De plaatselijke commissie van toezicht op de openbare en bijzondere scholen van middelbaar onderwijs werd ingesteld bij raadsbesluit van 12-1-1864 (V 230) voor het toezicht op de middelbare scholen, te weten: HBS'en, Zeevaartkundige school tot 1912, Openbare handelsschool tot 1925. Gymnasia en lycea vallen niet onder dit toezicht. Aanvankelijk vormen de curatoren van het gymnasium tevens de commissie. De eerste middelbare school (1e HBS) is namelijk ontstaan als afdeling van het gymnasium. Bij raadsbesluit van 17-6-1873 (V 392) worden het college van curatoren en de commissie gesplitst.De commissie is belast met het maken van het verslag omtrent het middelbaar onderwijs ingevolge de wet van 2-5-1863 S 50 en bezoekt de scholen. Met ingang van 1-9-1920 (V 4) wordt de commissie gesplitst in een subcommissie A (HBS'en) en een subcommissie B (handelscursussen, handelsschool tot 1925 en de in 1920 opgerichte Gemeentelijke centrale school voor machineschrijven en stenografie). Deze splitsing wordt in maart 1939 (V 9) opgeheven.

De Commissie van toezicht op de gemeentelijke Handelscursus(sen) werd ingesteld door de gemeenteraad op 3-2-1908. De commissie houdt toezicht op de handelscursus, die in 1918 wordt gesplitst in drie handelsavondscholen. Van 1919 tot 1937 bestaan er nog een vierde handelsavondschool en een (eerste) handelsdagschool. In 1921 wordt een tweede handelsdagschool opgericht. De commissie wordt per 1-9-1920 de subcommissie B van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs.

De correspondentie en het oudste reglement zijn afkomstig van de secretaris. Het is onbekend wanneer deze stukken zijn overgedragen aan het Gemeentearchief. Het notulenboek 1909-1911 is aangetroffen in het archief van de Kamer van Koophandel. De correspondentie 1914-1915 is waarschijnlijk later aan de oudere stukken toegevoegd. De notulen en het kopieboek van de Commissie Handelscursussen werden in 1983 vanuit de Gemeentesecretarie overgebracht.