G106 Industrieschap Oostelijk Mijngebied, 1961-1985 ( Historisch Centrum Limburg, te Heerlen (voormalig Rijckheyt) )
G106
Industrieschap Oostelijk Mijngebied, 1961-1985
INLEIDING
Geschiedenis van de organisatie
G106 Industrieschap Oostelijk Mijngebied, 1961-1985
INLEIDING
Geschiedenis van de organisatie
laatste wijziging 20-08-2016
Bij de besluiten d.d. januari, februari en maart 1961 werd door de Raden van de gemeenten Amstenrade, Bochholtz, Brunssum, Heerlen, Hoensbroek, Kerkrade, Merkelbeek, Nieuwenhagen, Nuth, Schaesberg, Schinveld, Simpelveld en Ubach over Worms de gemeenschappelijke regeling Industrieschap Oostelijk Mijngebied in het leven geroepen. Later treden ook de gemeenten Voerendaal en Eygelshoven toe.
Het Industrieschap had tot taak het bevorderen van de industrialisatie in de ruimste zin ten behoeve van de werkgelegenheid van het Oostelijk Mijngebied.
Het Algemeen Bestuur van het Industrieschap werd gevormd door de burgemeesters van de gemeenten. De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter en de secretaris van het Algemeen Bestuur vormden samen met twee andere leden, gekozen door en uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur.
In 1970 werden de mogelijkheden van integratie tussen het Industrieschap, het Recreatieschap en het Stadsgewest onderzocht. Dit bleek echter voor problemen te zorgen: de taakgebieden van de drie gemeenschappelijke regelingen bleken te zeer van elkaar te verschillen. De hoofdtaak van het Stadsgewest, gelegen in het behartigen van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening, had een duidelijk planmatig karakter. Het Stadsgewest richtte zich vooral op de grote lijnen, plannen op macroniveau. Zowel het Industrieschap als het Recreatieschap richtte zich op microplanning: de nadere uitwerking en de uitvoering van de macroplanning.
Het samengaan van het Industrieschap met het Recreatieschap leverde ook problemen op. De taakgebieden verschilden te zeer van elkaar en het Industrieschap zou, vergeleken met het Recreatieschap en het Stadsgewest, in verhouding te grote financiële verplichtingen hebben
Het Industrieschap had tot taak het bevorderen van de industrialisatie in de ruimste zin ten behoeve van de werkgelegenheid van het Oostelijk Mijngebied.
Het Algemeen Bestuur van het Industrieschap werd gevormd door de burgemeesters van de gemeenten. De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter en de secretaris van het Algemeen Bestuur vormden samen met twee andere leden, gekozen door en uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur.
In 1970 werden de mogelijkheden van integratie tussen het Industrieschap, het Recreatieschap en het Stadsgewest onderzocht. Dit bleek echter voor problemen te zorgen: de taakgebieden van de drie gemeenschappelijke regelingen bleken te zeer van elkaar te verschillen. De hoofdtaak van het Stadsgewest, gelegen in het behartigen van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening, had een duidelijk planmatig karakter. Het Stadsgewest richtte zich vooral op de grote lijnen, plannen op macroniveau. Zowel het Industrieschap als het Recreatieschap richtte zich op microplanning: de nadere uitwerking en de uitvoering van de macroplanning.
Het samengaan van het Industrieschap met het Recreatieschap leverde ook problemen op. De taakgebieden verschilden te zeer van elkaar en het Industrieschap zou, vergeleken met het Recreatieschap en het Stadsgewest, in verhouding te grote financiële verplichtingen hebben
In 1978 werd verder onderzoek gedaan naar een samenwerking van gemeenten in Oostelijk Zuid-Limburg door de zogenaamde Hoensbroek-groep. In deze groep wisselden vertegenwoordigers van de gemeentebesturen in het oostelijk deel van Zuid-Limburg van gedachten over de mogelijkheden van een betere en nauwere samenwerking. Zij brachten naar aanleiding hiervan een boekje uit, getiteld Samenwerking van gemeenten in Oostelijk Zuid-Limburg.
Gedurende het bestaan van het Industrieschap werden er veel grond aangekocht voor het verwezenlijken van plannen zoals het aanleggen van materieeldepots en spoorwegen.
Begin jaren tachtig van de twintigste eeuw droeg het Industrieschap veel gronden over aan de gemeenten en DSM ten behoeve van het verwezenlijken van bestemmingsplannen.
Het werd in financieel steeds moeilijker om als gemeenschappelijke regeling voort te blijven bestaan. In 1985 werd de gemeenschappelijke regeling Industrieschap Oostelijk Zuid-Limburg opgeheven
Gedurende het bestaan van het Industrieschap werden er veel grond aangekocht voor het verwezenlijken van plannen zoals het aanleggen van materieeldepots en spoorwegen.
Begin jaren tachtig van de twintigste eeuw droeg het Industrieschap veel gronden over aan de gemeenten en DSM ten behoeve van het verwezenlijken van bestemmingsplannen.
Het werd in financieel steeds moeilijker om als gemeenschappelijke regeling voort te blijven bestaan. In 1985 werd de gemeenschappelijke regeling Industrieschap Oostelijk Zuid-Limburg opgeheven
laatste wijziging 20-08-2016
201 beschreven archiefstukken
INVENTARIS
laatste wijziging 20-08-2016
201 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1961-1985
Auteur:
2010, Doxis
Titel:
Industrieschap Oostelijk Mijngebied, 1961-1985
Openbaarheid:
openbaar
Omvang:
7,5 meter
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld.
Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Rijckheyt, Centrum voor Regionale Geschiedenis, Heerlen. Toegang G106 Industrieschap Oostelijk Mijngebied, 1961-1985
VERKORT:
NL-HrlRi G106
Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Rijckheyt, Centrum voor Regionale Geschiedenis, Heerlen. Toegang G106 Industrieschap Oostelijk Mijngebied, 1961-1985
VERKORT:
NL-HrlRi G106
Categorie:
laatste wijziging 20-08-2016
201 beschreven archiefstukken