Uw zoekacties: Coöperatieve Vereniging "Woningbouw" te Leeuwarden, 1919-1937

1083 Coöperatieve Vereniging "Woningbouw" te Leeuwarden, 1919-1937 ( Historisch Centrum Leeuwarden/ Histoarysk Sintrum Ljouwert Leeuwarden )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Vanaf het jaar 1852, toen in Amsterdam de “Vereeniging ten behoeve der Arbeidersklasse te Amsterdam” werd opgericht, zijn er in Nederland woningbouwverenigingen actief geweest. Hun streven was de huisvesting van leden van de arbeidersklasse te verbeteren. Die was veelal van bedroevende kwaliteit.
In de beginperiode werden de woningbouwverenigingen of woningstichtingen geleid door notabelen met sociaal gevoel. Ze moesten het doen zonder directe steun van de overheid, maar in het begin van de 20e eeuw begonnen verschillende gemeenten en het Rijk zich met de volkshuisvesting te bemoeien en werden er ook gemeentelijke woningcorporaties opgericht.
Net als elders in het land was tijdens de Eerste Wereldoorlog in Leeuwarden het tekort aan woningen sterk gestegen. Weliswaar was Nederland niet direct in de oorlog betrokken geraakt, maar ook in ons land had de economie ernstig geleden onder de internationale crisis en dat had zijn negatieve effect gehad op de woningbouw, die tot dan toe grotendeels in particuliere handen was. Zo waren door de oorlogsomstandigheden de bouwkosten sterk gestegen.
De Coöperatieve Vereeniging “Woningbouw” werd op 20 februari 1919 in Leeuwarden opgericht door een bont gezelschap: D.B. van der Kint, directeur Leeuwarder Bankvereniging, W.F.M. van Schaik, hoofdredacteur Leeuwarder Courant, D. Meintema, architect, H. Hoekstra, onderdirecteur der Naamlooze Vennootschap Bank-Associatie te Leeuwarden, handelende namens G.C. Michell, directeur der Middelbare Technische School te Leeuwarden, H.W. de Kruijff, directeur der Provinciale Keuringsdienst, A.C. Nubé, schoolhoofd, H.J. Peletier, procuratiehouder van de Scheepvaart- en Steenkolenhandelmaatschappij te Leeuwarden, Mr. Klaas Uiterwijk, rechter, F.C.W.J.P. Soeters, directeur der Leeuwarder Waterleidingmaatschappij, D.J. Koopmans, meelhandelaar, S. Roosma, timmerman en aannemer en D.H.W. van Santbrink, hoofdconducteur eerste klasse bij de Nederlandsche Spoorwegen.
Als voorbeeld diende de coöperatieve woningvereniging “Tuinstadwijk Houtrust” te Den Haag.

De oprichters hadden het volgende plan van aanpak:
Teneinde alvast een voorlopig overzicht van de belangstelling te krijgen, wordt een oproep gedaan aan adspirantleden zich te melden. Deze melden zich aan met opgave van het bedrag dat zij aan huur denken te kunnen betalen. Vervolgens zal een bouwcommissie, onderzoeken hoe zo goed mogelijk aan de wensen van de adspirantleden voldaan kan worden.
Het doel der vereniging is volgens artikel 2 van de stichtingsacte “harer leden woningen te verschaffen van een huurprijs tot ten hoogste zeshonderd gulden per jaar en hun voordeelen te doen genieten die uit den gemeenschappelijken eigendom van – en andere zakelijke rechten op onroerende goederen kunnen voortvloeien.”
Zij tracht dit doel te bereiken onder meer door het verkrijgen van den eigendom van onroerende goederen en van zakelijke rechten op onroerende goederen, door het oprichten van gebouwen om die te verhuren aan hare leden en in het algemeen door het verrichten van – of deelnemen aan alle handelingen die daartoe kunnen strekken of daarmee in verband staan.” De vereniging wordt voor 30 jaar opgericht, daarna zal verlenging bekeken worden.
De leden van de vereniging zijn verplicht een aantal aandelen te kopen (elk groot 50 gulden), tot een bedrag gelijkstaande aan 5% van de stichtingskosten van de door hen in gebruik te nemen woning.
Het bestuur bestaat uit minstens 7 leden, gekozen uit de leden.
Ook de Raad van Commissarissen bestaat uit minstens 7 leden. De commissarissen worden, behalve twee aan te wijzen door de Raad der gemeente Leeuwarden, gekozen door de leden der vereniging.
De vereniging heeft behalve een praktisch, ook een ideëel doel. “Zij wil niet alleen onderdak verschaffen aan wie erom vragen. Zij zou door haar invloed, hij mag dan direct of indirect wezen, heel “het wonen”, in den ganschen omvang van dit begrip, opvoeren willen tot een hooger niveau".
De gemeente Leeuwarden en het Rijk ondersteunen het initiatief financieel en de gemeente stelt het bouwterrein, gelegen in de buurt van de Harlingerstraatweg, in erfpacht ter beschikking.

Er melden zich voldoende leden aan om tot realisatie van de plannen over te gaan en in de jaren 1919 t/m 1921 worden er 70 zgn. middenstandswoningen in Interbellum stijl gebouwd naar ontwerp van architect Doeke Meintema. Het zijn 17 grote woningen van twee bouwlagen aan de Harlingerstraatweg 45 t/m 73 en Marssumerstraat 1 en 2 en 53 kleine woningen van één bouwlaag aan de Marssumerstraat 4 t/m 18 en 3 t/m 9, Franekerstraat 68 t/m 74, Menaldumerstraat 2 t/m 18, Bildtsestraat 7 t/m 25 en 14 t/m 32 en Engelumerstraat 1 t/m 15. Alle woningen zijn voorzien van gas, elektriciteit, waterleiding, closet en kelder. In de gemeenschappelijke achtertuin is een zandbak beschikbaar voor de jeugd.
Al deze woningen bestaan nog steeds.
Architect Doeke Meintema stond een eenvoud van architectuur voor; zijn bouwwerken moesten een beeld oproepen waarvan kon worden afgelezen hoe de gebruiksruimten in elkaar staken en ook moesten laten zien hoe ze gebouwd waren en welke bouwmaterialen waren toegepast.
In 1929 bedragen de huren voor de grootste woningen 670 tot 700 gulden, voor het middentype 480 tot 515 gulden en voor de kleinste 375 tot 420 gulden per jaar.
Voor de vorming van een fonds voor huurverlies wordt een maximum van 3% van de jaarlijkse huur geheven.
Na het stormachtige begin loopt de aanwas van adspirant-huurders vanaf 1930 sterk terug en zijn er vele leden die een ander onderkomen zoeken. In juli 1933 deelt het bestuur de leden per brief het volgende mee:
Het abnormale verloop onder de leden gedurende de laatste maanden (na 1 okt. 1932 vroegen 16 leden hun ontslag) heeft bij het bestuur de vraag doen rijzen of op het voortbestaan van de vereniging nog wel voldoende prijs wordt gesteld.
Daarom heeft het bestuur zich in februari 1933 in verbinding gesteld met het gemeentebestuur om te vernemen of en onder welke voorwaarden de gemeente tot overneming van de exploitatie bereid zou zijn.
B&W verklaart zich bereid de exploitatie onder enkele voorwaarden over te nemen, zoals
- de koopprijs voor de opstal bedraagt 1 gulden in totaal
- de gemeente neemt de op de woningen rustende hypotheekschuld over
- de huurverplichtingen van de leden blijven bestaan, volgens de thans geldende regelen
- het ledenkapitaal en eventueel andere bezittingen en vorderingen komen ten bate van de gemeente. Dit blijkt later om een bedrag van 6950 gulden te gaan.
Er kan op die vergadering op 24 juli 1933 in De Groene Weide slechts een rechtsgeldig besluit genomen worden als 2/3 deel van de leden aanwezig is en 75% van de uitgebrachte stemmen voor is. Met 42 stemmen voor en 3 tegen wordt het voorstel aangenomen.
Vier en een half jaar later, op 29 december 1937, zo lang duurt de overnemingsprocedure, vindt de laatste ledenverg. van de “Co?peratieve Vereeniging Woningbouw G.A. in liquidatie” plaats, weer in De Groene Weide.
De voorzitter, president-commissaris Peletier, memoreert in zijn slotwoord dat het verloop niet geweest is zoals men in 1920, in de tijd van grote woningnood, gedacht had. De eerste 10 jaar liep alles prima, daarna is er door een grote aanbouw van woningen een overschot ontstaan, waardoor de verhuurbaarheid van de woningen van de vereniging sterk onder druk kwam te staan.

Het archief maakt een zeer volledige indruk.

De status en de wijze waarop het archief bij het HCL terecht is gekomen zijn onbekend.

Kenmerken

Datering:
1919-1937
Soort toegang:
plaatsingslijst
Omvang:
1 m1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1083 Coöperatieve Vereniging "Woningbouw" te Leeuwarden, 1919-1937
VERKORT:
NL-LwnHCL 1083