De winter van 1879-1880 viel vroeg in. Het betekende naast de gevolgen van de Landbouwcrises dat er veel extra werkeloosheid onder de grote groep losse en seizoenarbeiders heerste. Bij de gemeentelijke overheid en de armvoogdijen klopten velen aan voor bijstand.
Op initiatief van de burgemeester van Leeuwarden Mr. W.J. van Welderen Rengers, hij werd tevens voorzitter, werd een speciale “Commissie voor de tijdelijke ondersteuning van behoeftigen in de winter 1879-1880” opgericht. Het volgde daarmee vergelijkbare locale inititatieven elders in het land. De Commissie had tot doel had om ondersteuning te geven aan die personen die als gevolg van de zware winterse omstandigheden in een arme situatie terecht waren gekomen. Slechts zij die “van goed en zedelijk gedrag en arbeidzaamheid” waren en niet of slechts bij uitzondering door armbesturen werden bedeeld, konden een beroep doen.
Er werden in januari 1880 een zevental wijkcommissies benoemd die onder de Leeuwarder bevolking intekenlijsten voor bijdragen rondstuurden en verzamelden, en na onderzoek een inventarisatie van de behoeftigen opstelden. In totaal werd volgens de afrekening ƒ 3.761,- opgehaald en in 10 weken aan 461 personen en huisgezinnen voor ƒ 2649,95 en 595 bonnen voor brood en eetwaar uitgedeeld. Het batige saldo werd na raadpleging van de schenkers, slechts een drietal wilden het evenredige deel van hun schenking terug, uiteindelijk gereserveerd om in voorkomende gevallen weer te worden gebruikt.
Literatuur: - R. Kunst e.a., Leeuwarden 750-2000 (Leeuwarden 1999) - Paul Th. Kok, Burgers in de Bijstand (Groningen, 2000)
2011 WvD