Uw zoekacties: Noord-Nederlandse Zakkenfabriek (NNZ), 1930 - 1993

1720 Noord-Nederlandse Zakkenfabriek (NNZ), 1930 - 1993 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis
1720 Noord-Nederlandse Zakkenfabriek (NNZ), 1930 - 1993
Inleiding
1.
Geschiedenis
Organisatie: Groninger Archieven
De activiteiten van de Noord-Nederlandse Zakkenhandel (NNZ) namen een aanvang in 1922. In de eerste jaren van haar bestaan was de onderneming gehuisvest in het pakhuis Libau aan de Hoge der Aa. Al snel groeide de zakkenhandel uit zijn jasje. Na een korte tijd aan het Hoornse Diep gehuisvest te zijn geweest, vond men uiteindelijk een geschiktere plaats aan het Eemskanaal. Hier zou de onderneming blijvend wortel schieten. Directeur en stichter van de onderneming was M.G. Boot, hij zou de onderneming blijven leiden tot 1961. Zijn zoons L.M. en W.G. Boot namen het roer toen van hem over.
In de vooroorlogse jaren hield de NNZ zich uitsluitend bezig met de handel in jutezakken, met name bestemd voor de aardappelhandel. Het maken van de zakken werd toen vermoedelijk nog niet door het bedrijf zelf gedaan, aangezien pas in 1954 werd overwogen een fabriek voor het weven en afwerken van jute op te zetten.
Tijdens de bezetting en de eerste naorlogse jaren kreeg de NNZ te maken met grondstoffenschaarste. Het was niet mogelijk om voldoende jute in te voeren. Met de andere zakkenhandelaren in Nederland werd via het Centraal Bureau ten behoeve van den handel in juteprodukten en/of vervangingsmaterialen (CBJ) uitvoerig overlegd wie de beschikbare zakken mocht aankopen. In het belang van de voedseldistributie legde de bezetter het bedrijf, dat zich dan nog altijd toelegde op aardapelzakken, weinig in de weg. Ook de Duitse Wehrmacht nam jutezakken van de NNZ af.
In het midden van de jaren vijftig breidde het bedrijf zich sterk uit. Aan het Eemskanaal werd een grote fabriekshal neergezet. Het was het begin van een voortdurende uitbreiding van bedrijfsactiviteiten. Naast de jutezakken werden ook zakken van andere materialen (papier, katoen en plastics) gemaakt en verhandeld. Niet alle activiteiten concentreerden zich in de Groningse hoofdvestiging. In de provincie Zeeland werd een opslagloods aangekocht. De fabricage van de plastic zakken vond plaats bij dochteronderneming Flexoplast in Harlingen.
Vanaf de jaren vijftig werd Spanje een belangrijke afzetmarkt voor uienzakken. Het Amerikaanse bedrijf Chase Bag Company (met vestigingen in Greenwich, Connecticut en New Orleans, Louisiana) was hier een belangrijke partner voor de NNZ. De NNZ importeerde de zakken van Chase en maakte ze gereed voor het verpakken van uien. Hoewel ook getracht werd een Europese partner te vinden, bleef de coöperatie met Chase tot de jaren tachtig gehandhaafd.
Ondanks alle uitbreidingen bleef het bedrijf primair een familie-onderneming. Tekenend daarvoor was de tekst waarmee stichter M.G. Boot, bij het 35-jarig bestaan van de NNZ, door het personeel werd toegezongen: "Tot besluit van dit relaas hoera voor onze baas; zijn ijver strekt ons steeds ten voorbeeld weer".
In december 1972 meldde de onderneming in een schrijven dat ze zich voornamelijk bezig hield met bedrukte materialen omdat uiteraard de toegevoegde waarde hierin het meest interessant is. "In de bedrukte sektor hebben wij ongeveer een marktaandeel van 35-40% waar o.a. Albert Heijn, Dobbelman enz. goede relaties van ons zijn. In de onbedrukte sektor bedraagt ons marktaandeel 10-15%". Helaas gaven deze cijfers geen nauwgezet beeld van de situatie. Het begeleidende memo stelde: "Uiteraard hebben wij een klein beetje overdreven".
In de jaren zeventig werd binnen de NNZ overwogen om zich meer te richten op de consumentenmarkt. Er werden plannen gemaakt voor de produktie van koffiebuiltjes en jute wandbekleding (Dismur). De plannen voor de fabricage van Dismur werden pas op het allerlaatste moment afgeblazen. Er was toen al een grootscheepse wervingscampagne voor een manager en een verkoopleider gehouden. In de afwijzingsbrief aan de beoogde manager werd als argumentatie gegeven: "Tussen de verkoop van een industriëel artikel en een gebruiksartikel-wat wandbekleding is-ligt een groot verschil. Voor de marketing van onze eigen produkten weten wij wat wij willen, doch door zelf ook deze wandbekleding op de markt te brengen geloven wij dat de differentiatie te groot wordt".
Met deze keuze werden verpakkingen voor industriële artikelen het voornaamste werkterrein van de NNZ. De leiding besloot dit ook in de naamgeving naar voren te laten komen. Vanaf de jaren zeventig werd de officiële naam van het bedrijf: NNZ Industriële verpakkingen B.V.
Nederland telde in 1986 393 verpakkende industriële bedrijven. Als één van haar grootste problemen zag de NNZ de geringe naamsbekendheid.
De NNZ kende in 1986 de volgende produktgroepen:
- Netzakken. Hiervan heeft de NNZ 45% van alle import in handen.
- Papier (papieren-, plastic-, blokbodemzaken en kartonnen dozen)
- Jute. De voornaamste afnemers van deze afdeling zijn de pootardappel- en de suikerindustrie.
- Flexoplast (plastic folies). Hiervan is de chipsfabrikant Smiths één van de voornaamste afnemers.
Ook de internationale activiteiten van het bedrijf breidden zich voortdurend uit. Al voor de oorlog werd handel gedreven met landen als Polen, Pakistan en India. Na de oorlog werd er ook veel gehandeld met Oostenrijk, Griekenland, Spanje, Portugal, West Duitsland en Turkije. Ook de handel met de USA en het Verre Oosten werd steeds belangrijker. Vanuit de directie werden meerdere malen handelsreizen naar deze gebieden ondernomen. In de USA werd tot de jaren tachtig intensief samengewerkt met Chase.
Samen met Chase werd een produktielijn voor de afwerking Saxolins (uienzakken) opgezet in Spanje. In Nottingham (UK) werd een eigen distributiecentrum (onder de naam NNZ Industrial Packaging) voor de netzakken gevestigd. Na 1984 viel Chase bags Company als handelspartner weg. Enkele jaren later werd door NNZ een eigen verkoopkantoor in de USA (NNZ Industrial Packaging in Roswel, Georgia) opgezet. De leiding van deze vestiging kwam in handen van Marco Boot, waarmee de derde generatie Boot in de leiding van de NNZ werd opgenomen.
2. Archiefvorming, inventarisatie en openbaarheid

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Noord-Nederlandse Zakkenfabriek (NNZ), sinds 1970 NNZ Industriele verpakkingen BV
Bewerker:
T.F. Flokstra en M. Visch
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2012
Omvang:
4,50 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
betreft herziening van een eerdere toegang uit 1999 na toevoeging van aanwinst 2002.054 (inv.nrs. 144-221)