Uw zoekacties: Instellingen van het gevangeniswezen provincie Groningen, (1...

83 Instellingen van het gevangeniswezen provincie Groningen, (1666) 1670-1961 (1978) ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Gestichten
2. Besturende c.q. toezichthoudende colleges
3. Cipiers c.q. directeuren
83 Instellingen van het gevangeniswezen provincie Groningen, (1666) 1670-1961 (1978)
Inleiding
3.
Cipiers c.q. directeuren
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
In de Franse tijd werden de cipiers benoemd door de prefecten *  . In 1815 kwam hun benoeming aan Gedeputeerde Staten, na voordracht door de Colleges van Regenten *  . Sinds 1820 mochten slechts "uitgevallen 's Landsbedienden of gegageerde militairen of zeelieden" tot cipier worden benoemd *  . Tot wanneer deze bepaling gold, is onduidelijk.
Het K.B. van 1821 inzake de reorganisatie van het gevangeniswezen noemt het gestichtshoofd van de Strafgevangenissen "kommandant" en die van de overige "cipier". De kommandanten en "eerste cipiers" (adjunct- kommandanten?) zouden in het vervolg door de Koning benoemd worden en al het overige gevangenispersoneel door de Gouverneurs, op voordracht van de bestuurscolleges. In 1824 kwam ook de benoeming van de cipiers van de Huizen van Verzekering en die van Arrest aan de Koning.
De voordracht bleef aan de Gouverneurs *  . In 1828 gaf de Koning het benoemingsrecht van deze groep cipiers weer uit handen. Het kwam nu te liggen bij de voor het gevangeniswezen verantwoordelijke Minister *  . In 1822 werd een "Reglement van organisatie en bezoldiging van het personeel der Gevangenissen" vastgesteld *  . Huizen van Verzekering kregen de volgende personeelsformatie: één cipier, per 75 gedetineerden één knecht of bewaarder (behoudens uitzonderingen) en twee geestelijken. De Huizen van Arrest moesten het stellen met één cipier en mits er gemiddeld minimaal 10 gedetineerden waren één knecht of bewaarder (zo nodig meer). De gestichtshoofden oefenden hun taak uit volgens instructies die vastgesteld werden door de bestuurscolleges. Aan deze waren ze ondergeschikt en de bevelen ervan dienden ze stipt op te volgen *  .
In 1839 kwam er een algemene instructie voor de cipiers van de Huizen van Verzekering en die van Arrest tot stand *  . Deze kon door de bestuurscolleges worden aangevuld. Kerntaken van deze cipiers waren volgens de instructie het bijhouden van de bevolkingsregisters en verdere gevangenenadministratie en het zorg dragen voor c.q. toezien op de verzorging van de gedetineerden, de "zekerheid" in de gevangenis en de zindelijkheid ervan. Kortom: het dagelijkse reilen en zeilen. Dit alles "onder de bevelen" van de bestuurscolleges. Hoe was het nu gesteld met de Huizen van Bewaring? Het reglement van 1841 voor deze categorie gevangenissen bepaalde dat ook daar cipiers moesten zijn.
Hooggekwalificeerde krachten waren dat niet. In 1848 werd door de Minister als eis gesteld dat ze moesten kunnen lezen en schrijven. In de praktijk schortte het daaraan nog wel eens *  . Deze categorie cipiers werd benoemd door de Gouverneurs (later Commissarissen), op voordracht van de Colleges van Toezicht *  . In 1856 mochten de cipiers van de Huizen van Verzekering in de provinciehoofdplaatsen de titel van directeur gaan voeren, iets wat pas in 1886, soms nog veel later, aan de andere gestichtshoofden werd vergund. Het jaar 1886 bracht een verandering in de positie van de gestichtshoofden, zoals we bij de behandeling van de gestichtsbesturen reeds zagen.
De directeur c.q. cipier werd nu de beheerder van het gesticht. Hoewel nog steeds "onder de bevelen" van het bestuurscollege, had hij nu de volledige verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken en het gezag over het verdere personeel. De directeuren werden nu benoemd door de Koning, de cipiers en de overige beambten door de Minister van Justitie, na de Colleges van Regenten te hebben gehoord. Langzamerhand werd de rol van de colleges steeds meer een toezichthoudende en die van de gestichtshoofden een besturende. Zo correspondeerden, naar we zagen, sinds 1941 de directeuren rechtstreeks met het Ministerie. In de in 1953 van kracht geworden "Gevangenismaatregel" werden de nieuwe verhoudingen formeel vastgelegd *  . Het bewind over een gesticht kwam in handen van de directeur, binnen grenzen die hem door de Minister, al of niet bij huishoudelijk reglement, werden gesteld. Jaarlijks moest hij verslag over zijn werkzaamheden uitbrengen aan de Minister. De bij een gesticht aangestelde ambtenaren stonden onder bevel van de directeur.
4. Afzonderlijke instellingen en hun archieven
5. Registers van gedetineerden
6. Verantwoording van de inventarisatie en van de eindredactie
7. Aanwijzingen voor het gebruik
Bijlagen
Literatuur
Kolomsindeling van de registers van gedetineerden
Illustraties

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie Groningen
Bewerker:
J.J.J. Beek, J. Folkerts en H. de Raad (eindredactie)
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1988
Laatste uitvoer:
13-04-2021
Omvang:
2 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Deze toegang bevat de inleiding, bijlagen en het algemene aanhangsel van: J.J.J. Beek, J. Folkerts, H. de Raad (eindred.), Inventaris van de archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie Groningen (1666) 1670-1961 (1978); Publikaties van het Rijksarchief in Groningen 4 (Groningen, 1988). Voor de geschiedenis van de afzonderlijke instellingen van het gevangeniswezen zie de inleidingen op de toegangsnrs. 2001-2031.
In 2013 is inv.nr. 146 toegevoegd