Uw zoekacties: Wijkverenigingen van de Hervormde Gemeente te Groningen, 1910 - 1983

1619 Wijkverenigingen van de Hervormde Gemeente te Groningen, 1910 - 1983 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis
1619 Wijkverenigingen van de Hervormde Gemeente te Groningen, 1910 - 1983
Inleiding
1.
Geschiedenis
Organisatie: Groninger Archieven
Vanaf het moment, dat de organisatie van de Hervormde gemeente in Groningen na 1594 vastere vormen ging aannemen, was er oog voor de noodzaak van een zekere decentralisatie; de diaconale arbeid werd per kluft opgezet en uitgevoerd. De kerkelijke gezagsdragers zijn zich er waarschijnlijk scherp bewust geweest van het belang van een zekere band en verbondenheid tussen de diaken en de hulpbehoevende. Het werk van barmhartigheid behoorde niet afstandelijk en centraal verricht te worden. Pas in 1802 werd ook aan de ouderlingen een eigen kluft toegewezen. De wijksgewijze aanpak van de taken van de kerk had opnieuw enig terrein gewonnen. Rond de eeuwwisseling zou deze geleidelijke ontwikkeling in een stroomversnelling terecht komen.
Door de snelle toename van de ontkerkelijking vooral in de grote steden van Nederland en voornamelijk in de arbeiderswijken van deze steden èn door de verwijdering en soms vervreemding tussen de kerkelijke gemeente en talloze leden ontstond een drang tot tegenkeer; de aanhang en roeping tot evangelisatie werd steeds krachtiger. Daarbij was het sterke besef aanwezig, dat evangelisatie en Christelijke hulpverlening hand in hand moesten gaan. Ds. F. Daubanton richtte de 'Vereeniging voor Evangelisatie in de buitenwijken van Groningen' op. Door aankoop of bouw van evangelisatie-lokalen, die in en voor buurt of wijk een centrale functie toebedeeld kregen, trachtte deze vereniging het getij van ontkerkelijking en groeiende onverschilligheid te keren. Aan de Grote Bergstraat in de negende kluft verrees het evangelisatie-gebouw 'Bethel' en aan de Barestraat in de vierde kluft beheerde de nieuwe vereniging het lokaal 'Pniel'. De kort na de eeuwwisseling gevormde 'Groninger Christen Jonge Mannen Vereniging' (G.C.J.M.V.) trachtte eveneens vanuit en in de buurt impulsen te geven aan zondagschool en jeugdwerk.
Aangespoord door deze 'voortrekkers', aangedreven door de zorg om de ontkerkelijking en gestimuleerd door de uitbreiding van het takenpakket van de Hervormde gemeente met evangelisatie en buurtopbouw, bekenden steeds meer kerkelijke leiders zich voorstander van een wijkgewijze organisatie van dit vele werk.
Reeds in het eerste decennium van deze eeuw werden enige wijkverenigingen opgericht, die zich doorgaans tot doel stelden om naast de bevordering van armen- en ziekenzorg in de betreffende kluft ook evangelieverkondiging, huisbezoek en in een later stadium het verenigingsleven aan te moedigen en financiële ondersteuning te geven. Meestal waren enkele ambtsdragers (predikant, ouderling en diaken) bestuurslid van de nieuwe wijkvereniging. De twee genoemde evangelisatie-lokalen werden overgenomen en dienden als centrum voor de wijkactiviteiten. Ook in de andere kluften namen de verenigingen wijkgebouwen in beheer en in exploitatie. Voor uitéénlopende activiteiten werden nieuwe instellingen in het leven geroepen: voor pastoraal werk, jeugdwerk en gemeenteopbouw werden 'kringen' gevormd, zondagsscholen en clubs van de grond getild en herhaaldelijk nieuwe verenigingen gesticht. Na de komst van de wijkkerkeraden in 1951 namen de wijkverenigingen geleidelijk in betekenis en in aantal-dat tien was- af.
2. Inventarisatie, vernietiging en openbaarheid

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van wijkverenigingen van de Hervormde Gemeente te Groningen
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste uitvoer:
01-07-2021
Omvang:
1,4 m standaardarchiefberging