Uw zoekacties: Maatschappij ter Bevordering van Landbouw en Nijverheid in h...

404 Maatschappij ter Bevordering van Landbouw en Nijverheid in het Westerkwartier, 1859 - 1971 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De Maatschappij van Nijverheid in het Westerkwartier van de provincie Groningen werd 1 januari 1859 opgericht. Reeds sedert 1846 bestond er te Noordhorn een afdeling van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van Nijverheid gevestigd te Haarlem, en sedert 1853 te Grijpskerk een afdeling van het Genootschap ter bevordering van Nijverheid, gevestigd te Onderdendam. Beide afdelingen waren klein en te zwak om iets tot stand te kunnen brengen. In beide afdelingen zag men in dat slechts een samenbundeling van krachten resultaat zou hebben. Na voorafgaande besprekingen werd op 12 augustus 1858 te Noordhorn een gemeenschappelijke vergadering gehouden met het doel om een nieuwe maatschappij op te richten. De aanwezigen kwamen geheel tot overeenstemming en namen het lidmaatschap aan van de maatschappij in oprichting. In een tweede vergadering op 17 november 1858 werd het concept-reglement besproken en aangenomen en een bestuur gekozen. De eerste bestuursvergadering werd 13 april 1859 te Noordhorn gehouden en de eerste algemene vergadering 8 juni 1859 te Enumatil.
Het werkterrein van de maatschappij is het Westerkwartier. Volgens het reglement van 1859 is het doel de bevordering van de nijverheid. Het bestuur bestaat uit 9 leden, gekozen voor een periode van zes jaar. Tenminste twee vergaderingen zullen er jaarlijks worden gehouden en bovendien een buitengewone vergadering, waarop ook de dames aanwezig kunnen zijn. Tevoren wordt er een programma opgemaakt, hiervoor kunnen de leden voorstellen inleveren. Het programma wordt de leden van te voren toegezonden. Op de vergaderingen zullen geen politieke of kerkelijke onderwerpen worden behandeld. Het aantal leden bedroeg bij de oprichting bijna honderd. De oprichters en leden bestonden in de begintijd vooral uit notabelen. In ieder geval uit mensen die geheel buiten de landbouw stonden. Dit blijkt ook wel uit het eerste bestuur, dit werd gevormd door: dr. A.C. Meder, president, mr. A.S. Hesselink vice-president, dokter Drijber secretaris, de dierenarts Billroth vice-president, mr. J. Leuring penningmeester. Tegenwoordig bestaan de leden voornamelijk uit landbouwers en oud-landbouwers.
In de ontwerp-statuten van 1902/1903 welke in 1904 werden aangenomen, wordt het doel van de maatschappij omschreven als het bevorderen van de bloei van de landbouw en nijverheid en wel door het houden van bijeenkomsten waar bepaalde onderwerpen worden besproken betrekking hebbende op landbouw en nijverheid, door het houden van keuringen op het gebied van landbouw, veeteelt en nijverheid en door alle geoorloofde middelen welke zij daarvoor dienstig acht. In de naam wordt nu ook het woord landbouw opgenomen. De werkzaamheden van de maatschappij waren vooral gericht op veeteelt en akkerbouw. Dit in tegenstelling tot de naam waarin, althans tot 1904, vooral de nadruk gelegd werd op de nijverheid. Tot de werkzaamheden behoorden het oprichten en bijhouden van het Rundveestamboek "Westerkwartier" met alles wat daarmee verband houdt, zoals het keuren der dieren, het brandmerken en het inschrijven in het stamboek. Vanaf de oprichting werd er ieder jaar een stierenkeuring gehouden. Langzamerhand verminderde de belangstelling hiervoor. Tenslotte kon het nog in stand Worden gehouden door subsidies van de zuivelindustrie. In 1970 is ook hieraan een eind gekomen. Er is nog gepoogd om samen te werken met de organisatoren van de stierenkeuring in Ezinge. In Ezinge voelde men hier echter niet voor.
De maatschappij heeft slechts tweemaal een schapenkeuring georganiseerd en wel in 1916 in Noordhorn en in 1926 in Zuidhorn. Door de maatschappij werden geregeld commissies benoemd die de opdracht kregen om een bepaald vraagstuk te onderzoeken en van de bevindingen verslag uit te brengen op de algemene vergadering. Verscheidene van deze rapporten zijn bewaard gebleven. De meeste hiervan zijn uit de periode van 1890-1920. Verder werden er op de vergaderingen lezingen gehouden. In de laatste jaren is getracht deze lezingen het midden te laten houden tussen een nutslezing en een landbouwlezing. Ondanks alle pogingen om het voor de leden aantrekkelijk te maken liep het bezoek steeds terug. In 1970 werden de algemene vergaderingen soms maar door drie personen bezocht. In de glorietijd organiseerde de maatschappij tentoonstellingen van vee, landbouwwerktuigen en ook van voorwerpen van fabrieks- en handwerksnijverheid. De eerste tentoonstelling werd in 1862 te Grijpskerk gehouden.
Deze tentoonstellingen trokken veel publiek, meestal werd er ook een verloting aan verbonden. In 1868 en 1874 vond de tentoonstelling plaats in Zuidhorn, in 1885 in Grijpskerk, in 1891 in Noordhorn en in 1909 weer in Zuidhorn. De maatschappij begon in de aanvang van de 20e eeuw met het organiseren van een landbouwcursus. Hiertoe werd een Commissie van Toezicht op de landbouwcursus in het leven geroepen. Deze commissie vormde het bestuur van de cursus. De cursus werd eerst gehouden te Oldehove en wel van het begin af tot maart 1923, daarna te Noordhorn. Het eerste notulenboek is verloren gegaan zodat het jaar van oprichting niet bekend is. De notulen die bewaard zijn gebleven omvatten de periode 1916-1943. Het archief van de maatschappij werd in 1970 in bewaring gegeven aan het rijksarchief in Groningen.
J. Meinema 1970/71.
Op 7 oktober 1954 werd de Coöperatieve Vereniging tot exploitatie van machines en werktuigen ten behoeve van de vlasteelt en vlasbewerking "De Vlasknopbreker" G.A. opgericht. In 1940 werd door de Maatschappij tot bevordering van landbouw en nijverheid in het Westerkwartier een vlasknopbreker aangeschaft met geld van de Maatschappij en van een vijftigtal leden. In 1954 werd besloten een Coöperatieve vereniging op te richten. De Maatschappij maakte hier geen deel van uit.
Op de vergadering van 1 april 1971 wordt de Vlasknopbreker geliquideerd.
Inventaris

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het Archief van de Maatschappij ter Bevordering van Landbouw en Nijverheid in het Westerkwartier der Provincie Groningen
Bewerker:
J. Meinema en M. Visch
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2012
Omvang:
1,55 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
betreft aanvulling van een eerdere versie uit 1971