Uw zoekacties: Commissie Verdeling Schoolruimte Gemeente Den Haag

1067-01 Commissie Verdeling Schoolruimte Gemeente Den Haag ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Als gevolg van de in de tweede helft van 1939 afgekondigde mobilisatie werd een groot aantal schoolgebouwen gevorderd *  . Dit had tot gevolg dat er op grote schaal regelingen getroffen moesten worden om het onderwijs zo goed mogelijk gaande te houden. Om de nog beschikbare schoolruimte voor zo wel het openbaar als bijzonder onderwijs zo doeltreffende mogelijk te verdelen, vond op initiatief van de toenmalige rijksinspecteur van het lager onderwijs een overleg plaats tussen de wethouder van onderwijs, de rijks- en gemeentelijke inspecties van het onderwijs en vertegenwoordigers van de Schoolraden voor de Protestantse Christelijke schoolbesturen, voor de Rooms Katholieke schoolbesturen en de Bond van besturen van neutraal bijzondere scholen. Als gevolg van dit overleg werd besloten een commissie in het leven te roepen welke als centraal punt voor het ontwerpen en uitvoeren van de noodzakelijke maatregelen zou optreden. Eenstemmig was men van oordeel dat voor een vlotte afdoening van zaken de commissie slechts uit een gering aantal personen zou moeten bestaan: de rijksinspecteur van het lager onderwijs, de gemeentelijk inspecteur van het onderwijs en de waarnemend chef van de afdeling onderwijs van de gemeentesecretarie. De aanwijzing van laatstgenoemde had rechtstreeks verband met het feit dat hem door de burgemeester persoonlijk was opgedragen alle zaken, die betrekking hadden op de vordering van schoolgebouwen voor militaire en andere doeleinden te behandelen. Daar werd aangenomen dat de commissie voor de verdeling (distributie) van schoolruimte een waarborg bood voor de behartiging van de belangen van zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs, maakten de partijen de afspraak dat de door de commissie te nemen beslissingen voor allen als bindend te aanvaarden.
Op 20 april 1940 werd de commissie door de wethouder van onderwijs ingesteld.
Aangezien bij de verplaatsing en opslag van onderwijsinrichtingen regelmatig de medewerking van de dienst der Gemeentewerken nodig was, werd de commissie later aangevuld met een vierde lid: een technisch hoofd-ambtenaar van die dienst.
Naarmate de vordering en ingebruikneming van schoolgebouwen voor andere dan onderwijsdoeleinden een steeds grotere vorm aannam, kon de commissie alle zich voordoende vraagstukken betreffende de huisvesting van de scholen niet meer overzien. Zij achtte het daarom raadzaam de voorbereidende werkzaamheden in handen te leggen van de schoolhoofden, daar deze de belangen van de scholen het beste konden beoordelen. Voor een werkzame situatie werd de gemeente Den Haag verdeeld in 13 gebieden, met in elk gebied een vertegenwoordiging, bestaande uit een schoolhoofd van de Openbare, Protestants Christelijke (eventueel neutraal bijzondere) en de Rooms Katholieke scholen. Indien de commissie voor een bepaalde school onderwijsruimte moest vinden, werd het verzoek daartoe in handen gesteld van de vertegenwoordiging van schoolhoofden, die in overleg met de betrokken schoolhoofden een regeling voorbereidde en deze vervolgens aan de commissie voorlegde. De commissie kon op haar beurt nog de gemeentelijk inspectie voor het onderwijs raadplegen, alvorens een beslissing te nemen. Volgens een aantekening op de agenda van de vergadering eind 1985 werd de commissie opgeheven.

Kenmerken

Datering:
(1939) 1940-1985
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Commissie voor de verdeling van Schoolruimte
Omvang in m¹:
0,75
Auteur:
R.A.M. Vernooij
Openbaarheid:
Geheel openbaar