Uw zoekacties: Familie Van Maneil, 1602 - 1804

551 Familie Van Maneil, 1602 - 1804 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De geschiedenis van de familie Van Maneil
551 Familie Van Maneil, 1602 - 1804
Inleiding
1.
De geschiedenis van de familie Van Maneil
Organisatie: Groninger Archieven
In 1398 wordt voor het eerst een vorm van de naam "Van Maneil" genoemd: Claus en Johan Maneel. De eerste Van Maneil van enig aanzien-hij gebruikte het voorvoegsel "von"-was Johann von Maneel (Mehenell), (1543-1600). Hij was "Hofjunker des grafen Edzard II, Amtmann und Drost zu Peursum, Befehlshaber der Burg und der Herrlichkeit Peursum und Locquard". Hij was gehuwd met Clara von Oldenbockum. Haar familie zou afstammen van Karel de Grote en van Widukind *  .
Overigens wordt de naam Van Maneil in de bronnen op verschillende manieren geschreven: Maneel, Manneel, Maneil, Maniel, Van Maneel, Van Manneel, Von Maneel etc. Daar de naam Van Maneil in de tweede helft van de achttiende eeuw door de familie zelf op deze wijze wordt geschreven, is voor de archiefbeschrijving deze vorm aangehouden.
De zoon van Johann en Clara was Hans Georg (ook wel Johan Jurgen). Hij trouwde met Peije Entens van Manteda. Dit huwelijk was het eerste tussen een Van Maneil en een telg uit een Groninger jonkersfamilie. Een zoon uit dit huwelijk, Johan, trouwde in 1634 met Johanna Maria Kijff. Deze Johan doorliep een voorspoedige carriëre. In 1649 werd hij burger van Appingedam; in 1651 en in latere jaren burgemeester van dezelfde stad. Tevens was hij lid van de Admiraliteit te Harlingen. Van 1661 tot 1663 was hij luitenant van de Hoge Justitiekamer te Groningen *  .
Van zijn zeven kinderen was Hans Georg de oudste. Hij was vaandrig, later luitenant en kapitein en noemde zich jonker in de beide Harksteden *  . In 1659 trouwde hij met Margaretha Cornelia van Ackema.
De jongste zoon van Johan en Johanna heette Hans Adam. Zijn vrouw was Catharina Renetha Rengers van Cammingha. Zij bewoonden een burcht nabij de Woldweg te Kolham.
Deze burgt behoorde volgens oude kaarten aan den Heer Maneel. (...) De naam van Maneel is er nog overgebleven in een stukje lands in het Westeinde van Kolham, dat Maneeltjesland heet, nabij de vereeniging van de Vrouwenlaan en den Woldeweg *  .
Van deze tak van de familie Van Maneil komen in dit archief geen stukken voor.
De oudste, langstlevende zoon van Hans Georg en Margaretha heette Asingh, die zich Asinga von Maneel zu Holthausen noemde (1665- 1729). Hij was werkzaam bij de provinciale en later de generaliteitskamer en lid van Gedeputeerde Staten in 1714, 1720 en 1723 *  . Ook van deze tak van de familie zijn geen stukken in dit archief voorhanden.
De jongste zoon van Hans Georg en Margaretha noemde zich Warmolt Ackema van Maneel (1668- 1730). Hij bekleedde diverse rangen in het leger en bracht het in 1727 tot brigadier der cavalarie, waarschijnlijk in het leger van Hessen Homburg *  . In Braunfels huwde hij in 1699 Maria Albertina von Hartlieb genannt Walsporn (1680-1773). Op grond van deze verbintenis zouden hun zoons Cornelius en Warmolt zich baron mogen noemen. In het familiearchief Van Swinderen bevindt zich een kopie van de adelsbrief, waaruit blijkt dat twee broers Hartlieb genannt Walsporn en hun zowel vrouwelijk als mannelijk nageslacht zijn: ... in Eeuwigen tijd in de staat ende graad des adels der regt Edel geboren Leens ende Riddern maatige Edelluyden verheft.
Deze verheffing verleende keizer Maximiliaan op 27 april 1492 te Mainz *  .
Het was vooral Cornelius, en niet zozeer Warmolt, die zich bediende van de titel.
Warmolt (1713-1765) was de oudste van de twee (het gezin telde negen kinderen, waarvan de meesten jong stierven). Hij trok naar Indi en trouwde aldaar met de iets oudere Sara Catharina Verdion (1705-1787). Het was haar tweede huwelijk. Het echtpaar bleef kinderloos.
Cornelius (1716-1799) trad in de voetsporen van zijn vader en werd militair. In 1794 bereikte hij de rang van luitenant-generaal der infanterie. Ten tijde van de komst der Fransen in 1795 was hij commandant van Stad en Lande *  . Hij trouwde in 1769, 52 jaar oud, met de 29-jarige Josina Petronella Alberda (1739- 1810), zesde kind van Edzard Reint Alberda van Bloemersma en Adriana Sophia Gockinga.
Cornelius en Josina kregen vier kinderen, van wie het enige zoontje jong stierf. Hun drie dochters trouwden met militairen. De oudste, Maria Albertina (1772-1856) huwde met Otto Ernst Gelder, graaf van Limburg Stirum. De tweede, Adriana Sophia (1774-1850) trouwde eerst met Gérard Dard markies d'Espinay *  ; daarna in Parijs in 1812 met Abraham Frédérique comte d'Erlach. Deze werd later maarschalk van Frankrijk *  . De jongste dochter, Sara Warmoldina Willemina (1782-1853) kwam op een niet alledaagse wijze tot een huwelijk. Zij werd in 1799 geschaakt door Walrad Otto van Hugenpoth van den Berenclauw uit de ouderlijke woning-in 1755 door haar oom Warmolt (1713-1765) aangekocht en in familiebezit gebleven -, de Luingaborg te Bierum. Volgens de overlevering:... wachtte haar ontvoerder-bij het laantje aan de oostzijde van de borg-met eene koets ... .
Walrad zou van "mindere familie" zijn, dat wilde zeggen Rooms-katholiek *  .
Met hen verdween de familie Van Maneil, althans de tak die borg Luinga bezat, uit Groningen *  .
Van de leden van de familie Van Maneil nam Warmolt (1713-1765) de meest vooraanstaande plaats in. Hij vergaarde een groot fortuin in Indië. Zijn kapitaal zorgde ervoor, dat de familie Van Maneil zich definitief een plaats binnen de "gemeenschap" van Groninger jonkers kon verwerven. In Indië vervulde hij bij de Verenigde Oostindische Compagnie diverse functies, zoals die van opperkoopman en "president van de boedelmeesteren der Chineesche en Onchristelijke sterfhuizen te Batavia" *  .
Op 2 juli 1755 keerde Warmolt terug in Groningen *  . Met zijn grote vermogen was hij in staat zich een maatschappelijk hoge positie te verwerven. In de periode van 5 november 1755 tot 3 maart 1756 kocht hij 29 rechten (het uiteindelijke totaal lag rond de 40), voor een gezamenlijke waarde van 32.890 car.gld. *  . Onder deze rechten bevond zich het dijkrecht van de Vierburen. Deze 29 heerlijk- en gerechtigheden betrok Warmolt uit de boedel van Daniël Henri l'Argentier, heer van Chesnoy. Deze was heer van Bierum wegens zijn huwelijk met Elisabeth Petronella Lewe, dochter van Evert Joost Lewe van Aduard en Christina Emerentina van Berum.
Via een broer van zijn schoonmoeder kwam in 1733 de Luingaborg in bezit van Chesnoy (ook wel Duchesnoy).
Hij bleek echter zoveel schulden te maken, dat hij van 1750 tot 1755 onder curatele moest worden gesteld werd. In deze periode werd op last van zijn crediteuren door de Hoge Justitiekamer zijn boedel geëxecuteerd *  . De openbare verkoop vond plaats in het Wijnhuis op de Grote Markt middels "keerskoop". Niet alleen kwamen vele heerlijkheden en gerechtigheden uit de boedel van Duchesnoy in het bezit van Warmolt, maar ook de borg Luinga, inclusief 69+ gras omliggend land. Het werd ook daadwerkelijk zijn woonplaats. Zijn erfgenamen bewoonden eveneens de borg.
De borg, de landerijen en de rechten werden in bloot-eigendom vermaakt aan Cornelius, terwijl de douarière Van Maneil, Sara Verdion, het vruchtgebruik verwierf. Bij haar dood viel het vruchtgebruik toe aan Cornelius. In 1799 erfde zijn weduwe, Josina Petronella Alberda de borg, het land en toebehoren van de heerlijke rechten. Zij deed in 1803 haar bezittingen van de hand. H.J. van Bolhuis was de koper *  .
In het huwelijksregister sub 7 februari 1766 van Oude Pekela, staat naast de vermelding van het huwelijk van een soldaat uit het onderdeel van C. van Maneil geschreven:
N.B.. Het handje was van de hr Major C. van Maneil Gron: den 14 jan. 1766, gedateert den 9. (febr) getrouwt.
Is dat "handje"-van manus, main-een familieteken van de Van Maneils geweest?
Het familiewapen had daarentegen hele andere kenmerken:
In goud 5 roode bollen, 2, 1, 2; gekroonde helm; helmteken eene roode vlucht waartusschen een roode hoed van een platten vorm met breeden rand, overtopt door 3 roode bollen, 2 en 1.
Bron: Nederlandsche Leeuw, 43 (1925), 107.
Het wapen komt voor op de epitaaf van Warmolt in de kerk van Bierum. Op dat rouwbord zijn zijn kwartieren vermeld:
Van Maneil Van Hartlieb genent Waldsporn
Van Ackema Brenderen van Wiederstein
Schay Van Hatzfelt
Van Aytta Van Kranigsberg
Bron: Nederlandsche Leeuw, 53 (1935), 15.
2. De geschiedenis van het archief en de verantwoording van de inventarisatie
3. Lijst van geraadpleegde literatuur en archieven

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het familiearchief Van Maneil
Bewerker:
R.C. Hage
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1987
Omvang:
0,8 m standaardarchiefberging