Op de begane grond waren de twee gemeenschappelijke badruimtes (twee badkamers en drie douches) tot ca 2000 in gebruik. Doordat steeds meer bewoners een eigen douche lieten installeren, nam het gebruik zodanig af dat deze faciliteit is opgeheven. Vanwege het gevaar van legionella is daarna het water afgesloten.
Op de eerste verdieping bestonden de gemeenschappelijke ruimten uit tien logeerkamers, die in gebruik waren als bestuurskamers en als logeerkamers, voorts een badkamer, een keuken en een WC.
In de jaren 70 en 80 werden een paar kamers aan studenten verhuurd. Andere kamers werden verhuurd als "atelier" aan bewoners.
In de jaren 1999 werd van vier kamers en de badkamer een apart appartement gemaakt (Parkweg nr. 84A). Later werd bij dit appartement nog een kamer getrokken, zodat er nu nog zes kamers over zijn: twee bestuurskamers, een logeerkamer en drie ateliers.
De beheerderswoning werd na het vertrek van de conciërge-beheerder in 1998 een woonrecht. Bij deze woning werd één logeerkamer (kamer nr. 2) getrokken.