Uw zoekacties: Verzameling Keiser, 1237 - 1833

657 Verzameling Keiser, 1237 - 1833 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De collectie J.W. Keiser is door de gemeente Groningen en de provincie Groningen in 1861 aangekocht en destijds terechtgekomen in het op het stadhuis zetelende "Provinciaal Archief". Met de collectie A.J. de Sitter is zij opgenomen in het eerste vervolg van het Register Feith. In deze verzamelingen kwamen stukken voor, die vroeger tot de archieven van openbare lichamen hadden behoord. Bij de collectie Keiser bleek, dat veel stukken afkomstig waren uit het archief van de Hoofdmannenkamer. Ook waren veel stukken niet zo zeer uit openbare archieven afgedwaald, maar waren zij afkomstig uit de nalatenschappen van mensen, zoals J.W. Keiser, die toegang hadden gehad tot deze archieven en die deze stukken hadden vermengd met hun eigen bescheiden. Dit zijn de archivalia die verzameld zijn in de zgn. Verzameling van Stukken en in de van J.W. Keiser afkomstige "Politieke Stukken" en "Supplement Politieke Stukken". Zo zijn deze stukken ook opgenomen in het Register Feith.
De splitsing van archivalia in stukken behorend tot het Rijksarchief en stukken behorend tot het Gemeentearchief was in 1918 gestart en in 1921 na het in gebruik nemen van het archiefgebouw in de St. Jansstraat voortgezet. In 1925 werden die stukken bij de splitsing betrokken, die later door of voor het archief waren verworven. Hiertoe behoorde o.a. de collectie Keiser. Hierbij werd bijv. gebruik gemaakt van lijsten die in de collectie Keiser zitten (inv. nr. 412). Het probleem was dat er van één en hetzelfde archiefstuk vaak niet alleen het origineel aanwezig was, maar ook verscheidene afschriften, zodat men zich steeds moest afvragen waarom die afschriften gemaakt waren. Dikwijls hadden zij gediend in processen over de vele geschillen tussen Stad en Ommelanden.
Er is een verklaring voor het feit dat al deze stukken bij Jacob Warmolt Keiser terechtgekomen zijn: hij was secretaris van de Hoge Justitiekamer (1777-1785), hij was daana hoofdman en hij had in laatstgenoemde functie bemoeienis met de inventarisatie van het archief van de HJK tussen 1785 en 1792. In deze tijd werden o.a. de "Charters van den Hove" gevormd, die stukken van het archief van de HJK bevatten. In VROA 1936 vertelt chartermeester J.A. Brouwer dat blijkbaar een groot aantal stukken die oorspronkelijk berust hadden in het archief van de HJK in de collectie Keiser terechtgekomen waren. Men verenigde belangrijke stukken in de genoemde "Charter van den Hove" en de minder belangrijke werden door J.W. Keiser, voorzover hij ze van belang achtte, bij zijn eigen verzameling ingelijfd. Voor de aanwezigheid van stukken van de HJK in de collectie Keiser kan nog als verklaring dienen dat zijn vader Gerhard Jacob Keiser president van de HJK was van 1760-1785, dat zijn grootvader Johan Harmen Keiser lid van de HJK was en dat zijn grootvader van moederszijde, Theodorus Brunsvelt, secretaris van de provinciale rekenkamer was.
Een grote groep stukken uit de collectie Keiser was echter niet aan archieven toe te wijzen. Dr. W.J. Formsma veronderstelde dat een aantal stukken afkomstig was van leden van het geslacht Lewe; bij de door Mr. L.J. Noordhoff in 1965 gestarte inventarisatie van de stukken Lewe bleek dat inderdaad zo te zijn.
Bij de beschrijving van de zich in deze inventaris bevindende stukken van de collectie Keiser is uitgegaan van de beschrijvingen die Formsma indertijd op basis van het Reg. Feith had gemaakt, ook is zijn indeling van de stukken aangehouden. Omdat Formsma op zijn fiches verschillende malen zijn gedachten over de herkomst van een bepaald stuk heeft neergeschreven, zijn deze fiches opgeborgen in de laatste doos van het archief.
Uit de bijgevoegde genealogie blijkt dat de leden van de familie Keiser vele functies in het openbare leven van Stad en Lande vervulden. De zoon van J.W. Keiser, Gerhard Jacob Keiser, was bovendien een bekend verzamelaar van oude Groninger handschriften. Om de toegang tot de stukken te vergemakkelijken is een concordans toegevoegd op de oorspronkelijke Reg. Feith-nummers en een index op persoonsnamen, geografische namen en zaken.
Series en archiefbestanddelen
11. Gedichten en opschriften
657 Verzameling Keiser, 1237 - 1833
Series en archiefbestanddelen
11.
Gedichten en opschriften
Organisatie: Groninger Archieven

Kenmerken

Beschrijving:
Collectie Keiser, beschrijving der stukken
Bewerker:
J. Ellerbroek-Wellinga
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1980
Omvang:
2 charters 1 m standaardarchiefberging