In 1914 werd in Vianen, op particulier initiatief, onder auspiciën van het Koninklijk Nationaal Steuncomité 1914, een plaatselijk steuncomité opgericht ten behoeve van werkelozen, zoals ook elders in Nederland *  Het comité deed na de Eerste Wereldoorlog ook dienst als demobilisatiecomité. Na vijf jaar besloot het zichzelf op te heffen. Op advies van het steuncomité besloot de gemeente tot de oprichting van een gemeentelijke instelling van liefdadigheid, het Burgerlijk Armbestuur Vianen, die de taken van het steuncomité (deels) zou gaan overnemen * 

Het Burgerlijk Armbestuur verleende onderstand en kreeg de zorg voor alle (gemeentelijke) aangelegenheden die het armwezen betroffen. In het bestuur namen zeven leden plaats. Onder hen een vertegenwoordiger van de gemeente, van de Hervormde Diaconie, de Gereformeerde Diaconie en het parochieel Armbestuur. Daarnaast hadden drie 'onafhankelijke' inwoners in het bestuur zitting. De voorzitter en secretaris/penningmeester werden gekozen door de leden uit de drie vertegenwoordigers namens de inwoners. In 1937 werd een lid van een der vakbewegingen vast in het bestuur gekozen zodat de inwoners nog maar twee afgevaardigden hadden. Om de twee jaar traden eerst twee en vervolgens drie leden af, die terstond herbenoembaar waren *  In december 1945 veranderde de gemeenteraad de naam van het armbestuur in 'Bureau voor Sociale Zorg'. De nieuwe naam moest onder andere de toegenomen taken van de instelling tot uiting brengen. Bovendien vonden de raadsleden het begrip 'armbestuur', een onaangename klank hebben en niet meer passen *  Met het inwerkingtreden van de Algemene Bijstandswet op 1 januari 1965 legde het Bureau zijn taken neer * 

Het archief van het armbestuur was vermengd geraakt met stukken uit het archief van de gemeente Vianen. De stukken die tot het gemeentearchief behoren zijn afgezonderd, behoudens de begrotingen, jaarrekeningen en jaarverslagen. Zowel in het gemeentearchief als het archief van het armbestuur waren namelijk geen complete series begrotingen, jaarrekeningen en jaarverslagen aanwezig. Uit praktische overwegingen is besloten, in strijd met het herkomstbeginsel, om één complete serie te bewaren, gebruikmakend van beide archieven. Voor vernietiging omvatte het archief ongeveer 2,5 strekkende meter. Na schoning bleef circa 0,8 meter over *  Vanwege de beperkte omvang van het archief werd een onderverdeling in organisatie en financiën voldoende geacht.