Uw zoekacties: Evangelisch-Lutherse Gemeente te Groningen (1), 1544 - 1945

1461 Evangelisch-Lutherse Gemeente te Groningen (1), 1544 - 1945 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
Ordening en bewaring van het archief
Bijlagen
Lijst van zegels
Lijst van predikanten
Inventaris
3. Archief van het verzorgingsgesticht
1461 Evangelisch-Lutherse Gemeente te Groningen (1), 1544 - 1945
Inventaris
3.
Archief van het verzorgingsgesticht
Organisatie: Groninger Archieven
Het "verzorgingsgesticht voor luthersche behoeftigen", zoals de naam luidde, is in 1824 in gebruik genomen. Het had tot doel "aan behoeftigen behoorende tot de Luthersche gemeente alhier werk en onderhoud te verschaffen". In de eerste plaats zouden de kosten van dit gesticht bestreden worden uit de opbrengst van de arbeid van de verpleegden; indien deze niet toereikend was moest daarnaast de diaconiekas bijdragen, want dit gesticht zou steeds "met de diaconie verbonden blijven", zo was bij de oprichting bepaald. Het dagelijks bestuur was in den beginne, opgedragen aan een ouderling en de diaken van de maand, samenwerkende met de predikant. De boekhouder der diaconie zou de administratie voeren over de fondsen en inkomsten van dit gesticht. Het oppergezag berustte bij de kerkeraad, aan welk college de beslissing was over de opname van te verplegen personen en hun aantal. Deze regeling, die niet de goedkeuring had van de diakenen-zij hadden als college juist het meest met het verzorgingsgesticht te maken -, heeft maar zeer kort gegolden. Reeds het volgende jaar-in 1825-werd het dagelijks bestuur toevertrouwd aan het college van diakenen en de boekhouder daarvan; de verantwoording aan de kerkeraad bleef. Als gevolg van deze wijziging werden de aangelegenheden van de diaconie en van het verzorgingsgesticht niet uit elkaar gehouden. De diakenen behandelden de zaken betreffende de huiszittende armen en het verzorgingsgesticht in dezelfde vergadering.
Slechts van 1828-1846 is een afzonderlijk notulenboek aanwezig van de vergaderingen, welke om de veertien dagen in het verzorgingsgesticht werden gehouden. De rekeningen der diakenen bevatten weliswaar afzonderlijke afdelingen betreffende de huiszittende armen en het verzorgingsgesticht, maar de boekhouder vermeldde in de jaarlijkse staat van eigendommen de goederen van het verzorgingsgesticht onder die der diaconie. Toch werden er legaten speciaal ten behoeve van het verzorgingsgesticht gemaakt. Jaarlijks gaf dit gesticht een bijdrage voor het predikantenpensioenfonds. Naar de opzet zou het verzorgingsgesticht een afzonderlijk fonds zijn en niet ondergeschikt aan de diaconie, maar daar het college van diakenen in 1825 naast zijn taak ten aanzien van de huiszittende armen ook de zorg voor het verzorgingsgesticht kreeg, is een en ander onvoldoende gescheiden gebleven. Dit neemt niet weg, dat de archivalia van het verzorgingsgesticht m.i. beschouwd moeten worden een afzonderlijk archief te hebben gevormd. Enkele bij het bestuur van het verzorgingsgesticht ingekomen stukken zijn bij die van de diaconie gevoegd, aangezien ook de notulen van beide colleges van de betreffende jaren gecombineerd zijn. Het verzorgings gesticht was aanvankelijk gevestigd in een huis aan de Pottebakkersrijge. Sinds 1850 was daar voor een huis in de Pelsterstraat in gebruik, met een uitgang in een steeg in de Haddingestraat ongeveer tegenover het kerkgebouw. Aangezien de reden van bestaan van het gesticht kwam te vervallen, viel in 1906 het besluit tot opheffing; voortaan vond de verpleging van de daartoe in de termen vallende behoeftigen door uitbesteding in een gezin plaats. Het huis in de Pelsterstraat werd in 1909 verkocht.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Evangelisch-Lutherse Gemeente te Groningen
Bewerker:
A. T. Schuitema Meijer
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1963
Omvang:
17,12 m standaardarchiefberging