Uw zoekacties: Familie Meihuizen en Everts, 1855 - 1968

554 Familie Meihuizen en Everts, 1855 - 1968 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Ondernemen in de Groninger veenkoloniën * 
554 Familie Meihuizen en Everts, 1855 - 1968
Inleiding
1.
Ondernemen in de Groninger veenkoloniën * 
Organisatie: Groninger Archieven
Het huwelijk tussen Everhardus Everts en Arendina Clasina Meihuizen in 1875 is niet alleen het aangaan van een relatie tussen twee jonge mensen maar tevens de totstandkoming van een relatie tussen twee families die in de daarna volgende 100 jaren een grote bijdrage hebben geleverd aan de economische ontwikkeling van de Groninger Veenkoloniën. Overtuigende bewijzen hiervoor zijn het herhaaldelijk deelnemen door leden van deze families in het risico dragend kapitaal van diverse ondernemingen en de actieve en passieve bestuurlijke verantwoordelijkheid die zij bereid zijn te dragen in deze vaak jonge en speculatieve ondernemingen. Voorbeelden van dit rusteloos ondernemen zijn voldoende voorhanden in bedrijfsarchieven, gedenkboeken van bedrijven en lijsten van bestuurders. Wat gebeurt er namelijk in de 19e eeuw.
In de voorafgaande eeuwen is de provincie Groningen een overwegend agrarische provincie, waarbij het zwaartepunt ligt in de kleigebieden. Na ca. 1800 echter komt er in de provincie Groningen , net als in veel andere Nederlandse regio's, een industriële- en handelsontwikkeling op gang waarbij het zwaartepunt ligt in de Groninger veenkoloniën. Hier ontwikkelen zich handel, nijverheid en industrie. Als mogelijke oorzaken van waaruit deze vaak stormachtige economische ontwikkeling te verklaren valt komen een drietal factoren naar voren. De tijd, vergeleken met voorafgaande eeuwen kent de 19e eeuw minder belemmeringen die het grootschalig ondernemen in de weg staan. De natuurlijke omstandigheden, zoals goede verbindingen, soms aanwezigheid van grondstoffen en voldoende arbeidskrachten. De derde factor is naar mijn idee van psycho-economische aard. Hiermee bedoel ik o.a. de aanwezigheid van mensen (vaak zelfs hele families) die in een bepaalde tijd en gegeven de omstandigheden de mogelijkheden aangrijpen. Een element dat hierin een rol speelt zou de opvoeding kunnen zijn. Binnen de opvoeding in een ondernemersgezin worden kinderen van jongsaf gesterkt in het bewustzijn dat hun persoonlijk wel en wee afhankelijk is van het zakelijk welslagen. Dit is een mogelijkheid, nader onderzoek kan hierin misschien meer inzicht verschaffen.
Nu terug naar de families Meihuizen en Everts. Bindend element tussen beide families is de door Jan Melchior Meihuizen te Wildervanck in 1837 opgerichte houthandel waarin Everhardus Everts door zijn huwelijk in 1875 deelgenoot wordt en welke in 1970 door haar laatste beherende vennoot door middel van fusie verbonden wordt met de houthandel van de families Van Calcar en Penon te Groningen, tot de nieuwe houthandel N.V. Houtunie. Vanuit de houthandelsactiviteiten interesseren de families Meihuizen en Everts zich met risicodragend kapitaal in andere ondernemingen, in veel gevallen weer langs de lijnen van familieverwantschap. Met zwagers en broers enz. stapt men in nieuwe zaken. Voorbeelden van ondernemingen waar genoemde families een vooraanstaande rol spelen zijn: de reeds genoemde houthandel ''J.M. Meihuizen & Zoon'' te Wildervanck, de steenfabriek ''Firma W. Everts & Co'' te Veendam, de aardappelmeelfabriek ''Duintjer Wilkens Meihuizen & Co'' (D.W.M.) te Veendam, de tramwegmaatschappij ''Eerste Groninger Tramway Maatschappij'' te Veendam, de scheepshypotheekbank ''Veenkoloniale Scheepshypotheekbank N.V.'' te Veendam en de strokarton- en papierfabriek ''N.V. Strostoffabriek Phoenix'' te Veendam. Ook buiten de ondernemerssfeer komen we de families Meihuizen en Everts tegen. Geldleningen aan particulieren, deelneming aan de oprichting van verenigingen o.a. ''De sociëteit Veenlust'' te Veendam en bestuursfuncties bij de Kamer van Koophandel en fabrieken te Veendam. Deze opsomming is willekeurig en pretendeert beslist niet volledig te zijn.
Maar zoals elke medaille haar keerzijde heeft, zo heeft ook dit verhaal haar keerzijde. Rond 1960 komt er een einde aan de economische opgang van de veenkoloniën en zet de neergang in. Veel bedrijven in deze regio moeten liquideren, inkrimpen of fuseren. Het einde hiervan is ook nu (1980) nog niet bereikt. Ook voor 1960 hebben in de veenkoloniën bedrijven hun poorten gesloten, het verlies aan productiecapaciteit en arbeidsplaatsen is toen echter door andere bedrijven opgevangen en gecompenseerd. Onder de malaisegolven die de afgelopen 20 jaar over de veenkoloniën getrokken zijn is het anders. Elk gesloten bedrijf betekent een verlies, er komt geen ander voor in de plaats. De overlevende bedrijven gaan door fusie op in een groter, vaak landelijk verband, of worden volledige filiaal bedrijven van streekvreemde ondernemingen.
Opnieuw komt de behoefte aan een verklaring naar voren en vermoedelijk zijn het dezelfde oorzaken, die verantwoordelijk geweest zijn voor de opgang. Nu echter in tegengestelde zin. De tijd is veranderd, de eerst gunstige natuurlijke omstandigheden zijn nu negatief. Ook het psycho-economisch element, het economisch bewustzijn van de personen, hun houding tegenover de bedrijven, dit alles is ook veranderd. De band met de ondernemerswereld is losser geworden, niet langer is de hele familie afhankelijk van het bedrijf. Kortom, nog slechts enkele familieleden participeren daadwerkelijk in een bedrijf, de meerderheid staat er verder van af. Nemen we nu ook weer de families Meihuizen en Everts als voorbeeld. Het bovengeschetste voltrekt zich ook binnen deze families. Steeds minder wordt de bedrijfsleiding gerecruteerd uit de familiekring. In plaats daarvan zien we, vaak na studie, de gang maken naar de overheid of naar streekvreemde bedrijven. Verhelderend is vermoedelijk ook een onderzoek naar de groep waarbinnen de huwelijkspartners gezocht worden. Op het eerste gezicht lijkt ook daarin een verandering te zijn opgetreden.

Ook de bekende Oost-Groninger economische problemen komen we tegen in de ondernemingen van de families Meihuizen en Everts. Sluiting van steen- en strokartonfabriek. Fusie van o.a. de houthandel. Voor een inleiding op een familiearchief is het voorafgaande misschien niet geheel ter zake doende, toch is het een schets van de toestand waarbinnen de in deze inventaris genoemde personen geleefd en gewerkt hebben.
Daarom nu nog enige opmerkingen over enkele individuele personen. De oprichter van de houthandel, Jan Melchior Meihuizen, moet een opmerkelijk man geweest zijn. Op 24 jarige leeftijd begint hij zijn houthandel, bouwt deze verder uit en eindigt zijn leven als burgemeester van Wildervank. Zijn zoon Melchior Jans brengt de houthandel over de landsgrenzen. Ook de schoonzoon van Jan Melchior, Everhardus Everts, betekent een stimulans voor het bedrijf. Meer dan 60 jaar is hij een stuwende kracht. De ondernemerslust van zijn zoon Dirk Everhardus grenst aan het onwaarschijnlijke. Op een leeftijd waarop men tegenwoordig nog op de schoolbanken zit bouwt hij de buitenlandse vestiging van de firma in Rusland (Petersburg). Ook zijn zoon Everhard heeft een opvallende ondernemersloopbaan. Op 27 jarige leeftijd wordt hij consul van de Republiek Finland voor Noord-Nederland. Na 1945 bouwt hij de houthandel weer op. In zekere zin zijn de levenslopen als ondernemer van Jan Melchior Meihuizen en Everhard Everts karakteristiek voor de ontwikkeling van de Groninger Veenkoloniën. Het leven van de eerste is de periode van opbouw en groei, de laatste kent, naast voortgang, ook neergang en liquidatie. Opmerkelijk is ook de rol van de vrouwen in deze ondernemersfamilie. Uit notulen en brieven blijkt dat zij meeleven en als dat nodig is bekwaam zijn tot handelen.
2. Verwerving van het archief

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van stukken afkomstig van enkele leden van de families Meihuizen en Everts te Wildervank
Bewerker:
W.E. Goelema
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1980
Laatste uitvoer:
08-04-2021
Omvang:
0,75 m standaardarchiefberging