Uw zoekacties: Artikelen

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
8  artikelen
sorteren op:
 
 
 
 
Artikel
De Houthemer knip
Datering:
2009
Titel:
De Houthemer knip
Auteur:
Rinus Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 16 (2009) nr. 1 (juni), p. 13/16
Samenvatting:
In Houthem werd in de periode 1875-1897 een krant uitgegeven, aanvankelijk tweemaal, maar na 1886 driemaal per week verschijnend.
Doelgroep waren lezers in de regio Meerssen, Valkenburg en Gulpen. De “Limburger Koerier” te Heerlen en het “Dagblad van Maastricht” bedienden die plaatsen en hun omgeving. In 1881 kost een kwartaalabonnement, franco per post, f. 0,65; voor het buitenland f. 1,20. Dat men ook in Duitsland abonnees had, moge bovendien blijken uit het feit dat “Advertentiën van Duitschland alleen aangenomen worden door het advertentiebureau van Adolf Steiner te Hamburg”. Ongetwijfeld zullen er kranten ter plaatse zijn uitgedragen, zonder tussenkomst van een postale dienstverlening; het grootste gedeelte van de oplage zal echter per post verzonden zijn. Gedrukt in de morgen, verzonden tussen 12 en 16 uur kon de krant ’s avonds gelezen worden, immers de post werd meerdere malen per dag bezorgd!

Hulppostkantoor
Het Limburgsch Nieuwsblad werd uitgegeven door de gebroeders Crolla: Alphons (Petrus Alphonsius), Mathieu (Maria Valentijn) en Jos (Petrus Josephus) (1). Sinds 1861 runde de familie Crolla-Weustenraad de ‘post’ te Houthem. Als moeder Crolla-Weustenraad op 3 januari 1885 overlijdt, zet Alphons de werkzaamheden als hulppostkantoorhouder (inclusief rijkstelefoon en telegraaf) voort tot zijn overlijden op 11 december 1917 (2). De documentatie van het voormalige “Postmuseum” te ’s-Gravenhage geeft volgende informatie: Het hulppostkantoor dat te Houthem 16 December 1880 werd gevestigd, ressorteerde onder het postkantoor Meerssen, met welk kantoor over en weder tweemaal daags een rechtstreeksche verbinding werd onderhouden, door middel van een bodeloop van HOUTHEM over MEERSSEN naar het spoorwegstation te BUNDE v.v..
Samenvatting2:
Deze bodeloop werd als volgt uitgevoerd:
van Houthem 5.15 m en 4 av
te Meerssen 6. “ “ 4.45 “
van Meerssen 6.15 “ “ 5. “
te Bunde (st) 6.30 “ “ 5.15 “
van Bunde (st) 7.30 “ “ 5.30 “
te Meerssen 7.45 “ “ 5.45 “
van Meerssen 8. “ “ 6. “
te Bunde [Houthem??] 8.45 “ “ 6.45 “

De brievengaarder te Houthem, P.A. Crolla, werd met de uitvoering van dezen dienst belast. Het kantoor waar vanuit de bestelling geschiedde werd gehouden in een afzonderlijk daartoe ingericht vertrek. Hij genoot een jaarlijksche vergoeding van f. 200,--. Het hulppostkantoor Houthem kwam per 1 juli 1898 onder postkantoor Valkenburg. Onduidelijk is of Alphons (P.A.) Crolla zelf gedurende 7½ jaar ’s-morgens en ’s avonds een wandeling/bodeloop van ca. 3 uur maakte met de post [en een stapel zelfgedrukte kranten] naar het station Bunde. 24 januari 1885 vestiging van een rijks(telegraaf)kantoor met telefoondienst te Houthem, aangesloten op het rijks-telegraafkantoor te Valkenburg.

Stempeltypen
Bij de instelling als hulppostkantoor werd op 15 december 1880 aan Houthem een langstempel uitgereikt. Een simpel stempel, slechts de naam HOUTHEM, met geen enkele tijds- of datumaanduiding. De poststukken werden pas op het postkantoor (dus Meerssen) van een dag/tijdstempel voorzien [op 2 october 1893 en 22 maart 1901 werden soortgelijke langstempels verstrekt]. Vanaf 8 mei 1883 had het hulpkantoor de beschikking over een zogenaamd kleinrondstempel, waarin naast de plaatsnaam ook de datum en de tijdsperiode van het gebruik waren opgenomen [op 4 juli 1887 en 27 februari 1894 werden soortgelijke kleinrondstempels verstrekt]. Op 29 juni 1903, kon, met het postkantoor Valkenburg als hoger kantoor, een grootrondstempel gebruikt worden. Het moge duidelijk zijn dat voor de filatelistische specialist Houthem (later Houthem-St. Gerlach genaamd) een prachtige mogelijkheid biedt om een fraaie collectie op te zetten!
Samenvatting3:
Houthemer knip
Als men een brief of ander poststuk door de Posterijen wil laten verzorgen, dan dient men er voor te zorgen dat het te verzenden stuk voldoende gefrankeerd is (3). Datzelfde gold natuurlijk ook voor de verzending van het Limburgsch Nieuwsblad. Maar honderden exemplaren van postzegels voorzien en afstempelen is een tijdrovende bezigheid. De krant moet snel naar de lezer! De oplossing werd gevonden door, op een rustig tijdstip, adresstrookjes klaar te maken, daarop postzegels te plakken en deze op het hulppostkantoor (een ruimte naast de drukkerij) te laten afstempelen. De adresstrookjes (gedrukt in blokken van 10 of 20) werden dan losgeknipt tot (10 of 20) afzonderlijke losse strookjes en op de krant geplakt. Ze konden daarna direct met de postbode mee, naar het postkantoor, station of klant. In andere plaatsen, bijvoorbeeld Heerlen (4), moesten de drukkerijmedewerkers naar het elders gelegen postkantoor: in Houthem was de uitgever/drukker tevens postbeambte: gemakkelijker kon het niet. En zou er alleen in de ‘postruimte’ gestempeld zijn? Omdat bij het knippen tot afzonderlijke adresstrookjes niet altijd even zorgvuldig tewerk werd gegaan, werden de op de strookjes geplakte en afgestempelde postzegels “beschadigd”, “verknipt”. De zegel was niet meer 4-zijdig perfect getand (en de postzegelverzamelaar nam zo’n beschadigde zegel natuurlijk niet in zijn collectie op). Het is dan ook moeilijk om “Houthemer knip”-zegels te vinden. Toch is men er in geslaagd om aan de hand van 12 postzegels met afstempelingen uit de jaren 1884-1893 een goed beeld te krijgen van deze voorafstempeling te Houthem (5).

1871: ½ Cent-zegel
Van de zegels als Houthemer knip bekend, is ruim 90% met een nominale waarde van ½ Cent.
Samenvatting4:
En dat is niet verwonderlijk omdat dat sinds 1 januari 1871 het binnenlands tarief was voor de verzending van een nieuwsblad met een gewicht minder dan 25 gram (en het leeuwendeel der uit Houthem verzonden kranten zal niet meer dan twee bladen, en op zaterdag vier bladen, geteld hebben). Er bestond geen ander poststuk dat voor dat enkelvoudig tarief verzonden kon worden: andere gedrukte stukken moesten met 1 Cent per 20 gram gefrankeerd worden. De stelling dat perfect getande ½ Cent-zegels, met een dwarsgeplaatst stempel Houthem, slechts als frankering voor het Limburgsch Nieuwsblad gediend kunnen hebben, is zeer wel verdedigbaar. Temeer nu blijkt dat de stempels op verschijningsdata van die krant gebruikt zijn.

Illustraties
Er kunnen slechts enkele zegels met aangesneden kant getoond worden. In theorie kunnen er drie zijden aangesneden zijn (bij adresseerstroken in bloks van 20 gedrukt), maar zulke exemplaren zijn tot nog toe niet gevonden. Misschien is het weinige voorkomen van de “Houthemer knip” ook te verklaren door de zorgvuldige wijze van werken van de drukker/hulppostkantoorhouder. Hij kan de zegels eerst uit het vel gescheurd en toen op afzonderlijke stroken stuk voor stuk opgeplakt hebben. Maar, ook normale ½ Cent-zegels zijn moeilijk te vinden. Indien iemand een Houthemer knip, liefst nog op een exemplaar van het Limburgsch Dagblad weet te vinden, houdt ’t Sjtegelke zich voor publicatie van die sensatie aanbevolen (6).

Eindnoten:
1. Wie precies in de loop van het bestaan van de drukkerij Crolla verantwoordelijk en gerechtigd was, is een te ingewikkeld verhaal, voor de Houthemer Knip irrelevant.
2. Ton Crolla, Cr –V-13, geschiedenis van de familie Crolla, [ongepubliceerd], welwillend door de auteur ter beschikking gesteld van de Heemkundevereniging Houthem-St. Gerlach.
Samenvatting5:
3. De gewoonte om de ontvanger de portokosten aan de bode te laten voldoen, zodat men zekerheid had dat het stuk de geadresseerde werkelijk bereikt had, was geruime tijd na de introductie van postzegels in onbruik geraakt.
4. L.M.A. Knarren te Amstenrade [expert van de “Heerlense knip”, door hem in een zeer omvangrijke en gedocumenteerde collectie samengebracht] in Der Heerlen’sche Schnitt, Aachen, 1991. Ik dank de heer Knarren hartelijk voor zijn vriendelijke medewerking en het beschikbaar stellen van philatelistisch materiaal.
5. Vademecum voor de verzamelaar van de Nederlandse voorafstempelingen, blz. 15-21, Vught, 1993.
6. Mijn oproep in ’t Sjtegelke nr. 16 heeft nauwelijks respons opgeleverd, wellicht omdat zendingen vanuit Houthem verzonden doorgaans elders terechtkomen. Maar soms komt een poststuk/kaart terug.
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
De eerste brievenbus te Houthem
Datering:
2005
Titel:
De eerste brievenbus te Houthem
Auteur:
M.W. Suijkerbuijk
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, jrg. 12, nr. 2, december 2005, p. 16/22
Samenvatting:
De eerste georganiseerde postdienst waarin deze gemeente werd opgenomen ontstond in de periode dat onze streken (op Maastricht na) deel uitmaakten van het Koninkrijk België (1830-1839). In Belgie bestonden in 1830 reeds 81 (en in 1836 142) kantoren. De bestuurlijke correspondentie van de overheid, maar ook de (weinige) brieven van particulieren konden daar, ter verdere verzending [via de de 'overheids'-voetboden of bijv. via de (particuliere) postdienst van Thurn en Taxis] aangeboden worden. Deze postinrichtingen waren in de grotere steden gevestigd; in Zuid-Limburg te Maastricht, Sittard en Vaals, met daarnaast van 1830-1836 te Beek en Gulpen distributiekantoren. De Belgische plattelandspostdienst werd opgericht naar het model dat sinds 1830 in Frankrijk bestond. Deze nieuwe dienst startte effectief op 1 september 1836 in de provincie Brabant en breidde zich successievelijk over het hele land (België) uit. De plattelandsdienst trad officieel vanaf 30 november 1836 in de provincie Limburg in werking. Al in december 1831 had de landelijke postadministrateur, Mr. Delfosse, verzocht hem op de kortst mogelijke termijn te informeren over de onderlinge afstanden tussen alle gemeenten, dorpen en gehuchten in de arrondissementen. De bedoeling was om bodelopen te organiseren, die maximaal 5 mijlen per dag mochten bedragen en waarbij de frequentie af zou hangen van de te verwachten hoeveelheid post: dagelijks, om de andere dag of wekelijks. Van plaatsen met (centrale) overheidsadministratie en handelsactiviteiten (markt, vestigingsplaats van notaris of advocaat, kasteelheer e.d.) was nu eenmaal meer correspondentie te verwachten dan van 'ingeslapen boerengemeenten'. Maar alle gemeenten van het koninkrijk zouden door een regelmatige postdienst verzorgd worden, dus ook de gemeente Houthem. Volgens het reglement op deze Belgische plattelandsdienst zouden in alle gemeenten brieven bezorgd en opgehaald worden ter verdere verzending.
Samenvatting2:
Daartoe zou in de gemeenten, waar geen postinrichting gevestigd was, een brievenbus worden geplaatst. In iedere brievenbus zou zich een letterstempel bevinden, dat vast met de brievenbus verbonden was. Met dat stempel diende iedere brief, die uit deze brievenbus gelicht werd, te worden afgestempeld. Om na te gaan of de voetbode wel een buslichting in ieder dorp had uitgevoerd, moest hij, ook indien er zich geen brieven in de bus bevonden, een afdruk van het betreffende stempel van iedere bus op zijn route plaatsen op een formulier dat hij van de betreffende directeur van het postkantoor vooraf had ontvangen. Om te kunnen bepalen hoeveel de ontvanger van de brief moest betalen werd een tarief naar afstand gehanteerd. Voor deze plattelandsdienst werd een extra port geheven van een decime (5 cent); brieven waarvan oorsprong en bestemming in hetzelfde kanton lagen, zouden echter alleen belast worden met het gewone afstandsport van twee decimes. Om toeslag op, of vrijstelling van, het porto te kunnen bepalen werden op de brieven stempels geplaatst: SR (Service Rurale) c.q. CA (Correspondance de l' Arrondissement). Doordat Maastricht in Nederlandse handen was (Nederland en Belgie waren met elkaar in oorlog!!), werd Valkenburg (Fauquemont) een belangrijke plaats. De te Hasselt zetelende gouverneur van de provincie Limburg benoemde de Belgisch gezinde Limburger Van de Weijer tot plattelandscommissaris over de plattelandsgemeenten in Zuid-Limburg. Deze vestigde zich te Fauquemont en beijverde zich deze plaats een centrumfunctie te geven. In Valkenburg werd een distributiekantoor gevestigd, ressorterende onder het postkantoor te Sittard, terwijl Beek en Gulpen als zodanig werden opgeheven. Heerlen werd relais (overdrachtskantoor). Mede door de toename van de administratieve correspondentie konden vanuit Fauquemont 4 bodelopen ('tournees') ingericht worden voor 27 omliggende plattelandsgemeenten.
Samenvatting3:
De eerste bodeloop voerde van Valkenburg, Houthem, Meerssen, Bunde, Itteren, Borgharen, Ambij, Berg retour naar Valkenburg. Deze bodeloop werd om de andere dag onderhouden. De plattelandsbesteller diende de brieven aan huis te bestellen en moest voor deze brieven onmiddellijk het verschuldigde port innen. De besteller zag zich hiertoe ook wel genoodzaakt daar hij, voor de aanvang van zijn ronde, het totale te innen portbedrag reeds vooruit had moeten betalen aan de directeur van het postkantoor! Indien er veel correspondentie was kon dit voor de bode wel eens oplopen tot een voorschot ter hoogte van zijn maandsalaris. Voor de bodeloop, waarin Houthem was opgenomen, was de te Valkenburg gevestigde voetbode Mathias Weusten (zie kader) aangewezen. Voor het begin van zijn bodeloop moest de 'Directeur' van het postkantoor zich ervan vergewissen dat het inktkussen, dat de bode bij zich had, voldoende van inkt was voorzien. Hij moest immers bij elke buslichting het busstempel kunnen plaatsen op elk gelicht briefstuk en op het geleidebiljet, dat hij ter controle voor zijn correct uitgevoerde dienst, bij terugkomst moest inleveren! In elke brievenbus was een specifiek letterstempel aanwezig. Omdat de oorspronkelijke stempels en toewijzingsbeschikkingen verloren zijn gegaan, konden de filatelistische onderzoekers slechts met de grootste moeite achterhalen welke letter aan welke gemeente werd toegekend. Slechts enkele poststukken zijn achterhaald. Na lang zoeken heeft Limburgs toonaangevende filatelist op dit gebied, wijlen de heer H.A. van Vucht, een brief weten te achterhalen, waarop Houthems letterstempel I voorkomt.
Samenvatting4:
Voor zijn vondst had hij echter in publicaties hiertoe al geconcludeerd, omdat poststukken uit Meerssen, Bunde en Ambij de letters K, L en O bleken te dragen. Aan de toekenning van de diverse letterstempels lag uiteraard een bepaalde systematiek ten grondslag, namelijk een alfabetische volgorde, de bodeloop volgend (waarbij alleen de letter J werd weggelaten om verwisseling met de letter I te voorkomen). Ten gevolge van het vredesverdrag van Londen werden op 22 juni 1839 de gebieden van het huidige Nederlands Limburg (Le Limbourg cede) weer onder Nederlands bestuur gebracht, en Maastricht zetel van de districtscommissaris van Zuid-Limburg! Na het nodige overleg en geschrijf besloot de Gouverneur van het Hertogdom Limburg op 25 februari 1841 een rurale postdienst vanuit het postkantoor Maastricht in te stellen. Daaraan zou o.a. een bodeloop verbonden zijn uit navolgende gemeenten, welke tot nu toe met het postkantoor Valkenburg waren verenigd: a. Amby, Berg, Houthem, Meerssen, Bunde, Itteren en Borgharen; [b. Eijsden enz.], waarbij de bediening werd opgedragen aan de te Valkenburg gevestigde voetbode Mathias Weusten, die echter zijn woonplaats moest verleggen naar Maastricht. Mathias Weusten genoot in 1841 een jaarlijks tractement van fl. 250,-- waarop 3% voor het pensioenfonds werd ingehouden; een brievenbus kostte op dat moment fl. 4,50, een lederen tas voor de voetbode fl. 6,-- en een letterstempel fl. 0,35. Ondanks dat voor Valkenburg dus de functie van bestuurscentrum van Zuid-Limburg verloren ging, bleef zijn status van postkantoor nog tot september 1850 gehandhaafd, waarna het hulpkantoor werd. De vroegere directeur van het postkantoor, Odekerken, nu dus brievengaarder van een hulpkantoor, mocht echter zijn rang van 'Directeur-titulair' na 1850 behouden. De SR- en CA-stempels bleven in gebruik tot de afschaffing van het plattelandsport, dat in Nederlands Limburg in 1850 werd afgeschaft (nadat België de toeslag al in 1848 afschafte).
Samenvatting5:
De brievenbusstempels verloren op dat moment hun belang voor de vaststelling van de toeslag op de rurale post. Zij bleven echter nog wel in gebruik, opdat de voetbode, via zijn pas waarop hij bij elke buslichting een stempelafdruk moest plaatsen, op de correcte uitvoering van zijn werkzaamheden gecontroleerd kon worden. (Op sommige plaatsen nog in 1866 in gebruik!). Het bewijs voor het bestaan van een brievenbus in Houthem is een brief, gedateerd Houthem den 11den Augustus 1851 (Nr 379 Reg 8) aan de Edele groot Achtbare Heeren der Nederlandsche Handel Maatschappij te Amsterdam: Bij desen heb ik d' Eer U Ed Achtbare[n] den goeden ontvangst der Assignatie Nr 514 groot fl. 52-50 te berigten, mij met de Missive dd. 9den deser Nr 1297G 5e Afd. geworden: ter voldoening van de door dese gemeente gedurende het 1ste halfjaar van dit jaar ten behoeve van het Departement van Kolonien verstrekte transportmiddelen. De Burgemeester der gemeente Houthem/Limburg/ [was getekend] J.H.Quix. De briefomslag is door de afzender voorzien van het stempel van het Gemeentebestuur van Houthem. De voetbode heeft bij de buslichting de letter I rechtsboven, alsmede 15 (het door de ontvanger verschuldigde port) in het midden daarop geschreven. Het postkantoor Maastricht plaatste daarbij op 13-8 haar stempel terwijl het postkantoor te Amsterdam het aankomststempel op 15-8-1851 op de achterzijde zette. [Wie, wanneer en waarom het stempel 'Na Posttijd' op de briefvoorzijde plaatste, is mij vooralsnog onduidelijk.] Rest nog de vraag waar de eerste brievenbus in de gemeente Houthem geplaatst was. Voorschrift was dat de brievenbussen in de woonkern moesten worden aangebracht, liefst in openbare gebouwen: het gemeentehuis, een school of zelfs in een kerkportaal. In de buitenmuur kwam een inworpgleuf, die zich niet meer dan 130 cm van de grond mocht bevinden; enigszins schuin moest boven de gleuf een plankje worden aangebracht om inregenen te voorkomen.
Samenvatting6:
Maar ook in een particulier huis (bijv. van de gemeentesecretaris) of in de plaatselijke herberg(!!) mocht, onder voorwaarden, de brievenbus geplaatst worden. Waar precies deze eerste openbare postale faciliteit in Houthem zich bevonden heeft, is helaas nog onbekend.

Bronnen:
Bovenstaande samenvatting werd ontleend aan publicaties van de heer H.A. van Vucht in de catalogi voor de postzegeltentoonstellingen LIMPHILA '89 te Kerkrade (67/82), LIMPHILEX '90 te Meerssen (56/60), MOSAPHIL '95 te Maastricht (59/79), onder raadpleging van J.C. Porignon, La Poste Rurale au XIXème Siècle en Belgique, Editions Dricol 1993.
Voor het beschikbaar stellen van een kopie van vorenvermelde brief ben ik de heer van Vucht zeer erkentelijk.
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
[Oproep van Rinus Suijkerbuijk om materiaal te vinden over de postgeschiedenis van Houthem]
Datering:
2004
Titel:
[Oproep van Rinus Suijkerbuijk om materiaal te vinden over de postgeschiedenis van Houthem]
Titel tijdschrift:
Mosaphil
Afleveringsnummer:
Mosaphil, Verenigingsblad van de Philatelistenvereniging Zuid-Limburg te Maastricht, 12 (2004) nr. 66 (febr.)
Samenvatting:
Oproep van Rinus Suijkerbuijk om materiaal te vinden over de postgeschiedenis van Houthem. Een soortgelijke oproep plaatste hij al in 't Sjtegelke.
Trefwoorden:
Geografische namen:
 
 
 
 
 
Artikel
Welke plannen koestert de posterijen? Houthem te belangrijk voor postagentschap
: snelle groei en onstuimige ontwikkeling toerisme
Datering:
1962
Titel:
Welke plannen koestert de posterijen? Houthem te belangrijk voor postagentschap
: snelle groei en onstuimige ontwikkeling toerisme
Titel tijdschrift:
Limburgs Dagblad
Afleveringsnummer:
Limburgs Dagblad, 12-10-1962
Samenvatting:
HOUTHEM, 10 oktober. (Eigen red.) — Op 1 april van het volgend jaar gaat de tegenwoordige kantoorhoudster van het hulppostkantoor te Houthem met pensioen. Sedert geruime tijd lopen hardnekkige geruchten, dat de posterijen het vertrek van deze kantoorhoudster afwachten om het hulpkantoor in een postagentschap om te zetten. Zekerheid over de bestaande plannen is totnutoe niet te krijgen. Op het postkantoor te Valkenburg, waartoe het Houthems hulpkantoor behoort, wordt verteld: „We zeggen niet ja en we zeggen niet neen. We weten het niet"!
En op het gemeentehuis te Valkenburg constateert men verbaasd: „In 1955, toen de posterijen het kantoor te Houthem een half uur vroeger sloten, heeft men ons eerst van tevoren gevraagd of hier van de zijde van het gemeentebestuur ook bezwaren tegen bestonden? Dat was correct. Over een mogelijke degradatie van het hulppostkantoor te Houthem tot agentschap zijn wij echter nog niet gepolst. Men zal een dergelijke, ook voor het toerisme vérstrekkende beslissing toch niet nemen zonder eerst naar onze mening te vragen?"
Samenvatting2:
Afstand tot Valkenburg is te groot

Het blijft dus vooralsnog een open kwestie. Maar het is toch goed tijdig alarm te slaan, want „iets" broeit er in elk geval. Indien Houthem een postagentschap zou krijgen, zou dit betekenen dat de dorpsbewoners en de toeristen voortaan hum postale beslommeringen aan een loketje in die een of andere winkel moeten afdoen. En hoe zeer we ook voorstander zijn van een efficiënt en goedkoop beleid het zou in dit geval een even ongemotiveerde, als betreurenswaardige zuinigheidsmaatregel betekenen.

MEER INWONERS
In de eerste plaats is er de ligging van Houthem. Het lang gerekte dorp strekt zich over een afstand van 2,5 kilometer grotendeels langs die provinciale weg Valkenburg - Meerssen uit en het telt thans een 1700 inwoners. Daarbij komen dan nog de buurtschappen Strabeek en Geulhem, waarvan die eerste gedeeltelijk en de laatste vrijwel in haar geheel op het Houthemse hulppostkantoor is georiënteerd. Alles bij elkaar zijn dit ruim 2000 personen. Bovendien neemt Houthem voortvarend in omvang toe. In een in 1959 gepubliceerde sociografie van het dorp wordt letterlijk gezegd: „Het ligt in de verwachting, dat die bevolking in de eerstkomende jaren abnormaal snel zal groeien.
Samenvatting3:
Twee gemeentelijke uitbreidingsplannen, welke gedleeilteUijk reeds in uitvoering zijn en gedeeltelijk binnen afzienbare tijd in ultvoering komen, voorzien in woonruimte voor naar schatting nog 1300 personen, zodat het zielental van Houthem binnen betrekkelijk korte tijd (ongeveer) zal verdubbelen. Naar het huidig inzicht mag worden aangenomen, dat deze uitbreidingsplannen binnen tien jaren grotendeels zullen zijn gerealiseerd." Dit was wellicht iets te optimistisch geredeneerd. Het zal — voor zo ver men dat op het ogenblik kan beoordelen — wel wat langer dan tien jaren duren voordat de uitbreidingsplannen zijn uitgevoerd. De welvaartstaat Nederland heeft nog steeds niet geleerd, om in een voortvarend tempo voldoende woningen te bouwen. Maar het verandert niets aan het feit, dat Houthem in de naastte toekomst aanzienlijk groter wordt, zodat het aantal „vaste klanten" voor het hulppostkantoor voortdurend zal toenemen.

NiET GERECHTVAARDIGD
Nog afgescheiden van het feit, dat het practisch ondoenlijk is om straks met behulp van een postagentschap 'n gemeenschap van meer dan 3000 personen in totaal behoorlijk te bedienen heeft een dergelijk agentschap tevens het nadeel dat verschillende zaken, die wel op een hulppostkantoor worden afgedaan, daar niet behandeld worden — vooral ook omdat velen er weinig voor zullen voelen aan het loket in een winkel met financiële geheimen te koop te lopen. Dit zou betekenen, dat men voor allerlei postale akkefietjes voortaan naar 't postkantoor in Valkenburg zou moeten gaan dat op een afstand van 2,5 tot 5 kilometer van Houthem is gelegen, al naar gelang men als vertrekpunt Strabeek of Vroenhof neemt. 't Wordt een bron van ongemak en voortdurende ergernis, welke — naar we menen — door niets gerechtvaardigd is.
Samenvatting4:
DUIZENDEN TOERISTEN
Bovendien heeft Houthem zich vooral die laatste jaren ontwikkeld tot een belangrijk toeristencentrum. De nuchtere cijfers bevestigen dat het bezoek van vakantiegangers regelmatig toeneemt. In 1957 werd Houthem bezocht door 5564 gasten met 36.509 overnachtingen, in 1959 waren het er 6075 met 42.096 overnachtingen, in 1960 8498 met 51.138. overnachtingen en in 1961 reeds 9213 met 56.239 overnachtingen, terwijl de cijfers voor 1962, hoewel nog niet definitief bekend, toch in elk geval weer een stuk hoger liggen.
Een ander voorbeeld is het aantal hotel- en pensionbedrijven. Op 31 december 1961 waren er in Houthem 12 hotels met 166 kamers en 338 bedden en verder 57 pensions met 319 kamers en 722 bedden waarbij daar nog 19 dependances met 44 kamers en 79 bedden bij kwamen. Dit leverde een totaal op van 88 hotels, pensions en dependances met 529 kamers en 1137 bedden. Op dat ogenblik, dus nog geen jaar later, is het aantal hotels gestegen tot 14 met 174 kamers en 361 bedden en het aantal pensions tot 66 met 363 kamers en 857 bedden. Hieraan moeten worden toegevoegd 17 dependances met 35 kamers en 70 bedden. Het totaal bedraagt daarmee mv 97 toeristenbedrijven met 572 kamers en 1288 bedden
Geografische namen: