Uw zoekacties: Bevrachtingskantoor Carebeka, 1939 - 1983

1433 Bevrachtingskantoor Carebeka, 1939 - 1983 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis en organisatie
1433 Bevrachtingskantoor Carebeka, 1939 - 1983
Inleiding
1.
Geschiedenis en organisatie
Organisatie: Groninger Archieven
Toen op 15 april 1939 het scheepvaartbevrachtingskantoor Carebeka zijn deuren te Groningen opende, wisten maar weinig mensen van de lange jaren van besprekingen en onder?handelingen die aan de opening waren voorafgegaan. Al in de winter van 1933/1934 ontstond bij enkele kapitein-reders het plan tot oprichting van een bedrijfsorganisatie voor de kleine handelsvaart. Hun doelstellingen vatten ze samen in zes punten:
1. Een einde te maken aan de wantoestanden in de bevrachting.
2. De abnormale klaringskosten omlaag te krijgen.
3. De vracht op een hoger peil terug te brengen.
4. Geen onderlinge concurrentie langer te hebben.
5. Het oprichten van een Centraal Bureau voor transportovername.
6. Een betere samenwerking te krijgen tussen den Makelaar en den schipper.' *  .
Voor een goed begrip van de situatie moeten we terug in de geschiedenis. De Groninger kustvaart werd van oudsher gekenmerkt door kleine zelfstandigen: de kapitein-reders. Het bezit van één, hooguit twee schepen en 'erfopvolging' waren de belangrijkste kenmerken van dit bedrijf. Als aanstaande kapiteins kregen de zoons van hun vader een gedegen, praktisch-zakelijke opleiding. Verzekeringen, bevrachten, in- en uitklaren hadden voor deze generatie geen geheimen. Maar de ontwikkelingen in de scheepvaart stonden niet stil. De motorschepen bleken in vergelijking met de zeilschepen een uitermate praktisch en economisch vervoermiddel te zijn. Een nieuwe categorie kapitein-reders deed zijn intrede. Koks en matrozen zagen kans zich op te werken tot schippers; kapiteins van de grote vaart werden kapitein-reder op hun eigen coaster. Hun bekwaamheden op nautisch gebied lieten niets te wensen over maar met de zakelijk-financiële kant had deze laatste categorie meer problemen. Hier bracht de zogenaamde vertrouwensmakelaar uitkomst. Hij bemiddelde bij het kopen en bestellen van schepen, zorgde voor de financiering en voerde desgewenst de boekhouding. Daarnaast bleef hij bemiddelen bij de bevrachting van schepen.
Ogenschijnlijk een normale en niet spectaculair van de voorgaande jaren afwijkende situatie. Toch slopen enige veranderingen binnen. Sommige makelaars stelden als voorwaarde bij het verstrekken van leningen dat de boekhouding op hun kantoor werd gevoerd. Ook schiep de geldelijke verplichting een morele. De makelaar had de zekerheid van scheepsruimte maar voor de kapitein-reder betekende het in veel gevallen verlies van zelfstandigheid. De crisisjaren brachten de zwakke kanten van het systeem op duidelijke wijze aan het licht.
Makelaars bleken transporten aan te nemen voor een bepaalde vracht en vervolgens schepen te charteren voor een aanmerkelijk lagere vrachtprijs. Niet alleen zag de kapitein-reder de gemaakte winst aan zijn neus voorbij gaan maar hij moest ook nog courtage betalen voor de 'verleende diensten'. Aan deze toestanden wilden een aantal kapitein-reders een einde maken door het stichten van een bedrijfsorganisatie, het liefst gekoppeld aan een eigen bevrachtingskantoor.
Het merendeel van de kapitein-reders was nog niet rijp voor deze revolutionaire stap. Het verbreken van de banden met 'hun' makelaar ging hen te ver. Immers, niet iedereen had slechte ervaringen opgedaan. Aansluiting bij één van de bestaande makelaarskantoren leverde zoveel problemen op dat de initiatiefnemers besloten de onderhandelingen voor enkele jaren op te schorten. Pas tegen het einde van 1938, met het oplaaien van de oude grieven, kon de 'Kapitein-Reders Vereniging Groningen', later omgedoopt tot 'De Noordelijke Kustvaart' worden opgericht. Kunst, Het kustvaartbedrijf, blz. 22 en 24.
Samenwerking met bestaande makelaarskantoren bleek ook nu niet tot de mogelijkheden te behoren. De weerstanden bij de aangesloten kapitein-reders tegen de opening van een eigen bevrachtingskantoor konden nu wel worden weggenomen. En zo opende Carebeka (Capitein-Reders Bevrachtings Kantoor) dan toch zijn deuren aan het Emmaplein, nummer 1. Kunst, Het kustvaartbedrijf, blz. 35
1.1. Doelstellingen van de vennootschap
1.2. De inrichting van de onderneming
1.3. De bijkantoren
1.4. Deelnemingen
1.5. De laatste jaren
2. Verantwoording van de inventarisatie
3. Literatuur
Bijlagen
1. Lijst van vernietigde stukken
2. Overzicht van schepen, met korte karakteristiek
3. Tekeningenlijst: specificatie van de technische tekeningen die in de afzonderlijke beschrijvingen voorkomen
4. Verklarende woordenlijst

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van het bevrachtingskantoor Carebeka
Bewerker:
Solveig Ringkvist
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1986
Omvang:
7,82 m standaardarchiefberging