Uw zoekacties: Gemeentebestuur Doorn

267 Gemeentebestuur Doorn ( Regionaal Archief Zuid-Utrecht )

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
1. Topografie
2. Geschiedenis in vogelvlucht
3. De gemeentelijke organisatie
267 Gemeentebestuur Doorn
Inleiding
3.
De gemeentelijke organisatie
De archiefvorming door de gemeente was voor een belangrijk deel het resultaat van het verkeer met organen en instellingen waar de gemeente bij de uitvoering van haar taken mee te maken kreeg. Allereerst was daar het rijk met zijn wet- en regelgeving en het toezicht en de financieringsstromen die daarmee gepaard gingen. Die wetten en regels moesten, naast de ministeries, voor een belangrijk deel op locaal niveau worden uitgevoerd door de gemeenten. Te denken valt bijvoorbeeld aan wet- en regelgeving op het gebied van milieu, onderwijs of sociale zekerheid. Op een lager bestuursniveau had Doorn te maken met de provincie Utrecht. Een belangrijke taak van de provincie vormt het toezicht op de gemeenten. Zo dienen gemeentelijke besluiten ter goedkeuring aan gedeputeerde staten (het dagelijks bestuur van de provincie) te worden voorgelegd. Ook de gemeentelijke financiën staan onder provinciaal toezicht. Bovendien heeft de provincie bemoeienis met beleidsterreinen zoals milieu, ruimtelijke ordening, recreatie, welzijn en verkeer en daardoor met de gemeentelijke taakuitvoering op deze gebieden.
Een andere speler waarmee de gemeente Doorn te maken had vormde het waterschap Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (en haar rechtsvoorgangers) die verantwoordelijk is voor het lokale en regionale waterbeheer, d.w.z. voor veilige dijken, schoon oppervlaktewater en droge voeten. Daarnaast werkte de gemeente in zogenaamde "gemeenschappelijke regelingen" samen met een of meerdere gemeenten in de regio om gezamenlijk taken uit te voeren die de individuele gemeenten niet, of minder efficiënt konden uitvoeren. De gemeente Doorn maakte deel uit van een paar dozijn van zulke regelingen die varieerden van een grootschalige, op regionale bestuurlijke samenwerking gerichte regeling als de Bestuur Regio Utrecht (BRU) tot kleinschaligere, meer specifieke regelingen zoals die ter beheer en exploitatie van de vuilstortplaats te Maarsbergen. Behalve met deze publiekrechterlijke organen had de gemeente ook van doen met tal van privaatrechterlijke organen en instellingen (veelal georganiseerd in verenigingen of stichtingen) bijvoorbeeld woningcorporaties en scholen. Daarnaast ook met bedrijven. En tenslotte was daar natuurlijk de individuele burger, die steeds mondiger wordend, nadrukkelijker in beeld kwam. In het contact met al deze organisaties en personen kon het gaan om overleg, transacties, inspraak, vergunning- en subsidieverlening of beroep- en bezwaarprocedures.
In deze bestuurlijke omgeving moest de gemeente haar taken vervullen. Dat waren er vele. Een goed overzicht van deze gemeentelijke taken kan worden afgeleid uit de inhoudsopgave van deze inventaris. In de loop van de beschreven archiefperiode naam de omvang van het takenpakket geleidelijk aan sterk toe. Dat laat zich ondermeer afleiden uit het aantal ambtenaren dat in dienst was van de gemeente Doorn. In 1934 bestond het gemeentelijk ambtenarencorps uit 12 personen, in 2005 uit 114. Deze uitbreiding stond natuurlijk niet los van de gestage toename van het aantal burgers van Doorn. Het had tegelijkertijd veel te maken met een expanderende overheid die steeds meer verantwoordelijkheid op zich nam hetgeen zich vertaalde in toenemende wet- en regelgeving, waarvan de uitvoering steeds hogere eisen aan de gemeente stelde wat de inzet van mensen en middelen betrof.
Op veel taakgebieden was de gemeente overigens al vanaf het begin van de archiefperiode actief, zij het dat de bemoeienis op deze terreinen in de loop der jaren steeds uitgebreider en intensiever werd. Om een voorbeeld te noemen: was het aanvragen en verlenen van een Hinderwetvergunning in 1934: nog een relatief simpele zaak, in 2005 (bij wat nu een Milieuvergunning heette) was een dergelijke procedure vele malen complexer geworden.
Dat neemt niet weg dat er vanaf de jaren zestig ook nieuwe aandachtspunten ontstonden, met name op het gebied van milieu en welzijn. Daarentegen verloor bijvoorbeeld het beleidsonderdeel landsverdediging, met het afschaffen van de dienstplicht grotendeels haar betekenis voor de gemeentelijke administratie.
De gemeentelijke organisatie werd aanvankelijk gevormd door de secretarie, het geheel van bestuursondersteunende gemeenteambtenaren, met daarnaast een aparte dienst (voor de planning en uitvoering van) Openbare Werken (later Dienst Gemeentewerken), alsmede het zogenaamde Woningbedrijf voor het beheer en de exploitatie van het gemeentelijk woningbezit. De secretarie was op haar beurt weer onderverdeeld in een aantal afdelingen. In de naoorlogse periode werden aan de organisatie de Reinigingsdienst, de Sociale Dienst en het Grondbedrijf (zijnde het onderdeel dat zich bezig hield met de exploitatie van het gemeentelijk grondbezit) toegevoegd. Het geheel werd geleid door de gemeentesecretaris die tevens de eerste ambtelijke adviseur was van het college van burgemeester en wethouders. Het betrof hier een indertijd vrijwel algemeen toegepast organisatiemodel. Dit model was sterk hiërarchisch van aard, werkte verkokering in de hand en was vooral naar binnen gericht. Medio jaren negentig sloeg de gemeente een andere koers in. Centraal stond het streven naar verbetering van de kwaliteit van de te leveren diensten en producten naast verbetering van het onderlinge contact tussen de ambtenaren en omgang met de klant. Om deze doelstellingen te bereiken voerde het bestuur in 1998 een sectoraal organisatiemodel in, bestaande uit de sector Ruimte, de sector Wonen en Milieu, de sector Maatschappelijke ontwikkeling en de sector Middelen. Iedere sector bestond uit een aantal afdelingen. Aan het hoofd van iedere sector stond een directeur. Dit model bleef tot de opheffing van de gemeente bestaan.
Na jaren van studie en discussies over de wijze waarop de voorzieningen en de dienstverlening op het gewenste niveau gehandhaafd konden worden, kwam het gemeentebestuur tot de conclusie dat alleen maar kon door een aanzienlijke schaalvergroting. Die leek het beste te realiseren met de buurgemeenten Amerongen, Driebergen, Leersum en Maarn. Zo ging Doorn op 1 januari 2006 op in de nieuwe gemeente Utrechtse heuvelrug en kwam er na 195 jaar een einde aan de gemeente Doorn.
4. Lotgevallen van het archief
5. Verantwoording van de inventarisatie
6. Aanwijzingen voor de gebruiker
7. Zoekgeraakte stukken

Kenmerken

Datering:
(1890) 1934-2005 (2012)
Plaatsnaam:
Doorn
Omvang:
117,35
Openbaarheid:
Beperkt openbaar
Soort archief:
Archieven van gemeentelijke organen
Herkomst:
Overheid_U
Auteur:
D. Ruiter, E. Hinders en H.J. Postema
Rechtsvoorgangers:
Gemeentebestuur Doorn; Gemeentebestuur Utrechtse Heuvelrug
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Archief Zuid-Utrecht, Wijk bij Duurstede. Toegang 267 Gemeentebestuur Doorn (1890) 1934-2005 (2012)
VERKORT:
NL-WbdRAZU. 267