Uw zoekacties: Hervormde gemeente Adorp-Harssens, 1653 - 1969

200 Hervormde gemeente Adorp-Harssens, 1653 - 1969 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historie
200 Hervormde gemeente Adorp-Harssens, 1653 - 1969
Inleiding
Historie
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
In 1646 werden de hervormde gemeenten van Adorp en Harssens samengevoegd. Na de reformatie had Harssens overigens al geen eigen predikant meer gekend. De collatoren van Adorp gingen akkoord met een combinatie van "haer pastorije" met die van Harssens. Om de derde zondag zou daar dan nog gepreekt moeten worden *  .
In de Middeleeuwen hadden beide Rooms-katholieke parochies naast elkaar bestaan. Van Harssens wordt voor het eerst gesproken in 1365 *  en van Adorp in een 15e eeuws dekanaatsregister *  . Nog in 1559 is er sprake van twee afzonderlijke parochies *  . De beide parochies ressorteerden onder de proosdij (district) Baflo binnen het aartsdiaconaat Frisia van het bisdom Münster.
Na 1594 vormde Adorp-Harssens samen met de gemeenten Bellingeweer, Wetsinge-Sauwerd en Winsum het derde district (ring) van de classis de Marne. Op grond van het nieuwe Algemeen Reglement voor de N.H. kerk van 1816 ging de gemeente tot de classis Middelstum / na 1853 Onderdendam / na 1911 Winsum als onderdeel van de ring Winsum behoren. In 1966 werden de predikantsplaatsen van Adorp- Harssens en Wetsinge-Sauwerd gecombineerd. De pastorie van de laatste gemeente werd verkocht.
Tot 1888 was het collatierecht zowel van Adorp als van Harssens in particuliere handen. In dat jaar kochten kerkvoogden zeven stemmen in de collatie van Adorp en de unieke collatie van Harssens en sloten ze een overeenkomst met de kerkenraad over de uitoefening van dit recht. De bij meerderheid door beide colleges voorgedragen kandidaat zou door kerkvoogden worden benoemd en door de kerkenraad worden beroepen *  . Overigens werd het collatierecht bij de grondwetswijziging van 1922 afgeschaft. De unieke collatie van Harssens was in de 16e eeuw in bezit van het geslacht Entens als bewoners van de borg aldaar. Zo kwam dit recht na een erfscheiding in 1574 bij de gezusters Peije en Ode Entens *  , wat hen in 1588 door de Selwerder abt overigens werd betwist *  .
In 1598 kwamen borg en daarop vallende rechten in bezit van Warmolt Hillebrandes en Catrijna Frijtema. Over de administratie van de kerkelijke goederen door Peter Hillebrants waren de Staten van Stad & Lande niet tevreden *  . Dit geslacht werd na gemaand te zijn rekening en verantwoording af te leggen en kerkvoogden te benoemen tenslotte in de actie tegen Rooms-katholieke kerkvoogden uit het collatierecht ontheven *  . Ook over Adorp waren er in de 17e eeuw klachten, maar hier op moreel terrein. In 1601 wordt over de dochter van de predikant als koningin van het meifeest schande gesproken: "Bacchanalici furores in multis pagis et imprimis quod actum sit in Adorp, ubi filia pastoris fuit Regina inter bacchanalicas istas furores" *  .
Na de invoering in 1595 van de "Kerkorde voor de Ommelanden" berustte het toezicht op deze administratie bij G.S. *  . In 1773 werd dit toezicht geïntensiveerd in het nieuwe "Reglement op de administratie der kerk-, pastorie-, kosterie-, vicarie-, en andere prebendale goederen in de Ommelanden". De beheerders der kerkegoederen moesten lijsten van deze goederen opmaken en ter provinciale secretarie inzenden. Verder dienden staatboeken te worden aangelegd, terwijl iedere drie jaar rekening en verantwoording moest worden afgelegd *  . Ondertussen moesten de "gerechtigheden" waaronder de collatierechten vanaf 1750 worden geregistreerd *  . Zo werd de Onstaborg in Wetsinge in 1788 door Johannes Bebingh aangekocht en hij verkreeg daarmee 6 stemmen in de collatie van Adorp en de staande collatie van Harssens *  . Nog in 1851 leidde het collatierecht tot moeilijkheden toen de kerkenraad niet akkoord ging met de benoeming door stemgerechtigde collatoren van C.H. Piccardt tot predikant en wel op grond van het feit dat de gemeente een predikantsplaats zou hebben als bedoeld in artikel 2 van het K.B. van 28 september 1814. Wanneer voor het tractement een subsidie van staatswege werd verstrekt dan had de kerkenraad het recht van voordracht. Tenslotte moest de consulent beroepen *  .
Al vroeg heeft het geestelijk grondbezit zich in deze streken genesteld. Rond 1000 ontving Liudgers stichting Werden "13 sicli et 8 denarii" aan inkomsten uit "Hersingi" *  en ditzelfde klooster bezat rond 1160 "34 uncias in Hersengen" *  . Wat de geestelijke goederen van de parochie Adorp betreft, in 1556 bezat de pastoor aldaar 56 en de vicarius 32 grastallen *  . Ook toen al was er een strikte scheiding tussen de administraties van de bezittingen van de kerk, de pastorie en de kosterie. Vanaf de reductie werden deze goederen door kerkvoogden al dan niet in hun hoedanigheid als collator beheerd. Tot in de 19e eeuw voerden predikanten en kosters nog zelf het beheer over hun goederen, zij het onder toezicht van kerkvoogden. Het beheer van de armengoederen werd onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad door diakenen gevoerd. Zeker na de Franse tijd was Adorp-Harssens geen rijke gemeente. In 1823 bedroegen de inkomsten f 210,--, wat "ter naauwer nood" voldoende werd geacht, en de schulden f 850,-- waarvan de aflossing onzeker was *  . Hoofdelijke omslag geheven volgens de classificatie in de burgerlijke gemeenten moest dan ook uitkomst bieden.
Bij het Algemeen Reglement van 1816 werd de scheiding tussen bestuur en beheer geformaliseerd. Het bestuur van de gemeente werd gevormd door de kerkenraad, waarvan predikant, ouderlingen en diakenen deel uitmaakten. In Adorp-Harssens vergaderden de diakenen niet als afzonderlijk college en hebben ze ook geen eigen archief gevormd. Vanaf 1881 werden de kerkenraadsleden door de vergadering van stemgerechtigde leden benoemd *  . Dit waren oorspronkelijk de niet bedeelde manslidmaten van 23 jaar en ouder die als zodanig minstens 1 jaar ingeschreven stonden. In 1923 verkregen de vrouwen het stemrecht *  . In 1951 viel ook de gemeente Adorp-Harssens onder de nieuwe Kerkorde. Bij de besprekingen hierover waren kerkvoogden aanwezig. Zij maakten bezwaren tegen een hen op te dragen nieuwe taak: de zorg voor de registratie van doop, lidmaatschap, huwelijksinzegening en overlijden *  . Tot 1962 bleef een afzonderlijk college van kerkvoogden bestaan, dat vervolgens als college van ouder-lingen-kerkvoogd deel ging uitmaken van de kerkenraad.
Na 1820 werd de administratie van de kerkelijke goederen door kerkvoogden onderworpen aan de supervisie van Provinciale Colleges van Toezicht ressorterend onder een Algemeen College van Toezicht onder voorzitterschap van de koning. Een en ander geschiedde op grond van het "Reglement op de administratie der kerkelijke fondsen en de kosten van den eeredienst bij de hervormde gemeenten in de provincie Groningen" *  . De bezwaren tegen de staatsbemoeienis ook met het beheer der kerkelijke goederen werden geëffectueerd in het nieuwe reglement van 1870: de invloed van het departement van eredienst en het college van G.S. waren weggevallen. De gemeenten konden kiezen tussen vrij beheer en toezicht op het beheer. De 12 van de 20 stemgerechtigde lidmaten van Adorp-Harssens kozen voor het laatste *  en de gemeente ging in 1951 eveneens mee met het zogenaamd "nieuw beheer" op grond van de nieuwe kerkorde. Gedurende deze periode werden kerkvoogden gekozen door en uit een college van notabelen, op zijn beurt weer gekozen door de stemgerechtigde lidmaten. De notabelen verleenden in voorkomende gevallen bijstand bijvoorbeeld bij de opstelling van de kohieren voor de hoofdelijke omslag en stelden in ieder geval samen met de kerkvoogden de begroting en de rekening vast. In Adorp- Harssens vergaderden de notabelen doorgaans samen met kerkvoogden en hebben ze geen eigen archief gevormd.
Het kerkgebouw van Adorp heeft in 1667 zijn huidige vorm gekregen, zij het dat de stompe toren in 1794 is gesloopt en het schip vervolgens van een houten spits is voorzien. Het kerkje van Harssens is rond 1800 afgebroken. Hoogstwaarschijnlijk zal de pastorie dit lot al eerder gedeeld hebben. In 1628 werd namelijk al gesproken van "De wehem offte pastorije sonder landt, hyrinne drie vervallene ruimen met een achterhuis van 8 vack, stenen muiren ende pannendack *  . In 1929 is in Adorp een nieuwe pastorie gebouwd. De in 1618 gegoten torenklok, afkomstig uit de kerk van Harssens *  , werd in 1943 door de Duitse bezetters gevorderd en naar de hervormde kerk van Dedemsvaart overgebracht. In 1949 keerde de klok naar zijn oude bestemming terug.
Archieven
Bijlagen
Lijst van pastoors in Adorp
Lijst van pastoors in Harssens
Lijst van predikanten te Adorp-Harssens

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de hervormde gemeente Adorp-Harssens
Bewerker:
A. Pietersma
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1996
Laatste uitvoer:
11-06-2021
Omvang:
2,1 m standaardarchiefberging