Uw zoekacties: Bestuur van Stad en Land van Vianen

413 Bestuur van Stad en Land van Vianen ( Regionaal Archief Zuid-Utrecht )

beacon
 
 
Inleiding
1. Vooraf
2. Territorium
3. De landsheer en zijn ambtenaren
4. Het stadsbestuur tot 1795
5. De Franse tijd
6. Bestuursreglementen van 1818 en 1825
7. Gemeentewet
8. Rechtspraak
413 Bestuur van Stad en Land van Vianen
Inleiding
8.
Rechtspraak
De rechtspraak berustte vanouds bij het college van schout en schepenen of schepenbank, als onderdeel van het totale overheidsgezag, de 'politie en justitie'. De Viaanse schepenbank bezat gedurende de Middeleeuwen behalve de lage jurisdictie ook de hoge jurisdictie ofwel de bevoegdheid zware misdrijven te berechten en doodvonnissen te vellen. Haar rechterlijke bevoegdheden waren niet tot de stad Vianen beperkt. De hoge jurisdictie gold het hele platteland van de heerlijkheid Vianen; criminele zaken boven het niveau van overtreding kwamen rechtstreeks voor schout en schepenen te Vianen. De schout van Vianen had deswege in dit hele gebied opsporingsbevoegdheid. De lagere gerechten, alsmede de schepenbank van Ameide, die de hoge jurisdictie bezat, waren verplicht om in civiele zaken de Viaanse schepenbank om advies of besloten vonnis te verzoeken. De schepenbank van Ameide diende te Vianen ter hoofdvaart te gaan.
De situatie veranderde drastisch rond 1500 met de komst van een nieuw centraal hooggerechtshof voor Vianen en Ameide, de Kamer van Justitie. Aanvankelijk was er een nauwe personele band met de schepenbank van Vianen, waar het nieuwe orgaan in feite uit voortkwam *  . Nieuw was de drossaard, optredend als openbaar aanklager en belast met de opsporing en vervolging van misdadigers. De schout werd hiermee naar het tweede plan gedrongen. In de 17de en 18de eeuw bestond de Kamer uit zeven leden of raden, nu professionele rechtsgeleerden, onder leiding van de drossaard als eerste raad en president. De Kamer behandelde alle criminele zaken en in de civiele sfeer zaken in beroep van lagere gerechten, en verder in eerste aanleg correctionele zaken waarin de drossaard uit naam van de landsheer een boete eiste, civiele zaken over schulden boven f 25, zaken betreffende weduwen, wezen en ‘personae miserabilae’, en zaken betreffende de soeverein en het domein. Een speciale functie van de Kamer was vanaf 1746 de jurisdictie over zaken betreffende de jacht, voor zover de Staten het jachtrecht over de schoutambten Vianen, Bloemendaal, Bolgerije en Autena aan zich hadden gehouden *  . Na de opheffing van de Kamer in 1795 werd zij vervangen door een criminele rechtbank voor het land van Vianen en Ameide, die tot 1811 bleef bestaan *  .
De Viaanse schepenbank degradeerde door deze ontwikkeling in de praktijk tot gewoon laag- gerecht. Op het platteland behield men slechts rechtsmacht in fiscale zaken. In de stad bleef men formeel bevoegd van alle civiele en criminele zaken kennis te nemen, maar in de praktijk bracht de drossaard alle misdrijven voor de deskundige Kamer van Justitie.
In 1795 werden de bevoegdheden en taken van de schepenbank overgenomen door het Comité van Justitie, bestaande uit een schout-civiel en -crimineel en zeven leden uit de municipaliteit, alsmede een secretaris. In 1798 werd dit lichaam op haar beurt vervangen door de uit zeven leden bestaande Raad van Rechtspleging. Qua bevoegdheden en taken veranderde niets wezenlijks. Dit was evenmin het geval toen in 1805 een nieuw reglement op het stadsbestuur werd ingevoerd, dat de naam 'college van schepenen of justitie' hanteerde *  .
In 1811 kwam na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse keizerrijk een einde aan de bestaande regionale gerechten en de plaatselijke schepenbanken. Op 27 februari van dat jaar werd het Viaanse college van justitie ontbonden. Justitie werd een uitsluitende rijksaangelegenheid.
De nieuwe rechterlijke organisatie bracht een driedeling tot stand van gerechtshoven met verschillende competenties. In Amsterdam en Den Haag kwamen zogenaamde hoven van Assisen. De hoofdplaatsen van arrondissementen kregen rechtbanken van eerste aanleg waaronder kantonale vredegerechten en politie gerechten ressorteerden.
Bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 werd bepaald dat de gemeente Vianen deel uit zou gaan maken van het kanton Culemborg, onder het arrondissement Gorinchem. In 1824 kreeg Vianen een eigen vredegerecht, later kantongerecht dat bleef vallen onder het arrondissement Gorinchem.
9. Het archief
10. Verantwoording van de inventarisatie
11. Zoekgeraakte stukken
12. Aanvragen en verwijzen
Bijlagen
13. Concordans
14. Concordans van oude (Van Doornmalen, z.j. ) naar nieuwe (mei 2014) nummers in het archief van het Gemeentebestuur Vianen, 1810-1930 (414)

Kenmerken

Datering:
1534-1810
Plaatsnaam:
Vianen
Omvang:
8,00
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid_V
Auteur:
D.J. Wijmer en H.J. Postema
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 413 Bestuur van Stad en Land van Vianen 1534-1810
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 413