314977 Een warm aangeklede man wandelt in een besneeuwd landschap. Hij draagt een vioolkoffer in zijn linkerhand. Op de tweede tekening ontmoet de man een jongen. Deze jongen lacht de man uit. Zijn adem is door de kou als condenswolkjes zichtbaar in de lucht. De man met de vioolkist kijkt boos. (Deze tweede tekening is niet volledig uitgewerkt.) Op de derde tekening maakt de kwajongen een sneeuwbal. Op de vierde tekening gooit hij deze sneeuwbal tegen het achterhoofd van de man met de vioolkist. Deze laatste blijft van schrik stilstaan. Op de vierde tekening opent de man zijn vioolkist. De kwajongen blijft rustig staan toekijken. Dat had hij beter niet kunnen doen, want op de zesde tekening blijkt de vioolkist van de man vol met sneeuwballen te zitten. de man gooit een sneeuwbal tegen het achterhoofd van de wegrennende jongen. / strip bestaande uit 6 tekeningen