Uw zoekacties: Raadscommissie van militaire zaken en inkwartiering gemeente...

0388-01 Raadscommissie van militaire zaken en inkwartiering gemeente 's-Gravenhage ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Bij besluit van 2 april 1795 werd een comité van de vivres en inkwartiering ingesteld, dat in 1796 werd omgedoopt in het 'comité van inkwartiering en bezorging van garnizoenszaken'. Toen op 21 juni 1802 een nieuwe bestuursvorm werd ingevoerd, werd dit comité opgeheven en aan de kamer van fabricage de zorg voor het garnizoen en de kazernering toegewezen. Een nieuwe regeling kwam in 1808 tot stand. Ingevolge een reglement van de koning d.d. 11 juli 1807, no. 37 werd met de minister van oorlog een schikking getroffen, dat Den Haag met ingang van 1 mei 1808 een garnizoen van 4000 man zou krijgen, onder meer als genoegdoening voor het verplaatsen van de residentie naar Amsterdam. De gebouwen en fournituren zouden door de stad van het rijk worden overgenomen. De uitvoering van deze schikking werd aan de wethouders Van der Goes en Schiefbaan opgedragen, die 'gechargeerd waren met de executie der kazernering'. Bij de benoeming van nieuwe commissieleden kort daarna werd voor het eerst gesproken over de commissie tot het werk der kazernering. Deze commissie verdween na de inlijving bij Frankrijk. Na de restauratie werd bij besluit van de raad d.d. 3 januari 1816 opnieuw een commissie ingesteld, die uit drie raadsleden moest bestaan en de naam kreeg van Commissie van militaire zaken en inkwartiering. De instructie voor de commissie werd door de raad op 11 april 1818 vastgesteld en op 20 april 1820 gewijzigd. De taak van de commissie was drieëlei:
1. Het verschaffen van fournituren aan in de stad gelegerde militairen en het onderhoud van de fournituren;
2. Het beheer van de kazernegebouwen en het toezicht op het onderhoud, reparaties, herstelwerkzaamheden e.d. van de kazernegebouwen;
3. Het huisvesten en de inkwartiering van militairen.
Onder haar stond de agent van kazernering en inkwartiering, die de werkzaamheden uitvoerde en de in de instructie voorgeschreven rekeningen en staten inzond. Bij besluit van de koning d.d. 17 augustus 1824, no. 143 werd een nieuw soort nachtleger ingevoerd. Het desbetreffende besluit behelsde tevens de bepaling, dat de gemeenten de aan hen toebehorende fournituren van de hand konden doen. Dit vond plaats in 1828, toen ze in drie veilingen werden verkocht. Vanaf 1 juli 1825 waren de gemeenten van de taak om de fournituren te verstrekken en te onderhouden ontheven, en werden hun werkzaamheden beperkt tot het onderhoud van de kazernegebouwen en het ameublement. Met ingang van 1 januari 1822 ging de uitvoering van bepaalde werkzaamheden aan de gebouwen over naar de 'werklieden in dienst van de fabricage'. Dit had tot gevolg, dat de instructie van de agent van kazernering en de administratie gewijzigd werd en dat voor deze werkzaamheden samenwerking nodig was met de Commissie voor de fabricage en de fabriek. Na de bouw van de Oranjekazerne en de verbouwing van de Frederikkazerne verminderden de inkwartieringen en vroegen, doordat het aantal gebouwen minder was geworden, het beheer en het toezicht op de kazernegebouwen minder aandacht. Al deze veranderingen hadden tot gevolg, dat na de wijziging in het stadsbestuur in 1824 de toen bestaande commissie provisioneel bleef voortbestaan. Aan deze werd pas in 1829 décharge verleend. Naderhand bestond de commissie slechts uit twee leden. In 1845 werd het aantal weer op drie gebracht. Bij de instelling van het nieuwe gemeentebestuur in 1851 verdween de commissie. De taken werden door de Commissie van publieke werken en plaatselijke eigendommen overgenomen.

Kenmerken

Datering:
1816-1851
Beschrijving:
Plaatsingslijst van het archief van de Raadscommissie van militaire zaken en inkwartiering
Omvang in m¹:
0,5
Auteur:
L. Fledderus
Openbaarheid:
Geheel openbaar