Uw zoekacties: Coendersborg te Nuis, 1569 - 1913

618 Coendersborg te Nuis, 1569 - 1913 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De Coendersborg te Nuis is ontstaan uit de samenvoeging van drie aangrenzende heerden, nl. Fossema-, Harckema- en Heringaheerd. Reeds in 1512 komen Boele Fossema en Tyalle zijn vrouw voor in een koopakte *  . Een zoon van dit echtpaar, Sywert Fossema, grietman van Vredewold, ruilt in 1534 met Hemko Ypens het oosterdeel van Fossemaheerd met huis, hof enz. Hemko Harckema is dan gezworen rechter in Westerdeel Vredewold *  . Elinck Heringe en Harcko Fossuma worden omstreeks 1540 genoemd onder de landgebruikers van Nuis *  . De drie geslachten komen steeds onderling nauw verbonden voor. Imke Fossema en haar zoon Harko Alberts verkopen in 1594 aan Elinck Fossema een halve heerd te Nuis, Fossema geheten *  . In 1750 zijn de rechten van oosterdeel Fossema in andere handen overgegaan dan het gedeelte dat met Harckema en Heringa verenigd is.
Vóór 1647 zijn de drie heerden klaarblijkelijk in een hand geraakt want in dat jaar verkoopt Iwo Auwema, de zoon van Elinck Fossema *  deze drie heerden aan zijn tante Etke Fossema wed. Himmersma *  . In haar testament van 10 februari 1648 *  bepaalt zij, dat indien zij zonder nageslacht zou overlijden haar bezittingen zullen vererven aan haar neef en nicht Iwo en Frouwke Auwema, behalve Fossemaheerd welke aan Elingh Fossema (Ketel), de zoon van Christiaan Ketel en Frouwke Auwema, zou komen. Blijkbaar is dit zo gebeurd, want in 1668 *  verkopen zowel Elingh Auwema, Etta Coenders namens haarzelf en haar minderjarige kinderen, als de erven Ketel hun aandelen in de Harckema- en Heringaheerd aan Ludolph Coenders, raadsheer in Groningen. Etta Coenders, de weduwe van Iwo Auwema, was een zuster van Ludolph Coenders. Waarschijnlijk heeft ook Elinck Fossema de Fossemaheerd aan Ludolph Coenders verkocht, want in 1668 komt Ludolph Coenders als eigenaar van de drie heerden voor *  . Korte tijd later geraakt hij in conflict met de heer van Nienoord over de exploitatie van de venen. Na enige schermutselingen liep dit op een langdurig proces uit *  .
Na de dood van Ludolph Coenders in 1679 kwamen de drie heerden weer in het bezit vaqn zijn zuster Etta wed. Auwema. In 1699 verkoopt Etta Coenders de borg aan haar schoonzoon en dochter Oeno van Teyens, kapitein in het Staatse leger, en Hyma Auwema wonende te Beetsterzwaag. Ruim anderhalve eeuw is de borg in het bezit van de familie Van Teyens gebleven. Hoewel de borg dus slechts twintig jaar in het bezit van een lid van het geslacht Coenders is geweest heeft hj toch zijn naam daaraan ontleend. Ook de naam Fossema blijft echter nog lange tijd in gebruik, zo komt deze naam voor op de kaart van Beckeringh van 1781, en als Vossema op de topografische kaart van 1820-1824 van de provincie Groningen. Ludolph Coenders heeft waarschijnlijk het huis Fossema verbouwd of verfraaid, daar van toen af steeds over borg en tevoren slechts over behuizing gesproken wordt.
De rechten behorende bij de Coendersborg bestonden uit collatierechten in de kerk van Nuis en zijl- en boerrechten *  . De nieuwe eigenaar, Oene van Teyens kapitein in Staatse dienst, stamde uit een Opsterlandse familie, wonende te Beetsterzwaag. Hij was de zoon van de secretaris van Opsterland Saco van Teyens en Antje Andringa. Het ambt van secretaris van de grietenij Opsterland is voor lange jaren in handen geweest van leden van het geslacht van Teyens, zoals het ambt van grietman van deze grietenij in handen was van leden van het geslacht van Fockens, nauw verwant aan de van Teyens. Oene van Teyens en zijn vrouw Hyma Auwema bleven evenwel in Beetsterzwaag wonen. Ze zijn echter respectievelijk in 1715 en 1700 in de kerk van Nuis begraven. Hun zoon Saco van Teyens, gecommitteerde ten landdage van Friesland, verkreeg na het overlijden van Oene van Teyens bij akte van boedelscheiding van september 1717 de borg met gerechtigheden. Ook Saco van Teyens en zijn vrouw Etta Arnolda van Besten bleven in beetsterzwaag wonen evenals de na hen komende leden van de familie van Teyens. Na de dood van Etta Arnolda van Besten wed. van Teyens, in 1785, haar man was reeds in 1774 overleden, viel de borg met gerechtigheden bij akte van boedelscheiding toe aan hun zoon Oene van Teyens, ontvanger van Opsterland.
Na zijn overlijden in 1801 vererfde het bezit op zijn broers en zuster, Tinco, secretaris van Utingeradeel wonende te Oldeboorn, en Benedictus en Hyma, wonende te Beetsterzwaag. Hoewel Saco van Teyens en Etta Arnolda van Besten negen kinderen kregen, van wie er zes volwassen werden, dreigde de familie aan het begin van de 18e eeuw snel uit te sterven daar slechts een dochter gehuwd was. In 1795 huwde Benedictus op ruim 58-jarige leeftijd met de 26-jarige Frouwkjen Alberts. In 1796, 1797 1n 1798 werden hun kinderen Etta Arnolda, Saco en Oeno geboren. Het voortbestaan der familie leek gewaarborgd te zijn. Geen van deze kinderen huwde echter, zodat met de dood van Oeno in 1866 de familie uitgestorven was. Etta Arnolda, Saco en Oeno erfden in 1816 de borg met gerechtigheden van hun tante Hyma van Teyens. Deze laatste had namelijk tenslotte alleen de eigendom van de borg na het overlijden van haar broers Tinco en Benedictus in 1806 en 1804.
In 1813 werd het tegenwoordige huis gebouwd. In de eerste helft van de 19e eeuw, dus tijdens het leven van Etta Arnolda, Saco en Oeno van Teyens, werd de ontginning van de venen in deze streken op grote schaal ter hand genomen. Belangrijke stukken veengrond van de familie van Teyens zijn destijds ontgonnen. Dit blijkt ook wel uit de hoeveelheid transportakten in het archief, waarin veen zonder onder- of bovengrond verkocht werd. Oeno, de laatste telg van de van Teyens, stierf in 1866 voorafgegaan door Saco in 1857 en Etta Arnolda in 1862. Saco van Teyens liet zijn goederen na aan zijn zuster en broer. Deze beiden vermaakten hun bezittingen aan dr. Joachimus Lunsingh Tonckens, eerst arts en later burgemeester te Beetsterzwaag, waarschijnlijk een ver familielid. De rechtsgeldigheid van de testamenten van Etta Arnolda en Oeno is door vermeende erfgenamen betwist. Eisen tot nietigverklaring zijn echter steeds door de rechtbank afgewezen. Men heeft er zich tot op de huidige dag nog niet bij neergelegd. Ook dr. Lunsingh Tonckens en zijn vrouw Helena Aletta Koumans Smeding hebben niet op de borg gewoond, maar vestigden zich te 's-Gravenhage.
De ontginningen gingen in deze tijd onverminderd voort. De neerslag hiervan vindt men in de talrijke verkoopakten in het archief. Nadat in 1910, zeventien jaar na het overlijden van haar man, mevrouw Lunsingh Tonckens te 's-Gravenhage overleden was, kwam de Coendersborg bij onderhandse akte van scheiding van augustus 1911 aan haar kleinkinderen jkvr. Mararetha Wichers en jhr. mr. Joachimus Lunsingh Wichers en vervolgens bij onderhandse akte van scheiding in november 1911 in zijn geheel aan Margaretha Wichers *  . Jkvr. Wichers was eerst gehuwd met mr. Johannes Hanegraaf en later met mr. Karel Anthonie Cohen Stuart. De laatste jaren van haar leven woonde zij op de Coendersbog, waar zij ook in 1951 is gestorven. De borg kwam nu door vererving in het bezit van haar neef mr. dr. Arnold Daniël Hermannus Fockema Andreae. Deze verkocht de borg in 1956 aan de stichting "Het Groninger Landschap".
Het grootste deel van het archief van de Coendersborg bestaat uit losse stukken, vnl. transportakten. Een belangrijk onderdeel, nl. een staatboek, aanvangende in de eerste helft van de 16e eeuw, is in 1944 in Arnhem door oorlogshandelingen verloren gegaan.
Bij de ordening is geen scheiding gemaakt tussen particuliere en zakelijke stukken omdat het aantal particuliere stukken relatief zeer gering is. Om versnippering te voorkomen zijn de zakelijke stukken, dus bijna zijn gehele archief, niet gesplitst naar geografische gebieden en plaatsen. Er is daarentegen een verdeling gemaakt over de verschillende personen en wel als volgt.
De inventaris is in drie afdelingen verdeeld. De eerste afdeling omvat het tijdvak dat de borg in het bezit was van de familie Fossema-Auwema. De tweede afdeling het tijdvak dat de borg in het bezit was van de familie van Teyens. en de derde afdeling het tijdperk van de latere eigenaars. De afdelingen zijn verdeeld in hoofdstukken welke elk de stukken van een bepaalde persoon bevatten. Per hoofdstuk zijn de stukken chronologisch geordend. Aldus is een overzicht over het gehele archief verkregen en is het verband tussen de stukken bewaard gebleven. Van de stukken waarvan het verband met het archief niet gebleken is bestaat het grootste gedeelte uit transport- en pachtakten. Vermoedelijk zijn dit retroacta van doorverkochte onroerende goederen die niet bij de verkoop mede zijn overgedragen.
Een door jhr. Louis Wichers * 
Inventaris
3. Joachimus Lunsingh Tonckens en Helena Aletta Koumans Smeding
135 Lijsten van topgrasverkopingen en naweiden van percelen land van de wed. J. Lunsingh Tonckens te 's-Gravenhage, 1906 en 1908
618 Coendersborg te Nuis, 1569 - 1913
Inventaris
3. Joachimus Lunsingh Tonckens en Helena Aletta Koumans Smeding
135
Lijsten van topgrasverkopingen en naweiden van percelen land van de wed. J. Lunsingh Tonckens te 's-Gravenhage, 1906 en 1908
Datering:
1906 en 1908
Omvang:
1 omslag
Organisatie: Groninger Archieven

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het huisarchief Coendersborg.
Bewerker:
J. Meinema
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1968
Omvang:
4 charters 0,85 m standaardarchiefberging
Categorie: