De grondlegger van Woninginrichting Burg is de in 1866 geboren Roelof Burg. Hij was de tweede zoon van de Leeuwarder schoenmaker Johannes Burg en Aagtie Los. In de periode dat hij nog bij zijn moeder, die vanaf 1879 weduwe was, op de Slotma¬kersstraat woont oefent Roelof het beroep van behanger en kantoor¬bediende uit. In 1894 heeft Roelof de Slotmakersstraat verlaten om op de Grote Hoogstraat te gaan wonen. In het wijkregister van de gemeente Leeuwarden staat hij inmiddels ingeschreven als behanger, stof¬feer¬der en winkelier. Het begin van Woninginrichting Burg moet dan ook omstreeks 1894 gedateerd worden. Een jaar later treedt hij in het huwelijk met Catharina Gramsma. Het gezin vertrekt in 1900 met een inwonende behangers¬knecht naar de Nieuwestad 83. Inmiddels waren er vier kinderen geboren; Aagtje Catharina (1895), Atze Johan (1897), Sjuwke Catharina (1901) en Catharina Sjuwke (1901). Kort daarop gaat Roelof Burg samenwerken met Tamme Edsgard Plantin¬ga, waar de firma Burg en Plantinga uit voortkomt. Het gezin Burg verhuist in 1903, naar de Weaze. Een jaar later vertrekken ze naar het door de firmanten aangekochte pand Nieuwestad 95. De begane grond hiervan en het naburige pand, Nieuwe¬stad 97 zijn als bedrijfs¬ruimte inge¬bruik genomen. In 1913 komt er een einde aan de samenwerking met Plantinga. De firma van Roelof Burg ontwikkelt zich goed, zodat hij er in 1916 een winkelpand aan de Bagijnestraat bij koopt. Naast het behangen, stofferen en de verkoop van meubilair legt Roelof Burg zich vanaf 1920 toe op de produk¬tie van meubels. In het pand Nieuwestad 97 worden in 1920 drie elektromoto¬ren ingebouwd ter aandrijving van een vlakbank, boormachine en lintzaag. De produktie van meubels is tijdens de oorlog weer afgestoten.

Roelof Burg komt in 1941 te overlijden waarna zijn zoon Atze Johan Burg de zaak overneemt. Hij was op 16 augustus 1926 getrouwd met Alida Roelina Roede. Toen Atze Burg de zaak in 1941 overnam had hij met zijn vrouw vier kinderen: Martha Catharina (1927), Catharina (1930), Roelof (1933) en Loeki Ingrid (1939). Tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog viel het niet mee om het pas overgenomen bedrijf draaiende te houden. In de vijftiger jaren is de nadruk meer gelegd op de meubelver-koop en komt het woning- en meubelstof¬feren evenals de meubelreparatie in een ondergeschikte rol. Het verkopend personeel wordt gaandeweg uitgebreid en de meubelverkoop specialiseert zich naar het betere klassieke meubel. Zomer 1958 komt na een opleiding aan de kunstnijverheids¬school in Amsterdam en de detailhandels school - de zoon Roelof Burg als extra verkoper in het bedrijf. In de jaren tussen 1960 en 1980 volgt de periode van grootste bloei, waarbij de omzet jaarlijks toenam. Na verloop van tijd is er zelfs overwo¬gen om in Drachten een filiaal te vestigen. Omdat blijkt dat dit geen extra rendement zou opleveren is er van afgezien.

Na het plotselinge overlijden van Atze Burg in december 1966 moest Roelof Burg het bedrijf van de ene op de andere dag overnemen. Hij zet het in 1968 om in de N.V.-vorm. In de tachtiger jaren volgt er een teruggang in de huizenbouw en verkoop, terwijl er na een periode van bloei in de branche sprake is van overbe¬winkeling. Bovendien vestigen zich steeds meer grotere meubelbedrijven buiten de binnensteden. Alles bijelkaar leidt dit tot een teruggang in de omzet van Woninginrichting Burg. Roelof Burg die in 1958 getrouwd was met Anna Dijkstra had vier dochters, die andere ambities blijken te hebben dan de woninginrichting. Tevens bestaat er belangstelling voor koop of huur van het winkelpand aan de Nieuwestad, zodat er in 1982 besloten is de begane grond van de twee panden Nieuwestad 95-97 te verhuren. In het pand Bagijnestraat 62 is Roelof Burg nog met een eenmansbedrijf doorgegaan, terwijl hij in die periode tevens gemeenteraadslid voor de gemeente Leeuwarden is. In maart 1991 heeft Roelof Burg het pand Bagijne¬straat 62 verkocht waarmee de bedrijfsvoering van Woninginrichting Burg wordt beëindigd.

Het archief van de Woninginrichting Burg N.V. is in 1980 en 1996 in bewaring gegeven aan het Gemeentearchief. Een nagekomen aanvulling werd in 1999 verwerkt. De archivalia die in 1980 zijn gebracht hadden alleen betrekking op de financiële administratie van het bedrijf. Bij de archivalia die in 1996 zijn gebracht werden daarentegen ook stukken van persoonlijke aard aangetroffen. Met de ordening van het archief is hier dan ook rekening mee gehouden in die zin dat er onder¬scheidt is gemaakt in de hoofdrubrieken "Stukken van persoonlijke aard" en "Stukken van zakelijke aard". Gezien de aard van sommige stukken was deze ordening niet altijd goed toepasbaar, aangezien die in beide hoofdrubrie¬ken onder te brengen waren. Stukken betreffende geldleningen zijn geordend in de hoofdrubriek "Stukken van persoonlijke aard"; stukken betreffende eigendommen zijn ondergebracht onder de hoofdrubriek "stukken van zakelijke aard. De twee hoofdrubrieken zijn nader onderverdeeld in subrubrieken. ¬Omdat de boekhouding vrijwel volledig bewaard is gebleven en het als zodanig een tijdsbeeld van de manier boekhouden geeft is hieruit op een pak rekeningen na niets van vernietigd. Het archief heeft na inventarisatie een omvang van ruim 7 meter wat in onder¬staande inventa¬ris is beschreven.
Voor het hele archief geldt een openbaarheidsbeperking van 20 jaar; voor de inventarisnummers 2-4, 8, 10-20, 22-25 en 48 geldt een openbaarheidsbeper¬king van 75 jaar.

T. Smedes, aug 1996 met dank aan R. Burg.