Uw zoekacties: Academie Minerva (1), 1797 - 1932

1448 Academie Minerva (1), 1797 - 1932 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Instelling, ontwikkeling en opheffing * 
Een zestal Groningse burgers nam in 1797 het initiatief tot de oprichting van een academie van 'Teeken-, Bouw- en Zeevaartkunde mitsgaders andere hiertoe betrekkelijke wetenschappen'. Om dit doel te bereiken verspreidden zij een 'prothocol', waarbij werd opgewekt zich bereid te verklaren jaarlijks als contribuant 'ene somma van vijf guldens en vijf stuivers' bij te dragen. Dit protocol had succes, 350 personen gaven zich als lid van de academie op.
De nieuwe instelling zou bestaan uit een afdeling 'Teekenkunst' en een afdeling 'Bouw- en Zeevaartkunde'. Voorde eerste trok men de kunstschilder G. de San als leerkracht aan, voor de andere K.J. Koers, een 'jongeling'. die 'over de verschillende deelen der wiskundige wetenschappen' uitmuntende vorderingen had gemaakt.
Op 29 maart 1798 werd het reglement van de stichting vastgesteld. Uit artikel 1 daarvan blijkt duidelijk haar doelstelling: 'Het voorname doel dezer stichting is de bevordering van Teken-, Bouw- en Zeevaartkunde en daar aan grenzende Kunsten en Wetenschappen onder alle rangen bijzonderlijk om de minvermogende daarin ten nutte van de Maatschappij bekwaam te maken'.
Al spoedig zou de stichting met grote financiële moeilijkheden te kampen krijgen en tenslotte leidden deze er in 1830 toe, dat de academie op 1 juli van dat jaar samenging met het eveneens financieel niet sterk staande 'Kunstlievend Genootschap ter aanmoediging en bevordering van teeken-, schilder-, graveer- en beeldhouwkunde', dat op 21 februari 1820 was opgericht. Deze fusie betekende een nieuwe levensfase voor de academie, die toen de naam van 'Academie van teeken-, bouw-, toegepaste werktuig- en zeevaartkunde, alsmede ter aanmoediging der beeldende kunsten'. Een naam, die voor het dagelijks gebruik vee te lang was. Men sprak dan ook weldra van 'Minerva'; een officieel besluit over deze naamgeving valt echter niet te ontdekken.
In de jaren 1855 - 1856 vond een reorganisatie in het onderwijs plaats, nadat de raad had besloten, dat er ter stede een school in het genre van de Duitse Gewerbeschule, een bedrijfsschool, behoorde te zijn. Overleg tussen het gemeentebestuur en de academie had tot gevolg, dat 'Minerva' in die zin zou worden gereorganiseerd; zij werd in drie afdelingen gesplitst; de afdeling A voor bouw- en werktuigkunde, de afdeling B voor beeldende kunst en de afdeling C voor zeevaartkunde.
In verband met de stichting van een burger dag- en avondschool in 1865 (uitvloeisel van de wet op het middelbaar onderwijs van 1863) zou de afdeling A (bouw- en werktuigkunde van de academie Minverva) in de nieuwe school worden opgelost. Evenwel zou later de bouwkunde toch weer als studievak worden ingevoerd, aangezien er behoefte bleef aan echt technisch middelbaar onderwijs.
Hoewel de academie zich moeite getroostte zich aan te passen aan de uitbreiding van het middelbaar techisch onderwijs, besloot het gemeentebestuur in 1913, dat zou worden overgegaan tot de oprichting van een gemeentelijke MTS, losstaand van de academie Minerva; de definitieve stichting daarvan zou pas na jaren tot stand komen.
Het bestuur van Minerva, dat zich dus had voor te bereiden op de opheffing van de bouwkundige afdeling, kwam tot het standpunt bereid te zijn de werkzaamheden te staken mits de afdelingen beeldende en toegepaste kunsten in haar geheel zouden worden opgenomen in de MTS. Daarmeen kon het gemeentebestuur instemmen. Het verzoek om ook de afdeling zeevaartkunde over te nemen, werd bij raadsbesluit van 31 juli 1922 nr. 11 goedgekeurd.
Op 1 september 1922 kon de MTS worden geopend, de academie bestond niet meer, haar taak was door de gemeente Groningen overgenomen. Nadat eerst voor alle afdelingen van deze school de naam: 'gemeentelijke inrichtingen voor nijverheidsonderwijs' gold, werd in 1951 de naam 'Academie Minerva' wederom gehecht aan de afdeling: Tekenen en Kunstnijverheid *  , terwijl in 1953 die naam aan de gezamenlijke inrichtingen is gegeven *  .
Na 1953 bestonden de gemeentelijke inrichtingen voor nijverheidsonderwijs 'Academie Minerva' uit: een Hogere Technische School, een Hogere Zeevaartschool en een Academie voor Beeldende Kunsten.
Gebouwen
De school begon haar bestaan in een huis in de Oude Kijk in 't Jatstraat, hoek Uurwerkersgang, door de stad tegen een huur van fl. 400,- beschikbaar gesteld. in 1857 kocht de gemeente een huis aan de Oude Boteringestraat en nog datzelfde jaar betrok de academie dit pand.
De afdeling beeldende kunsten verhuisde in 1872 naar de bovenverdieping van het nieuwe waaggebouw op de hoek van de Grote Markt en de Suipstraat, de latere Waagstraat, waar ze tot de opheffing van de academie in 1922 verbleef.
De Zeevaartschool nam in 1873 enige lokalen van het Rode Weeshuis in gebruik, voordat ze in 1883 naar de Violenstraat verhuisde. Een nieuwe zeevaartschool werd september1921 aan de Dr. C. Hofstede de Grootkade geopend. De school bleef daar tot 1935 gehuisvest. Met ingang van 1 januari van dat jaar werd de zeevaartschool overgeplaatst naar de nieuwe MTS aan de Petrus Driessenstraat.
Archief en inventarisatie
Van 1816 zijn lijsten voorhanden van stukken, waaruit het archief toen bestond (inv. nr. 5); zij geven slechts een gebrekkige opsomming. Veel van de daarin genoemde archivalia zijn thans niet meer aanwezig.
Aangezien de lopende zaken nog moesten worden afgewikkeld, bevinden zich in het archief ook nog stukken van latere datum dan 1922 (zie o.a inv. nr. 38/16).
Bij het archief bleken een viertal archieven te zijn gedeponeerd (zie rubriek 2), zij zijn onder een afzonderlijk hoofd 'gedeponeerde archieven' in de inventaris beschreven.
In de vergadering van het bestuur der academie van 11 oktober 1922 werd besloten het archief van de school aan het gemeentearchief over te dragen. In 1923, 1933, 1936 en 1940 werden nog enkele afgedwaalde stukken bijgevoegd. * 

Het archief gaat over de periode 1797 - 1932 en heeft een lengte van 3,3 meter.

Openbaarheid
Aan de openbaarheid zijn geen beperkingen gebonden.
Inventaris