Uw zoekacties: Groninger Instelling voor Sociaal-Kulturele aktiviteiten (GI...

2131 Groninger Instelling voor Sociaal-Kulturele aktiviteiten (GISKA), 1957 - 2003 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Beschrijving van het archief
Geschiedenis van de archiefvormer
2131 Groninger Instelling voor Sociaal-Kulturele aktiviteiten (GISKA), 1957 - 2003
Beschrijving van het archief
Geschiedenis van de archiefvormer
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
In juli 1956 werd, als opvolger van de Vereniging Sint Franciscus Liefdewerk en de Vereniging Francisca Romana, de Vereniging Rooms Katholieke Jeugdzorg en Gezinswerk opgericht. Op 1 mei 1957 trad de eerste beroepskracht in dienst.
Op 15 februari 1971 werd de Giska opgericht: Groninger Instellingen voor Sociaal Kulturele Aktiviteiten, als bestuurlijke eenheid voor de projecten Jongeren Aktiviteiten Sentrum Vinkhuizen (JAS), Sonde Paddepoel en Clubhuis Boterdiep (Stichting R.K. Jeugdzorg en Gezinswerk). De Giska is niet gebonden aan kerk, politieke partij of beweging en stelt zich ten doel "samen met kansarme groeperingen meer ontplooiingsmogelijkheden te zoeken dan men in de direkte omgeving heeft, teneinde de betrokkenen te helpen zich staande te houden in deze onoverzichtelijke en moeilijk toegankelijke maatschappij". Met de oprichting van een nieuw overkoepelend orgaan: De Slinger, was de Giska oude stijl niet meer nodig en wordt op 7 februari 1978 opgeheven. De Stichting R.K. Jeugdzorg en Gezinswerk (of clubhuis Boterdiep) gaat vanaf 19 februari 1979 voort onder de naam Groninger Instelling voor Sociaal Kulturele aktiviteiten (Giska). De beide andere stichtingen gaan zelfstandig verder als: Stichting Jongeren aktiviteiten sentrum-Vinkhuizen (JAS) en Stichting Sociaal Kultureel werk Paddepoel (Sonde).
Bij de oprichting exploiteert de Giska een pand aan het Boterdiep en huurt een klein woonhuis in de Concordiastraat (Tuinwijk). De financiële administratie werd uitgevoerd door De Slinger.
De Stichting Radebinnensingel (RBS) is voortgekomen uit het project RBS 38. Dit project had een experiment-status en eindigde in 1978. Het project stond voor hulpverlening aan jongeren met politiekontakten en de leiding lag bij het kriminologisch instituut van de Rijksuniversiteit Groningen. Op 22 december 1978 werd de RBS als stichting opgericht, met een bestuur. De financiële administratie werd ondergebracht bij De Slinger en de subsidiëring kwam van de gemeente Groningen, het Departement van Justitie en het Kinderpostzegelfonds. In de statuten werd vastgelegd dat het doel van de stichting was: zoveel mogelijk voorkomen dat zaken tegen strafrechtelijke minderjarigen justitieel werden afgedaan. In 1981 volgde een statutenwijziging van de RBS en op diezelfde datum (19 mei) vond ook de oprichting plaats van de Stichting Steunfonds RBS, met als doel het ondersteunen van de werkzaamheden van de Stichting RBS.
Sinds 1979 had RBS onder meer met de Giska een tweewekelijks overleg. In 1980 startten gesprekken tussen Giska en RBS om te komen tot een gemeenschappelijk standpunt over het randgroepjongerenbeleid in de stad. Eind 1983 werd met de gemeente Groningen overeenstemming bereikt over de toekomst van de Giska: dit zal, samen met RBS een randgroepencentrum worden.
In 1984 werd een start gemaakt met het Groot Gronings Overleg randgroepjongerenwerk, met als doel een globale inventarisatie van de grootte en de vindplaatsen van de doelgroep en van het daarop door diverse instellingen geboden functie-aanbod. Uiteindelijk is er door deze groep een nota geschreven waarin wordt gepleit voor de aanstelling van een ontwikkelingsfunktionaris die een uitvoeriger inventarisatie zal moeten plegen en een doelgroepenanalyse zal moeten maken. In 1986 is een beleidsnotitie verschenen met een inventarisatie van instellingen die zich met randgroepen bezig houden, met aanbevelingen om vorm te geven aan een integraal randgroepenbeleid. Door de gemeente Groningen is hier verder weinig vervolg aan gegeven.
Vanaf 1983 maakt Giska en ook RBS gebruik van ondersteuning door het Landelijk Steunpunt Randgroepjongerenwerk (LSR) in Utrecht.
Omdat Giska niet tevreden is met de door de Slinger gevoerde financiële administratie wordt deze met ingang van 1 januari 1985 ondergebracht bij een particulier bedrijf.
Gelijktijdig met het verschijnen van de nota door het Groot Gronings Overleg randgroepenwerk heeft het Giska-bestuur een knelpuntennota uitgebracht voor wat betreft de positie van de eigen instelling.
In het jaarverslag 1990-1991 wordt geschreven dat het groepswerk met jongeren sterk aan omvang heeft ingeboet. Omdat subsidiëring door het Ministerie werd stopgezet werd eind 1991 de RBS opgeheven en de werkzaamheden overgenomen door Giska. In de nota Mazen in het netwerk werden de afspraken rond de overname vastgelegd.
In 1989 werd een brede overleggroep rondom straatprostitutie gestart, dat resulteerde in de opzet van het project: straatprostitutieproject (SPP) onder verantwoordelijkheid van de stichtingen Algemeen Maatschappelijk Werk, Sigma, Gelaarsde Kat en Giska.
In 1990 begon een ontwikkelingsfunctionaris jongerenhulpverlening van de gemeente Groningen te werken. Tot en met 1991 heeft de Giska de ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet gevolgd. Verder was Giska betrokken bij het budgetteringsproject, het rijschoolproject Onager, het sportproject, het methodiekontwikkelingsproject, het project moeilijk plaatsbaren in de huisvesting, het project begeleiding kleine zelfstandigen, het project V.S.O.-Erasmusschool - Giska, kampprojecten, en het alfabetiseringsproject. Verder werkte Giska samen in: Samenwerkingsverband scholing-arbeid, het project koppelfunctionaris scholing-arbeid, SPRINT, en samenwerking met Algemeen Maatschappelijk Werk en Sigma.
In 1995 kwam na bijna 40 jaar een einde aan de Boterdiep-huisvesting. De Giska verhuisde naar een pand hoek Rode Weeshuisstraat/Oude Boteringestraat.
Het aantal medewerkers werd gestaag uitgebreid: begin 1994 waren er 10 betaalde medewerkers, eind 1996 waren dat er 19. In het jaarverslag over 1994-1996 wordt vermeld dat het groepswerk niet meer bestaat.
Het jaarverslag 1998-2000 maakt onderscheid in drie taken van Giska: het Straathoekwerk en supportersbeleid. Vanuit het Stedelijk Straathoekwerk Team (SST) gingen jongerenwerkers dagelijks actief op pad in de binnenstad. In de andere stadswijken gingen werkers uit de Jeugd- en JongerenTeams (JJT) op pad. Overleg vond regelmatig plaats. Het Straatteam was actief in de zomermaanden, als een samenwerkingsverband tussen Algemene Verslavingszorg, Geestelijke Gezondheidszorg Groningen en Maatschappelijke en Juridische Dienstverlening. Door Giska werd de coördinatie georganiseerd. Verder bestond het project New Wheels: een stadsbus die dienst deed als mobiel jongerencentrum: een ontmoetingsplek voor jongeren van 10-23 jaar.
Dan was er de taak Hulpverlening die zich richtte op het oplossen van materiële en immateriële problemen van cliënten. Daarnaast fungeerde het project Basiszorg in de Buurt als instantie die een hulpaanbod ontwikkelt voor gezinnen met complexe en meervoudige problematiek. Verder nam Giska samen met de MJD deel aan het hulpverleningsproject Ganashi, dat weer deel uitmaakte van het gemeentelijk project Ganashi. Dit project richtte zich op hulpverlening aan Antillianen en Arubanen in Groningen.
Dan was er het Centraal Meldpunt Jeugdhulpverlening (CMP). Dit Meldpunt was een samenwerkingsverband tussen 28 organisaties die met probleemjongeren te maken hebben. Daarnaast fungeerde het Schoolmaatschappelijk werk (SMW) en het Jongerenloket. Deze laatste instelling was gericht op jongeren tussen 15 en 23 jaar die ondersteuning nodig hebben op het terrein van scholing, werk en inkomen.
In 1989 werd een stichting door de Giska opgericht onder de naam: Stichting Randgroepen scheppen voorzieningen Giska (R.S.V.) met als doel onder meer het verlenen van financiële steun aan de Giska, en behartigen van belangen van werklozen. De naam van de stichting wordt bij akte van 1996 gewijzigd in Jan Kroon Stichting.
In 1972 organiseerden verschillende instellingen vergaderingen om te komen tot de oprichting van een Centraal orgaan. Naast de klubhuizen namen hieraan deel de stichtingen Pro, De Grote Trek, Jan Tuin, en Gallina te Hoogkerk. Uiteindelijk resulteerde dit in de oprichting van de Slinger: Stichting Samenwerkingsorgaan voor het sociaalkultureel werk in de gemeente Groningen. De staffunktionaris staat het eerste jaar nog op de loonlijst van Giska, maar op 1 januari 1975 is hij officieel werkzaam bij de Slinger.
Omdat in 1981 de subsidiëring door de gemeente op losse schroeven kwam te staan werd samenwerking gezocht met de Stedelijke Raad voor maatschappelijk welzijn.
Op 22 december 1982 wordt het Raadsbesluit genomen om De Slinger, de Stedelijke Raad en het Samenwerkingsverband Opbouwwerk te laten opgaan in een nieuw te vormen stichting voor ondersteuning en opbouwwerk.
De Stichting Jongeren Oosterparkwijk (Stichting JOP) werd op 24 mei 1976 opgericht, met als doel het stimuleren, coördineren en begeleiden van activiteiten voor en door jongeren door middel van de exploitatie van een jeugdcentrum.
Inhoud en structuur van het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker