Uw zoekacties: Aebinga te Leeuwarden, 1565-1667

1752 Aebinga te Leeuwarden, 1565-1667 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1752 Aebinga te Leeuwarden, 1565-1667
1.
Inleiding
In Friesland hebben twee verschillende adellijke geslachten met de naam Aebinga (ook Aebbinga, Abbema, Abingen, Abinga, Humalda, Van Humalda, Aebinga van Humalda, of nog anders geschreven) bestaan: de Aebinga’s van Hallum (of Hijum) en de Aebinga’s met hun hoofdresidentie in Blija (Ferwerderadeel). Overigens hadden beide geslachten nog ruime bezittingen in andere delen van het Friese platteland, alsmede ook in enkele Friese steden, waaronder Leeuwarden.
Aebingastates of Aebingastinzen hebben, behalve in Blija, Hallum en Hijum, ook bestaan in Ee en Huizum.
Net als alle adellijke Friese families gingen de Aebinga’s veelal huwelijken aan met telgen van andere Friese adellijke geslachten, hetgeen ook leidde tot een sterke zakelijke verbondenheid tussen die families.

Als stamvader van het Hallumer geslacht geldt Goffe van Aebinga, die in de eerste helft van de 15e eeuw leefde; voor de Aebinga’s van Blija is dat Anlof (of Andlef) van Aebinga uit ongeveer dezelfde tijd.

De in dit archief voorkomende Goffe van Aebinga, overleden in 1579 in Leeuwarden en hier ook in de Oldehove begraven, behoorde tot het eerste geslacht. Zijn eerste vrouw, Tjemck van Aebinga, was telg van de Aebinga’s van Blija. Hij bezat in Leeuwarden in de Grote Kerkstraat het Aebingahuis (stond op de plaats van de huidige nummers 14 t/m 16). Zijn weduwe Bjuck van Cammingha, de derde echtgenote van Goffe, kocht in 1591 ook het naastgelegen Camstrahuis.

Rijurdt (Ruurd) van Aebinga was zoon van Goffe van Aebinga en Bjuck van Cammingha, studeerde in het Franse Douai, bleef ongehuwd en overleed in 1632. Hij werd in Hallum begraven.
De onder 5, 6 en 7 genoemde jonkheer Schelto of Schelte van Aebinga (1557-1618) studeerde in Padua, trouwde in 1586 met Gerlant Scheltesdr van Liauckema en werd begraven in Hallum. Hij hield vast aan het katholieke geloof, hetgeen hem enige tijd in ballingschap deed belanden.
Deze Schelto verwierf in 1615 het Minnemahuis in Leeuwarden aan de Voorstreek, waarin Gerlant na zijn dood nog geruime tijd gewoond heeft.

Over de herkomst van het archief en de wijze waarop de archivalia in het Gemeentearchief terecht gekomen zijn, is niets bekend.

Literatuur (aanwezig in het HCL):
H.Baerdt van Sminia, Het geslacht Aebinga te Hijum en Hallum (1839)
D.Cannegieter, Offinga-burg en Aebbinga-state te Hallum (1897)

Zie ook toegang 1750 Familiearchief Battaerd

Kenmerken

Datering:
c.1565-1667
Soort toegang:
plaatsingslijst
Omvang:
0,01 m1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1752 Aebinga te Leeuwarden, 1565-1667
VERKORT:
NL-LwnHCL 1752