op afstand. Toen wij uitgekeken waren gingen we weer naar huis. Onderweg wist bijna iedereen wat de vliegeniers kwamen doen: ze waren verdwaald, ze kwamen kijken of de weide geschikt was voor de aanleg van een vliegveld dan wel kwamen ze de verkennings- en vechttechniek bespreken van deze zeer gevaarlijke vluchten. Na enkele dagen waren ze plotseling weggevlogen.
Ons voetbalveldje lag bovenin de grote weide van Laeven aan de noordwestkant. Door de verborgen ligging, talud en hagen kon Laeven ons niet zien voetballen. Ik denk dat hij dit tóch wist maar dit gewoon, oogluikend, toeliet. De eerste bal was gemaakt van 2 gevulde en opgerolde dameskousen. De goalpalen waren de uitgetrokken jasjes of de zakdoeken van ons. De grootte van het veldje werd bepaald door het aantal aanwezige voetballertjes. Er waren vele goede spelers maar voetbalscouts waren er in die tijd nog niet.
Op dit vergrote voetbalveldje werd na de totale bevrijding een wedstrijd gespeeld door de grote mannen van Sint Gerlach en Strabeek. De kousenbal was ondertussen vervangen door een gummibal. Wie de neutrale scheidsrechter was is mij niet bekend. Wat ik wel weet is dat er vele niet-betalende toeschouwers, vanachter de heg, naar dit spannende gebuttel waren komen kijken. De eindstand was 8 tegen 7, voor wie is mij niet bekend en de grote voetballers wisten het trouwens ook niet.
Samenvatting5:
In die tijd was het ook, zoals in vele plaatsen, dat er een vrijheidsoptocht werd gehouden. Eén van de vele mooie wagens werd gebouwd door de RKWV (Rooms Katholieke Werklieden Vereniging). Dit gebeurde in de schuur van Jongen. Op de wagen werd “herrijzend Nederland” uitgebeeld. Aan dit herrijzen werd ook in Houthem gedaan. Want hier werden nieuwe verenigingen opgericht en festiviteiten gehouden.

Eind ’44 werd de verkennerij heropgericht. In 1946 zette deze op het erf voor de boerderij van Laeven een tentenkampje met bijbehoren op. ’s Avonds bij het kampvuur was er een presentatie met spel en zang voor de bewoners. Iedere jongen met pit (en minimaal 12 jaar oud) kon zich als lid aanmelden. Ikzelf moest nog een jaartje wachten.

In de weide van Laeven, aan de westkant van het Gerlachus-putje, hield de schutterij een groot schutters-jubileumfeest. In het rond weike aan de noord-oostkant gaf de fanfare een groot concert.

In die tijd was het ook dat de heropgerichte ruiterclub “Sint Gerlach” zich aan het dorp presenteerde. Gezeten op de paarden kwamen zij, dravend en in galop, de straat afgereden. Ze bereden 20 stuks dikke werkpaarden en 4 stuks halfbloeds raspaarden. Het was een kleurrijk schouwspel. De huizen trilden: opzij, opzij, opzij!
Onderin de weide van Erens werden er, vanaf 1945, door de ruiterclub paardrennen gehouden. Dit geschiedde altijd op tweede Pinksterdag en heeft enkele jaren geduurd. Er waren vele categorieën zoals de lange en korte afstanden voor de galopperende vol- halfbloeds en de sulky-dravers. En niet te vergeten: de galopperende dikke werkpaarden. Dit paardrennen trok veel publiek. De meeste bezoekers kwamen lopend vanuit de omliggende dorpen. Auto’s waren er in die tijd haast niet. Door de goede organisatie en de mooie ligging stond dit paardrennen in hoog aanzien.
Samenvatting6:
Ons gezin bestond ondertussen uit 10 personen. Het kleine huisje met z’n twee kleine slaapkamers was hier natuurlijk niet op berekend. De “gooj kamer” werd voor driekwart als slaapkamer ingericht en op een trap-valluik werd een bedje geplaatst. In 1951 verhuisden wij van Sint Gerlach (huisnummer 248) naar Vroenhof (huisnummer 410). Een mooi huis en groot genoeg. Maar ik miste toch heel veel.

De laatste adellijke bewoner (niet permanent) en eigenaar van landgoed Sint Gerlach, Robert Baron de Selys de Fanson (geboren in 1925) stierf (ongehuwd) in 1979. Hij was de zoon van Florent en kleinzoon van de oude baron die in 1946 was gestorven. Hij legateerde het landgoed ten zuiden van de provinciale weg aan het kerkbestuur van de Sint Gerlachuskerk. Een groot gedeelte van de gebouwen verkeerde in slechte staat. Na 1995 vond er een grote restauratie, herbouw en herbestemming plaats. Dit resulteerde tot het, nu prachtige en zeer bekende, Château Sint Gerlach.
In 1994-1997 kregen de “groate weije van de baron”, met uitzondering van een klein gedeelte, een andere bestemming. Er kwam een inrichting van en tot natuurpark “Ingendael”. Dit “Ingendael” (natuurontwikkeling) wordt beheerd door de stichting “het Limburgs Landschap” en de stichting ARK. Voorheen was dit een gesloten gebied. Heden is dit mooie “Ingendael” met zijn vele toegangspoortjes en enkele bruggen voor iedere wandelaar toegankelijk. Vele wandelaars hebben dit mooie gebied dan ook al ontdekt. Maar toch zullen de “groate weije van de baron” met mijn jeugdbeleving altijd blijven bestaan.
Geografische namen: