Uw zoekacties: Leeuwarder Cantorij, 1966-1998

1423 Leeuwarder Cantorij, 1966-1998 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
1423 Leeuwarder Cantorij, 1966-1998
Inleiding
De Leeuwarder Cantorij is in 1966 opgericht door organist, muziekdocent en dirigent Jan Veninga (1931-2007) met als kern een dubbelkwartet gevormd uit het schoolkoor van de hervormde kweekschool Mariënburg. Na afstuderen wilden de acht in een koor blijven zingen en met aanvulling van een tiental zangers werd in juni 1966 in de Opstandingskerk een eerste uitvoering gegeven. De naam doet denken aan een koor in kerkelijk verband en hoewel soms tijdens kerkdiensten werd gezongen, was dat niet het voornemen. Men wilde kerkmuziek uitvoeren in al haar vormen, door alle eeuwen heen.
In de eerste vijf jaren van haar bestaan stonden veel a capella werken op het programma uit de Renaissance en de Barok, werken van o.a. Palestrina, Heinrich Schütz, Michael Praetorius, Jan Pzn. Sweelinck, T. da Vittoria, Leo Hassler, Henry Purcell en Johann Sebastian Bach. Later werden ook werken uit de romantische periode aan het repertoire toegevoegd, zoals van Anton Bruckner, Johannes Brahms en Felix Mendelssohn. Bijzondere voorliefde hadden zowel dirigent als de koorleden voor de motetten van Bach, die dan ook met veel succes werden uitgevoerd. Tijdens de concerten waren meestal instrumentale intermezzi, in de beginperiode door organist Piet Post en later organist Theo Jellema, maar ook door organisten van de kerk waar men te gast was en diverse andere instrumentalisten. Op 18 december 1969 durfde Jan Veninga het aan om twee werken van Johann S. Bach met een groter begeleidingsensemble uit te voeren, het Magnificat BWV 243 en 3 cantates uit het Weihnachts-oratorium BWV 248, samen met leden van het Frysk Orkest . Het kondigde een periode aan waarin vaker met een groter instrumentaal ensemble werd samengewerkt, o.a. “Musica Antiqua”en “ Musica da Camera”, beiden onder leiding van Ton Koopman, het Leeuwarder Kamerensemble onder leiding van Adrienne de Smet en Collegium Musicum onder leiding van Johan Brouwer.
Opmerkelijk is dat de organist en klavecinist Ton Koopman, samen met gambist Jaap te Linden, al in november 1971 zijn medewerking verleende aan een drietal concerten.

In februari 1976 werd in de Harmonie met het Frysk Orkest een jubileumconcert gegeven met werken van Johann S. Bach en Wolfgang A. Mozart. Jan Veninga koos in die jaren daarna vaker voor koorwerken uit de late 19e en begin 20e eeuw van o.a. Max Reger, Hugo Distler, Benjamin Britten, Charles Ives en de Nederlandse componisten Hendrik Andriessen, Marius Monnikendam, Albert de Klerk en Daan Manneke. Hoogtepunten waren verder de Lukas Passion van Georg Ph. Telemann (1982), de Krönungsmesse in C KV 317 van Mozart (1983) en de Messe e moll van Anton Bruckner met begeleiding van 15 koperblazers (1983). Absoluut hoogtepunt was de uitvoering van de Messe H moll (Hohe Messe) BWV 232 van Johann S. Bach in het Bachjaar 1985.
In december 1987 leidden verschillen tussen koorleden en de dirigent tot ontslagname van oprichter Jan Veninga en werd op 1 april 1988 Gerben van de Veen benoemd tot vaste dirigent.
Hoogtepunten in deze periode waren het concert met uitsluitend werken van Johannes Brahms (1989), Musica Britannica, in samenwerking met vier andere Friese koren (1990) en het jubileumconcert op 22 november 1991 met werken van Händel en Britten. Verder werd meegewerkt aan het koorproject “Frisia Scantat”, samen met vijf andere Friese koren en werd in 1997 het Requiem van Maurice Duruflé uitgevoerd samen met het vocaalensemble Meldije en het Fries Kamerkoor Capella’92.
De naam van de Leeuwarder Cantorij is in 2006 gewijzigd in Vocaal Ensemble Leeuwarden.
Het archief archief loopt tot het jaar 1998 en is in 2014 geschonken door de heer Sytse ten Hoeve. Het is een persoonlijk archief, d.w.z. het bevat geen informatie vanuit de vereniging zelf, Niettemin is het volledig genoeg om een indruk te krijgen van de activiteiten van het koor.

J.W. Suurendonk 2016

Kenmerken

Datering:
1966-1998
Soort toegang:
plaatsingslijst
Omvang:
0,25 m1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1423 Leeuwarder Cantorij, 1966-1998
VERKORT:
NL-LwnHCL 1423