Uw zoekacties: Bank van Felix Polak

0301-01 Bank van Felix Polak ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Op 24 januari 1831 vestigde zich uit Brussel op het pand Noordeinde 2 in 's-Gravenhage de gedelegeerde 1e klas van de staatsloterij Meyer Mozes Polak, zoon van Mozes Polak en Elisabeth Jacob, ca. 1764 in Amsterdam geboren. *  Hij was in tweede echt gehuwd met Alida Joseph, ook wel genaamd Alida Joseph Machielse, geboren in Leiden en weduwe van Levy Abraham de Jongh. In zijn eerste huwelijk met Johanna Simon Levy verwekte hij een dochter, Saartje of Clara, die huwde met de Amsterdamse juwelier Mozes Elias Coster. *  Het huwelijk met Alida Joseph vond plaats in 1803. * 
Hun kinderen waren: Elisabeth (1804), Mozes (1806), en Anthony (1809) in Utrecht geboren. Elisabeth trouwde Lambert of Eliazar Lazare, die zich vestigde als commissionair in een pand aan de Practizijnshoek, op de hoek van de Hofsingel. Na diens dood in 1860 dreef zij tot 1870 daarin met haar zoon Eugène een papierzaak, waarna deze zaak verplaatst werd naar Hoogstraat 3. Zij overleed in 1874. Mozes, evenals zijn vader gedelegeerde van de 1e klasse der staatsloterij en daarnaast optredend in bankierszaken, huwde Caroline Hirsch, die in 1804 als dochter van Wolff Hirsch en Esther Dreyfuss in Parijs werd geboren. *  In de jaren 1842-1845 vestigde hij zich uit Amsterdam in het pand Noordeinde 2.
Anthony, commissionair en bankier, huwde Clara Hirsch. Hij woonde o.m. in de Korte Houtstraat bij de Koediefstraat en later in de Oude Molstraat. Ca. 1850 vertrok hij uit Den Haag, vermoedelijk naar Brussel. Meyer Mozes overleed op 11 oktober 1845. Vanaf 1842 was hij lid van de kerkeraad van de Nederlands-Israëlitische gemeente. * 
Zijn lijk werd bijgezet op de Israëlitische begraafplaats in Katwijk aan Zee. Het bedrijf van Meyer Mozes werd in 1845 overgenomen door zijn zoon Mozes. Deze had twee kinderen: Felix, geboren op 26 april 1830 in Brussel, en Betsy, geboren in 1833 in Amsterdam. Felix bleef ongehuwd. Betsy trouwde de Franse koopman Benedikt Rheims en vertrok naar Parijs. * 
Mozes Meyer overleed op 6 april 1877. Hij oefende verschillende bestuursfuncties bij de Nederlands Israelitische Gemeente uit. In 1847 werd hij plaatsvervangend lid van de kerkeraad. Van 1849 tot 1861 was hij kerkeraadslid. Daarnaast was hij van 1850 tot 1856 armbestuurder, in opvolging van zijn broer Anthony. Van 1869 tot 1877 behoorde hij tot de parnassim, later het kerkbestuur. * 
Bovendien was hij lid van de commissies voor de bouw en de inwijding van de nieuwe synagoge in de Wagenstraat in 1844. Verder blijkt uit de inventaris van de Nederlands-Israëlitische gemeente, dat er over de periode 1842-1852 een besnijdenisregister op zijn naam stond. * 
In zijn testament vermaakte hij bedragen aan de Nederlands Israëlitische Gemeente, het israelitisch oude mannen- en vrouwenhuis, en weeshuis, de Israëlitische, hervormde, rooms-katholieke en lutherse armbesturen, het Beth Hamidrash in Parijs en het Israëlitisch oude mannenhuis in Parijs.
Na de dood van zijn vader zette Felix diens bedrijf voort. De bevolkingsregisters bevatten geen vermelding, wat er met hem na het faillissement in 1885 is gebeurd. Hij was van 1877 tot 1885 lid van de kerkeraad. Het pand Noordeinde 2 werd op 21 december 1832 door Meyer Polak aangekocht. * 
Op 21 april 1842 werd het loterijkantoor omgezet in de vennootschap onder firma M.M. Polak en Zoon. Firmanten waren Meyer en zijn zoon Mozes. Na de dood van zijn vader werd Mozes de enige firmant, en werd het bedrijf uitgebreid met bankzaken. *  Op 2 juli 1850 kocht Mozes van zijn zwager Lazare het door deze bewoonde pand Practizijnshoek 26 (later Buitenhof 26) op de hoek van de Hofsingel, dat deze op 9 maart 1847 had gekocht van Maria Johanna Aerts, vrouw van Simon Joannes Knaapen *  , aan wie dit perceel van haar vader Joannes Baptist Aerts was toebedeeld. *  Bedongen was, dat Lazare binnen vijf jaar het recht kreeg het pand terug te kopen. Hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Het pand werd in 1881 verkocht aan de eigenaren van het hotel "De Twee Steden". Met een aangrenzend perceel werd het daarna afgebroken en een deel tot hotel verbouwd, een deel van de grond gebruikt voor straatweg en een deel later afgestaan aan de Maatschappij voor de aanleg van de Passage. In 1858-1861 onderging het bedrijf een uitbreiding. Op 20 december 1858 werd het pand Papestraat 3 gekocht van Ann Hughes, weduwe van Melchior Kam. * 
Op 5 maart 1859 volgde de aankoop van het perceel Papestraat 1 van Frans van der Maden. *  In 1861 werd op het adres Papestraat 1 het bankbedrijf gevestigd.
Op 30 december 1866 kocht Mozes Meyer bovendien het reeds door Felix gekochte aangrenzende perceel Hoogstraat 40, dat op de hoek van de Papestraat lag. *  Naderhand werden de panden Noordeinde 2 en Papestraat 1 tot één perceel samengevoegd, met uitzondering van de benedenkamer van Papestraat 1, dat met de benedenkamer van het perceel Hoogstraat 40 tot één vertrek werd omgebouwd. Alle panden werden voor een geldlening van f 28.000,-- in 1877 verhypothekeerd. *  Een kopie van de kadastrale plattegrond van deze percelen bevindt zich achter de inleiding.
Vanaf 1870 trok Mozes Meyer zich steeds meer uit de zaken terug. De firma M.M. Polak en Zoon, waartoe nu ook Felix behoorde, werd met ingang van 1 januari 1871 alleen nog door Felix gevoerd, terwijl Mozes stille vennoot werd. * 
Het bankierskantoor ging met ingang van 1 januari 1873 op Felix over, die met de commissionair in effecten Louis Wolff een nieuwe firma oprichtte onder de benaming: Haagsche Bankvereeniging Felix Polak en Co *  .
Beide bedrijven werden na de dood van Louis Wolff op 17 april 1885 in staat van faillissement verklaard en vervolgens opgeheven. In 1886 werden de panden aan het Noordeinde, de Hoogstraat en de Papestraat executoriaal verkocht aan de gezusters C.W. en A.K. van der Klugt, waarna de percelen weer werden gesplitst. *  Curatoren waren Mr. G. van Rossem en de bankier G.J. Scheurleer. Door hun bemiddeling bij het plaatsen van aandelen en obligaties waren Felix Polak en Louis Wolff bij verschillende binnen- en buitenlandse ondernemingen betrokken.
In 1861-1863 was Felix mede-oprichter van o.m. de Beverwijkse, Goese, Hoornse en Eindhovense gasmaatschappij. *  Hij werd thesaurier van de N.V. Algemeene Nederlandsche Gaz-Verlichting- en Verwarming-Maatschappij en had een belangrijk aandeel bij de plaatsing van Spaanse staatsfondsen. *  Verder had hij bemoeienis met het Nieuw Dagblad van 's-Gravenhage en was hij betrokken bij plannen tot overname van het badhuis in Scheveningen en de aanleg van een tramverbinding tussen Den Haag en Loosduinen. Beide laatste ondernemingen zijn niet tot stand gekomen. Ook heeft hij een poging gedaan tot een conversie van de Griekse staatsleningen van 1824 en 1825. * 
In het archief werd een dossier aangetroffen inzake de handel in certificaten van de mexicaanse staatslening 1851, waarbij onder meer stukken verkocht moeten zijn aan de Prins van Oranje. Toen de Mexicaanse regering weigerde de coupons te honoreren, werd er in Amsterdam een commissie van couponhouders in het leven geroepen. Louis Wolff werd in 1880 lid van deze commissie. Er werd hierover uitvoerig gecorrespondeerd met F. baron Collot d'Escury en G.W. baron Dedel. Een belangrijk aandeel kreeg Felix in de maatschappij tot exploitatie van turf in Nieuw Amsterdam. In 1874 werd in Parijs de Compagnie d'exploitation des tourbières de Drenthe opgericht. Oprichters waren de fransen Mallée en Bocquet en de Nederlander C. Corver, toendertijd directeur van de gasfabriek in Assen, die zich eind 1879 in 's-Gravenhage vestigde. Corver werd een van de directeuren. Felix Polak werd lid van de conseil d'administration. Deze maatschappij werd in 1878 geliquideerd en in 1879 aan de Bankvereeniging overgedragen.
In hetzelfde jaar, op 16 juli werd door Felix Polak, de letterkundige Benjamin de Vries, de Wassenaarse arts J. van der Kellen en de boekdrukker J.I. van Langenhuijsen een Nederlandse maatschappij opgericht met de naam: De Drentse machinale turfmaatschappij, gevestigd te 's-Gravenhage. *  Felix Polak bezat bij de oprichting 1500 van de 2000 aandelen en werd directeur. Of het bedrijf na het faillissement nog is voortgezet geeft het archief geen opheldering. Evenmin kon het Rijksarchief in de provincie Drenthe hier inlichtingen over geven. Omtrent zijn relatie tot de Drentsche en Asser Courant kon zowel in het archief als door het Rijksarchief in Drente geen gegevens gevonden worden.
In het archief werd een dossier aangetroffen inzake de Centraal Spoorweg Maatschappij. Louis Wolff was lid van een commissie uit de aandeelhouders en van de raad van administratie.
Door zijn connecties met Italië werd Felix Polak thesaurier van de Nederlandse hoofdcommissie voor de internationale tentoonstelling voor tuinbouw in Florence in 1874, organiseerde hij de inzendingen voor een verloting van schilderijen in Florence door de Società Donatello in 1880 en werd hij in hetzelfde jaar belast met het samenstellen van een Nederlandse commissie voor inzendingen voor een wereldtentoonstelling in Rome in 1885-1886, die echter niet heeft plaatsgevonden. Zowel voor de tuinbouwtentoonstelling als voor de wereldtentoonstelling onderhield hij contact met de oud-minister R.J. graaf Schimmelpenninck van Nijenhuis.
Voor de hoofdcommissie van de tuinbouwtentoonstelling werden aangezocht: Jhr. mr. W.M. de Brauw, Dr. Verweij, J.A. Keurenaer, J.A. Willink Wzn., Amsterdam, R.T. Maitland, J.B. Groenewegen, Watergraafsmeer, J.H. Krelage, Haarlem, H. Witte, Leiden, en Henriquez Pimentel. Voor de commissie voor de wereldtentoonstelling werden benaderd: de staatsraad Jhr. C. Hartsen, het eerste kamerlid mr. M.H. Insinger, Amsterdam, en de burgemeester van Amsterdam mr. G. van Tienhoven. Van personen met en betreffende wie meer dan incidenteel is gecorrespondeerd is een lijst opgesteld in de bijlage. Felix Polak was commandeur van de orde van Isabella la Catolica, ridder in de orde van Karel de Derde van Spanje en ridder in de orde van de Kroon van Italië.
In 1891 sloot mr. G. van Rossem, vermoedelijk door bemiddeling van notaris A.G. Bodaen, die lidmaat was van de Waalse kerk, met de commissie van beheer van het Waalse weeshuis een overeenkomst om het archief op de zolders van het weeshuis 30 jaar te bewaren, waarna de commissie gemachtigd werd om in het archief te vernietigen. *  Door bemiddeling van mr. H. Hardenberg zijn de archieven van de Waalse Kerk en het Waalse Weeshuis aan het Algemeen Rijksarchief in bewaring gegeven. De stukken van Felix Polak zijn toen tevens overgedragen. Een deel van de stukken werd in de inventaris van de Waalse kerk opgenomen en daarin gedeeltelijk apart en gedeeltelijk tussen de stukken van de Waalse Kerk beschreven. *  Zo hadden de inventarisnummers 821, 851, 853, 889, 924-927 en 931 betrekking op panden, die eigendom van de familie Polak zijn geweest. De in de inventaris beschreven stukken zijn met het archief van de Waalse Kerk in 1974 door het Algemeen Rijksarchief aan het gemeentearchief overgedragen. Een groot aantal stukken, dat niet in de inventaris beschreven was, werd vervolgens in 1978 door het Algemeen Rijksarchief overgedragen. Het archief is onvolledig, zodat er vermoedelijk is vernietigd.
Regesten

Kenmerken

Datering:
1832-1885
Beschrijving:
Inventaris van het archief van Felix Polak
Omvang in m¹:
6,75
Auteur:
L. Fledderus
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Archiefvormer(s):