De inventarisatiewerkzaamheden werden verricht in het kader van de tewerkstelling als erkend gewetensbezwaarde militaire dienst in het Rijksarchief in Groningen. Met tussenpozen is van april 1984 tot oktober 1985 aan het archief gewerkt. Door de omvang van ca. 92 strekkende meter en de lastige hanteerbaarheid van de grote delen moest in een depot worden gewerkt en de klimatologische omstandigheden daar maakten stagnaties onvermijdelijk. Het grootste probleem vormde evenwel de verwerving van de verreiste institutionele en technisch-juridische kennis op dit weerbarstige terrein, dat gelukkig al ruimschoots was ontgonnen. Een groot deel van de voor onderzoek onontbeerlijke archivalia berust nog onder de administratie. In de inleiding wordt de gebruiker ook in deze stukken wegwijs gemaakt. Het inventarisschema volgt de veranderingen in de hypothecaire wetgeving c.q. in de archiefvorming: zowel in 1811, 1812, 1838 als 1879 werden nieuwe series registers geopend. Er is gekozen voor een doorlopende en niet voor een decimale nummering. In de eerste plaats is overbrenging van de nog onder de administratie berustende bescheiden binnen een redelijke termijn zeer onwaarschijnlijk en in de tweede plaats is nóg onduidelijker welke bescheiden over welke periode dit dan zou betreffen. Het vrijhouden van hoofdnummers is zo vrijwel ondoenlijk. Begin- en einddatum vormden geen probleem, alle aanwezige bescheiden van de dienst zijn in deze inventaris opgenomen. Naar aanleiding van de werkzaamheden aan het nieuwe archievenoverzicht van het Rijksarchief werd besloten tot een tweedeling van de inventaris. In deel I worden de archivalia van het onderdeel bewaring van de hypotheken en de scheepsbewijzen beschreven. Deel II bevat de beschrijvingen van de (weinige) archivalia van het onderdeel kadaster van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers, directie Groningen.