Uw zoekacties: Vierkarspelen- en het Bellingwolderzijlvest, (1427) 1636 - 1865

697 Vierkarspelen- en het Bellingwolderzijlvest, (1427) 1636 - 1865 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het Vierkarspelen- en het Bellingwolderzijlvest, later Vijfkarspelenzijlvest, was niet een zijlvest zoals dat elders in Groningen voorkwam. Het bestond, althans tot in de 19e eeuw, uit niet meer dan een aantal kerspelen dat incidenteel gemeenschappelijke regelingen trof ten aanzien van de waterstaat. Ieder kerspel had zijn eigen belangen, zijn eigen vertegenwoordiging door volmachten en zijn eigen toezicht en beheer door dijkrechters.
De volmachten van de kerspelen Winschoten, Beerta en Blijham sloten op 16 augustus 1636 een overeenkomst waarbij de inwoners van Winschoten en Blijham toestemming kregen om hun landerijen te laten afwateren door het kerspel Beerta naar het Finsterwolderhamrik, waar een nieuwe afwateringssluis zou worden gebouwd. Het graven van de noodzakelijke kanalen tot in de Dollard gebeurde op kosten van de drie genoemde kerspelen, terwijl het kerspel Bellingwolde moest bijdragen in de kosten van de bouw van de nieuwe sluis, die de Beersterzijl of Finsterwolderzijl werd genoemd. Ook het kerspel Finsterwolde kreeg bij de overeenkomst van 1636 toestemming om door de Beersterzijl af te wateren, maar het hoefde daarvoor niet te betalen. Na het sluiten van deze overeenkomst, die later de dijkbrief van 1636 werd genoemd, komt de aanduiding Beersterzijlvest of Driekarspelenzijlvest voor het eerst voor.
Tengevolge van de inpolderingen in de 17e eeuw breiddde het kerspel Beerta zich zo sterk uit, dat het in 1665 werd gedeeld in twee afzonderlijke kerspelen, (oud) Beerta en Nieuw-Beerta of Beersterhamrik. Ook de landerijen in dit nieuwe kerspel waterden door de Beersterzijl af en vanaf ongeveer die tijd worden in de stukken over deze sluis de volmachten genoemd van de vier kerspelen Winschoten, Beerta, Blijham en Beersterhamrik.
Het Vierkarspelenzijlvest was zoals gezegd niet een echt zijlvest. Ieder kerspel had zijn eigen bestuur en kon onafhankelijk van de andere nieuwe overeenkomsten sluiten. Uit de protocollen van de verschillende kerspelen blijkt dat Beerta, Blijham, Winschoten en Nieuw-Beerta onderling verdragen sloten, maar ook met het kerspel Bellingwolde werden als medebelanghebbende, overeenkomsten aangegaan.
Het was het college van Burgemeesters en Raad van Groningen dat de souvereine macht uitoefende over het Oldambt en Westerwolde en zij waren het dan ook die de regelingen met betrekking tot de Beersterzijl of Vierkarspelenzijl uitvaardigden.
In 1803 werd de souvereine macht over de genoemde landschappen opgeheven en weldra zien wij het Vierkarspelenzijlvest meer zelfstandig optreden. Het bestuur wordt dan gevoerd door "de dijkrechteren der vier karspelen Winschoten, Beerta, Blijham en Nieuw- Beerta", en spoedig daarna door "de dijkrichteren enz. uitmakende de Directie van het Vierkarspelenzijlvest". Daarmee hadden de kerspelen hun onafhankelijke positie echter niet verloren. Gemeenschappelijke belangen werden behartigd door de Directie van het Vierkarspelenzijlvest, maar in plaatselijke waterstaatszaken traden net als vroeger de dijkrechters op.
In 1844 keurden Provinciale Staten van Groningen een "reglement op het dijksbestuur in het karspel Winschoten" goed. Dit reglement "voor het beheer en bestuur van alle zaken, tot den waterstaat en daartoe behoorende karspelbelang betrekkelijk" is vermoedelijk een voorbeeld van de organisatie in de overige kerspelen.
Winschoten werd ingevolge dat reglement bestuurd door een college van drie gekozen dijkrechters onder de naam van Dijksbestuur des karspels Winschoten. Zij werden bijgestaan door een bode of kerspeldienaar. De geldelijke belangen werden geadministreerd door de schatbeurder.
De hierna beschreven archieven zijn die van de dijkrechters van de kerspelen Winschoten, Beerta, Blijham, Nieuw-Beerta en Bellingwolde en van de Directies van het Vierkarspelenzijlvest en van het Vijfkarspelenzijlvest. Behalve het archief van de dijkrechters van Winschoten is er het archief van de kluftmeesters van Winschoten. Ook dit berust in het Rijksarchief in Groningen. Zowel het archief van de dijkrechters als dat van de kluftmeesters heeft betrekking op het plaatselijk bestuur. Een exacte scheiding is moeilijk aan te geven, maar ruwweg kan worden gezegd dat de dijkrechters zich bemoeiden met de waterstaat en de kluftmeesters met de overige zaken, voorzover deze na de vorming van de gemeente Winschoten in 1808 niet door het gemeentebestuur werden behartigd.
In 1836 ging de Directie van het Vierkarspelenzijlvest een overeenkomst aan met "de dijkrichteren uitmakende de Directie van het Bellingwolderzijlvest", om hun afwateringskanalen buitendijks te verbinden en door één gemeenschappelijk kanaal in zee af te wateren. Toen dit buitendijkse kanaal bij de inpoldering van de Reiderwolderpolder in 1862 binnendijks kwam te liggen, werden de Beerster- en de Bellingwolderzijl vervangen door één nieuwe sluis in de nieuwe zeedijk. Het beheer van die nieuwe sluis en het afwateringskanaal kwam aan de Directie van het Vierkarspelenzijlvest en het Bellingwolderzijlvest, samen ook wel het Vijfkarspelenzijlvest genaamd.
De archieven van het Vierkarspelen- en van het Bellingwolderzijlvest, later Vijfkarspelenzijlvest zijn in vier gedeelten naar het Rijksarchief in Groningen overgebracht. Na de oprichting van het waterschap Reiderland gingen de archieven van de opgeheven zijlvestenijen in eigendom over op het waterschap Reiderland. Het hoofdbestuur van dat waterschap besloot in december 1899 om deze archieven in bruikleen over te dragen aan het Rijksarchief. Vanuit het waterschapshuis in Beerta werden zij op 9 maart 1900 naar Groningen overgebracht. De archieven werden daar geïnventariseerd en de inventaris gepubliceerd in de Catalogus der inventarissen van de archieven der voormalige zijlvestenijen en dijkrechten in de provincie Groningen. (Groningen/Den Haag, 1901) van J.A. Feith. De inventaris bestond toen uit 39 nummers.
In 1961 werd de archieven van het kerspel Blijham en van het 5e onderdeel van Reiderland door de secretaris van het 5e onderdeel aan het Rijksarchief in bewaring gegeven. De beschrijvingen van de stukken van het archief van het kerspel Blijham werden aan de inventaris van Feith toegevoegd. Het "protocol" van het kerspel Blijham, tot dan toe inventarisnummer 11, werd omgenummerd en werd nummer 40 en de nieuw beschreven stukken werden genummerd 41 tot en met 84. Het archief van het 5e onderdeel van het waterschap Reiderland, 1882-1909, werd ongeïnventariseerd toegevoegd aan het fonds archieven van waterschappen en jaren later, in 1992, overgedragen aan het waterschap Dollardzijlvest.
In 1977 werden de sterk door vocht en schimmel aangetaste archieven van de dijkrechters van Winschoten, 1628-1866, en van hun rechtsopvolger het 6e onderdeel van het waterschap Reiderland, 1867-1882 (1909) door P.L. de Vrieze te Groningen aan het Rijksarchief geschonken. De stukken in het archief van de dijkrechters van Winschoten werden gedroogd en voor zover mogelijk van schimmel ontdaan. Stukken die in te slechte staat verkeerden om in aanmerking te komen voor restauratie en conservering werden gekopieerd. De xerokopieën zijn bij de originelen opgeborgen. De beschrijvingen van de stukken werden aan die van het archief van het kerspel Winschoten uit de aanwinsten van 1900 en 1961 toegevoegd. Het archief van het 6e onderdeel van Reiderland werd evenals dat van het 5e onderdeel in 1992 overgedragen aan het Dollardzijlvest.
Van het Dollardzijlvest werden in 1992 twee registers en enige losse stukken ontvangen. Zij zijn aan de eerdere drie aanwinsten toegevoegd en in de inventaris beschreven onder de nummers 69-72.
Bij herinventarisatie van de archieven van de voormalige zijlvestenijen en dijkrechten in 1992 werd besloten de inventaris van de archieven van het Vier- en Vijfkarspelenzijlvest, niet, zoals J.A. Feith dat in 1901 had gedaan, samen met de overige inventarissen in één band te publiceren. Het Vier- en Vijfkarspelenzijlvest was immers, evenals het Tienkarspelenzijlvest, wezenlijk anders georganiseerd en kon niet worden vergeleken met de "echte" zijlvestenijen.
Aan de door Feith gevormde archivistische eenheden werden geen wijzigingen aangebracht. Voor de indeling van de beschrijvingen in rubrieken werd gebruik gemaakt van een schema gelijkend op dat voor inventarisatie van archieven van waterschappen.
Geraadpleegde literatuur
Elerie, J.N.H., Goelema, W.E. en Groenendijk, H.A. e.a. red. Dollardzijlvest, gepeild en aangekaart. Een kartografische kijk op de geschiedenis van land en water in het oosten van Groningen en Drenthe. Groningen, 1992.
Feith, J.A. Catalogus der inventarissen van de archieven der voormalige zijlvestenijen en dijkrechten in de provincie Groningen. Groningen/Den Haag, 1901.
Kooper, J. Het waterstaatsverleden van de provincie Groningen. Groningen, 1939.
"Rapport van de Commissie voor de verbetering en vereeniging der scheepvaartkanalen en de verdeeling der provincie in nieuwe waterschappen" van 7 juli 1869. Notulen van het verhandelde in de zomervergadering der Staten van Groningen van het jaar 1869, 164-192.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van het Vierkarspelen- en van het Bellingwolderzijlvest, later Vijfkarspelenzijlvest
Bewerker:
C. Tromp
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1993
Omvang:
2 m standaardarchiefberging