Uw zoekacties: Provinciale Raad voor Jeugdaangelegenheden (RAJA), 1956 - 1983 (1984)

2293 Provinciale Raad voor Jeugdaangelegenheden (RAJA), 1956 - 1983 (1984) ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de Stichting Provinciale Jeugdraad Groningen
2. Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventarisatie
2293 Provinciale Raad voor Jeugdaangelegenheden (RAJA), 1956 - 1983 (1984)
Inleiding
2.
Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventarisatie
Organisatie: Groninger Archieven
Na de opheffing van de RAJA in 1983 werd het archief in beheer overgedragen aan de provinciale griffie te Groningen.
Het archief had een omvang van 25 strekkende meter en leek zich in een redelijk geordende staat te bevinden: het was verpakt in dozen en voorzien van etiketten met een globale inhoudsopgave. In het kader van de studie Voortgezette Vorming Archiefbeheer (VVA) werd in 1984 een begin gemaakt met de inventarisatie.
Een eerste structuuronderzoek bracht aan het licht dat de ruggegraat werd gevormd door een jaarlijks onderwerpsgewijs ingedeelde serie stukken. De oorspronkelijke indicateurs van ingekomen en uitgaande stukken, waarin de stukken in chronologische volgorde werden ingeschreven, met verwijzing naar het betreffende onderwerp -de vindplaats van de stukken- bleken echter niet meer aanwezig te zijn. Ook navraag en herhaalde naspeuringen op zolders en in kelders leverden geen resultaat op.
Pas toen de inventarisatiewerkzaamheden zich in een ver gevorderd stadium bevonden, werden de indicateurs over de periode 1976 - 1983 gevonden ( zie inv.nrs. 64 tot en met 67). Behalve deze indicateurs gebruikte de administratie lijsten waarop jaarlijks een overzicht van behandelde onderwerpen werd bijgehouden, als toegang tot het archief. Bij bestudering van de gebruikte indeling naar onderwerpen, bleek deze weinig consequent gebruikt te zijn; niet ieder jaar werden dezelfde rubrieken gebruikt, de rubrieksaanduidingen waren niet altijd eensluidend, terwijl de gebruikte rubrieken elkaar niet wederkerig uitsloten, waardoor stukken betreffende een zelfde onderwerp niet ieder jaar in dezelfde rubriek werden ondergebracht. Van een optimale toegankelijkheid was dan ook geen sprake. Zie inv.nr. 67B.
Daar het stuksgewijs beschrijven van het archief, gezien de omvang en de beschikbare tijd, onmogelijk was, werd besloten tot bundeling van de jaarlijkse onderwerpen.
Bij het opzetten van het inventaris-schema werd uitgegaan van de begripsomschrijvingen, zoals die door de RAJA werden gehanteerd bij het samenstellen van hun jaarlijkse beleidsplan. Daarbij moet tevens worden vermeld dat bij een uitgebreid literatuuronderzoek betreffende jeugdbeleid en -welzijn de conclusie moet worden getrokken dat alom begripsverwarring bestaat ten aanzien van de gebruikte termen. De inhoud van het begrip "jeugd- en jongerenwerk" is nergens dusdanig vastgelegd, dat iedere Nederlander duidelijk weet wat er wel of niet toe moet worden gerekend. Veelal wordt de term in algemene zin gebruikt, waarbij ieder wel een vaag idee heeft over de betekenis.
Maar over de vraag of een bepaalde activiteit tot het jeugd- en jongerenwerk moet worden gerekend kunnen discussies en onzekerheden ontstaan.

Om toch uniformiteit te krijgen in de begripsaanduidingen volgt hierna een toelichting op enkele begrippen.
Jeugdwelzijn
Dit begrip wordt gebruikt wanneer we spreken over activiteiten van jeugdvormings- en ontwikkelingswerk in brede zin, waarbij zeer veel elementen van sociaal-cultureel karakter aanwezig zijn.
Behalve het jeugd- en jongerenwerk kunnen we daartoe ook rekenen samenlevingsopbouw, club- en buurtwerk etc.
Jeugd- en jongerenwerk
Uit het voorgaande zien we dat jeugd- en jongerenwerk beschouwd wordt als een zelfstandig onderdeel van jeugdwelzijn.
Waaraan kan men bij het horen van de term "jeugd- en jongerenwerk" denken? Een opsomming (hoewel die verre van volledig moet worden gezien):

- peuterspeelzaal
- speeltuin, met buiten- en binnen accommodatie (clubhuis)
- instuif, 5005, jongerencentrum
- hulpverlening aan jongeren
- clubs, groepen met een gevarieerd programma; recreatieve en creatieve activiteiten, vormingswerk
- clubs met een specifiek programma op recreatief of creatief gebied, of gespreksgroepen
- jeugdvakantiewerk
- activiteiten in creativiteitscentra, van buurthuizen
- groepen (activiteiten voor dienstverlening, sociaal vrijwilligerswerk - bijvoorbeeld ten behoeve van gehandicapten, bejaarden); incidenteel, tijdens weekends of gedurende een heel jaar
- jeugdgroepen verbonden aan kerkelijke gemeenschappen
- jongerengroeperingen binnen politieke partijen
- actiegroepen op velerlei terrein; onderwijs, bedrijfssituatie, werkgelegenheid, internationale problemen, milieu, samenleving, huisvesting en dergelijke
- kamp- en reiswerk
- jeugdwerk in sportverenigingen
- jeugdactiviteiten in de bibliotheek
- internationale jeugduitwisseling
- straathoekwerk
Randgroepjongeren
Randgroepjongeren zijn jongeren van 14 tot 25 jaar die meestal op verschillende terreinen van het maatschappelijk leven met achterstand te kampen hebben en die door bestaande voorzieningen niet of onvoldoende worden bereikt. Het betreft jongeren voor wie de natuurlijke verbanden en maatschappelijke instituties onvoldoende functioneren.
Deze achterstand is als volgt te herkennen:

- het opleidingsniveau is laag; het percentage voortijdige schoolverlaters is hoog
- positie op arbeidsmarkt is slecht; ze behoren tot de harde kern van langdurig werkloze jongeren
- vaak zijn er problemen met wonen; dikwijls is er sprake van slechte gezinsomstandigheden
- ze maken vrijwel geen gebruik van sociale-, medische en psychiatrische voorzieningen
- veelal problemen met een zinvolle (vrije)tijdsbesteding
(deze opsomming is aangegeven door de Nota Jeugdbeleid van 1984 van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur).
Opbouwwerk
Met opbouwwerk wordt bedoeld activiteiten gericht op bewustwording van de bevolking van haar eigen situatie en het mobiliseren en activeren van de betrokken personen en groepen met het oog op het daadwerkelijk betrokken zijn bij de vormgeving en inrichting van de eigen-, werk- en leefsituatie. Wanneer in deze inventaris sprake is van het begrip opbouwwerk moet dit in engere zin worden opgevat.
Gezien het brede vlak waarin het jeugd- en jongerenwerk zich binnen het sociaal-cultureel werk manifesteert werden door verschillende verenigingen en instituten, werkzaam binnen het kader van sociaalculturele activiteiten, stukken naar de RAJA ingezonden. Deze stukken, waarvan het verband met de RAJA niet direct duidelijk is, werden uitsluitend ter informatie en oriëntatie gebruikt. Zie onder andere inv.nrs. 140, 182, 194, 205, 224-228, 236, 238, 260, 262, 274, 282 en 304.

Daar er voorzover bekend nog geen vergelijkbare archieven zijn geïnventariseerd, werd besloten het archief van de RAJA een voorbeeldfunctie toe te kennen en de vernietiging van stukken tot het noodzakelijkste te beperken. Slechts dagafschriften van giro en diverse bankinstellingen en dubbele exemplaren werden voor vernietiging bestemd.

Deze inventaris is mede tot stand gekomen door de bijzondere medewerking van de heer C. Tromp, medewerker bij het RHC Groninger Archieven.

Het archief van de RAJA is in 2004 overgedragen aan het RHC Groninger Archieven (aanwinstnr. 2004/45).

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Provinciale Jeugdraad, sinds 1969 Provinciale Raad voor Jeugdaangelegenheden (R.A.J.A.)
Bewerker:
A. van Rumpt
Behoort tot collectie:
Provincie Groningen
Laatste Publicatie:
2016
Omvang:
10,5 meter
Taal van het materiaal:
Nederlands
Bijzonderheden:
Versie toegang uit 1987 in 2016 met enige wijzigingen gepubliceerd.