131 Provinciale inspectie tehuizen bijzondere jeugdzorg, (1945) 1946 - 1948 ( Groninger Archieven )
131
Provinciale inspectie tehuizen bijzondere jeugdzorg, (1945) 1946 - 1948
Inleiding
1. Bureau Bijzondere Jeugdzorg
131 Provinciale inspectie tehuizen bijzondere jeugdzorg, (1945) 1946 - 1948
Inleiding
1.
Bureau Bijzondere Jeugdzorg
Tot 1 november 1945 was sektie XIV (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen), Afdeling Jeugdzorg van het Militair Gezag belast met de zorg voor en opvang van kinderen van om politieke redenen geïnterneerde ouders.
Per 1 november 1945 werd de Afdeling Jeugdzorg opgeheven en werden de taken overgedragen aan het ministerie van Justitie, 7e Afdeling (Rijkstucht- en Opvoedingswezen) D, Bureau Bijzondere Jeugdzorg onder leiding van de psycholoog L.M.H. Berger (hierna afgekort als BBJ).
In iedere provincie werd een provinciale inspecteur benoemd. De provincies werden ingedeeld in districten onder leiding van een districtsinspecteur. De provinciale inspecteur was belast met de uitvoering ten aanzien van het jeugdzorgbeleid in de provincie en direct belast met het toezicht op de tehuizen voor de Bijzondere Jeugdzorg. De districtsinspecteur was belast met de zorg voor en opvang van in pleeggezinnen geplaatste kinderen. Het jeugdzorgbeleid werd centraal vanuit Den Haag gecoördineerd.
Met de zorg voor en het toezicht op de gebouwen en tehuizen voor de Bijzondere Jeugdzorg werd de Rijksgebouwendienst, ressorterend onder het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw, belast. In de meeste gevallen werd met de eigenaren van de door het Militair Gezag gevorderde huizen (periode 1944-1945) een huurovereenkomst gesloten.
Geregeld contact werd onderhouden met het Nederlands Beheersinstituut (NBI) om, waar mogelijk, de kosten van de opvang van de kinderen te verhalen op het door het NBI beheerde vermogen van geïnterneerden ouders.
Van meet af aan was het beleid van het BBJ er op gericht de zorg voor kinderen van om politieke redenen geïnterneerde ouders over te dragen aan particuliere verenigingen, stichtingen en instellingen, werkzaam op het terrein van de justitiele kinderbescherming (circulaire van 14 december 1945, nr. 3001). Bovendien werd een snelle gezinsherening bevorderd. Terstond na vrijlating van een der ouders moest het kind het tehuis verlaten. Het BBJ werd in maart 1949 opgeheven. In de loop van 1950 werd de administratieve en financiële afwikkeling beëindigd.
laatste wijziging 10-04-2021
31 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 10-04-2021
31 beschreven archiefstukken
Bijlagen
laatste wijziging 10-04-2021
31 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Beschrijving:
Plaatsingslijst van de archieven van de provinciale inspectie en tehuizen voor de bijzondere jeugdzorg in de provincie Groningen
Bewerker:
M.W.M. Gruythuysen
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1988
Laatste uitvoer:
09-04-2021
Omvang:
2,5 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Afkomstig van de 2de afdeling van het Algemeen Rijksarchief
Licentie:
Categorie:
laatste wijziging 10-04-2021
31 beschreven archiefstukken