Uw zoekacties: Waterschap De Eemspolder, (1853) 1875-1977

2782 Waterschap De Eemspolder, (1853) 1875-1977 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Kerngegevens
2. Enige historische gegevens
2782 Waterschap De Eemspolder, (1853) 1875-1977
Inleiding
2.
Enige historische gegevens
Organisatie: Groninger Archieven
Nadat in de bestuursvergadering van het waterschap op 12 april 1876 was besloten de heren Nanninga, Dojes en Elings uit te nodigen, zijn bij brief van 8 juni 1876 de heren A. Nanninga, S.B. Elings, C. Reinders, H. Jonkers en J. Bos uitgenodigd op donderdag 15 juni met het bestuur samen te komen in het gemeentehuis in Uithuizen om vandaar naar het bedijkingswerk te gaan en de eerste steenlegging der sluis bij te wonen.
In de bestuursvergadering van 10 juni 1876 is medegedeeld dat er een inscriptie op de zerk aan de sluis zou worden aangebracht, en wel het volgende gelegenheidsgedicht:
“Het pleit werd dan beslecht. Na vierentwintig jaren
Verkreeg men eind’lijk ’t regt op dezen grond der baren.
Zoo is dan ’t doel bereikt ons lang reeds voorgesteld.
Dra pronkt het golvend graan dan op dit nieuwe veld.”
In de notulen wordt niet meer gerept van de feestelijke bijeenkomst. Gelukkig bestaan er twee mooie foto’s van, die tot het archief behoren.
Inv. nr. 85 bevat foto’s van de eerste steenlegging bij de sluis op 15 juni 1876. In de vergadering d.d. 12 april 1876 werd beslotenop de burgemeester A. Nanninga, Dojes en Elings uit te nodigen voor de eerste steenlegging der sluis. *  Op 8 juni wordt er een brief verzonden waarin diversen lieden worden uitgenodigd om de eerste steenlegging bij te wonen. * 
De heren A. Nanninga *  , R. Dojes en S.B. Elings waren met D. Schillhorn van Veen op 4 maart 1853 door de kwelderbezitters gekozen als de Commissie tot oprichting van het waterschap De Eemspolder. R. Dojes heeft steeds deel uitgemaakt van de opvolgende commissies, S.B. Elings trad na een lange onderbreking weer als commissielid op in januari 1874; hij was in 1876 voorzitter van het bestuur van de Uithuizerpolder. Nanninga trad in oktober 1874 uit de voorbereidingscommissie. C. Reinders, op Groot-Zeewijk in de Noordpolder, werd waarschijnlijk uitgenodigd omdat zijn vader G. Reinders het kwelderproces tegen de Staat had gevoerd. De genodigden Jonker(s) en Bos waren waarschijnlijk vertegenwoordigers van de aannemers. In de notulen wordt over deze feestelijke gebeurtenissen niet meer gerept. Wie er op de foto’s staan afgebeeld, is dan ook niet meer te achterhalen. De eerste steen is gelegd door A. Nanninga blijkens een inscriptie in de zilveren troffel, die hem is aangeboden. Deze troffel is kort na 2000 op een veiling aangeboden en aangekocht door de heer Jac. van Veen te Uithuizermeeden.
Het tijdsbestek van de vierentwintig jaar van het gedicht verwijst naar 1852, waarin de eerste georganiseerde pogingen van kwelderbezitters zijn gedaan om het voorland ten noorden van de Uithuizerpolder en een oostelijk gedeelte van de Noordpolder te bedijken en daarvoor een waterschap tot stand te brengen onder de naam ‘Eemspolder’. Dit initiatief kwam niet uit de lucht vallen, want uit het archief van het Winsumer- en Schaphalster zijlvest blijkt dat de deskundige van het zijlvest Gerrit Dusseldorp al in november 1846 opmetingen op de kwelder achter Uithuizen heeft gedaan ‘alwaar men wil bedijken’.
De Eemspolder past qua voorgeschiedenis en totstandkoming volkomen in de serie polders waarmee het Hunsingo-kwartier in de negentiende en twintigste eeuw met een aanzienlijk areaal goede landbouwgrond is vergroot.
Na de totstandkoming van het reglement (uitgegeven 13 november 1875) en de benoeming van een bestuur door de Kroon in december van dat jaar is in 1876 met grote voortvarendheid de bedijking ter hand genomen, die in de tweede helft van het jaar vóór het begin van het stormseizoen is klaargekomen. De storm van 30/31 januari 1877, die in de Westpolder zeer grote schade en de dood van dertien polderbewoners veroorzaakte, sloeg negen gaten in de nog verse Eemsdijk. Voor het kostbare herstel hebben de ingelanden zeer diep in de buidel moeten tasten.
In het reglement was de aanleg en verharding van een dwarsweg in de Uithuizerpolder en de Oostpolder en twee of meer opwegen dwingend voorgeschreven. De aanleg en het verdere beheer van de wegen heeft van tijd tot tijd grote offers gevraagd. Vanaf 1919 is een gebied van 54 hectare in de Lauwerpolder, dat uitweg had naar de wegen van het waterschap, in de heffing van omslag ten behoeve van de wegen betrokken.
De wegen zijn in 1956 in beheer en onderhoud van het waterschap Polderopwegen gebracht.
In de uitwatering van de hooggelegen Eemspolder is aanvankelijk voorzien door de aanleg van een sluis in de buitendijk. In 1882 is een watermolen aangekocht en in de polder op het waterschapsterrein bij de sluis opgebouwd. Na het afbranden van de molen in 1897 is op het resterend muurwerk een nieuwe molen gebouwd, evenals de oude ‘Goliath’ genaamd. De molen is omstreeks 1980 overgedragen aan de gemeente Hefshuizen (thans: Eemsmond).
Na de indijking van de Lauwerpolder in de gemeenten Usquert en Uithuizen in 1892 is het voorland van de Eemspolder, dat voor een deel in de ‘schaduw’ van de oostelijke opdijk van de Lauwerpolder lag, geleidelijk aan tot een hoge kwelder aangegroeid. Vanaf 1925 hebben de ingelanden van de Eemspolder en het westelijke deel van de Oostpolder geprobeerd dit gebied, vanaf 1936 met (Koningin) Emmapolder aangeduid, in te dijken. Deze bedijking, voor rekening en risico van de Staat, heeft onder een ongelukkig gesternte in 1942/43, midden in de Tweede Wereldoorlog, haar beslag gekregen.
De ligging van een afgesloten gebied ten noorden van de afwateringsduiker, dat hoger lag dan de gronden in de Eemspolder, heeft dit waterschap in grote problemen gebracht. Hoewel de Staat een ‘nood’gemaal in de Emmapolder bouwde, bleef de afwatering van de Eemspolder een bron van zorg. Plannen tot combinatie van de Eems- en Emmapolder en opneming van deze polders in een door de Staat aan te leggen ‘proef’polder ten noorden van de Lauwer- en Emmapolder onder de voorlopige benaming Uithuizerwadpolder hebben onder andere door de bestedingsbeperking in 1957/58 tot niets geleid. Een studiecommissie, in 1962 door de provincie ten behoeve van de waterschappen Uithuizerpolder, Eemspolder, Emmapolder, Oostpolder en Vierburen ingesteld, heeft jarenlang gewerkt aan een definitieve oplossing voor de afwatering van de deelnemende waterschappen. Na de opheffing van de waterschappen in het voorjaar van 1977 en de opneming van het gebied in Hunsingo heeft dat waterschap de noodzakelijke werken uitgevoerd.
In Bijlage I zijn enige personele gegevens opgenomen betreffende het waterschap De Eemspolder.
3. Vernietiging en verkrijging der archiefbescheiden

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van waterschap De Eemspolder
Bewerker:
K.A.M. Engbers en A.L. Hempenius
Behoort tot collectie:
Waterschap Noorderzijlvest
Laatste Publicatie:
2011
Omvang:
1,5