Uw zoekacties: Aktiegroep Aktivering (AA), 1968 - 1983

1285 Aktiegroep Aktivering (AA), 1968 - 1983 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Op de golven van het studentenverzet en de roep om democratisering, die zo kenmerkend waren voor het laatste deel van de jaren zestig, kwam ook de oprichting van de Aktiegroep Aktivering (AA) aan het Groninger Instituut voor Geschiedenis tot stand.
De Aktiegroep zag als belangrijkste doelstelling het informeren en activeren van de instituutsbevolking teneinde een fundamentele democratisering van het universtaire onderwijs mogelijk te maken.
Er werd naar gestreefd de vertegenwoordiging van de Aktiegroep Aktivering in de Afdelingsraad, waar besluiten over Studieprogramma's en inhoud van het geschiedenis-onderwijs werden genomen, zo sterk mogelijk te maken. De studenten zouden zeggenschap en greep krijgen op het onderwijs en het onderzoek en de daarvoor vast te stellen prioriteiten. Strijd met de docenten bleef niet uit. Herhaaldelijk spitste deze tegenstelling tussen de AA'ers en de docenten zich toe in een gevecht om de zeggenschap in en de opzet van de bestuurs- en beheers-structuur van het instituut. Nieuwe bestuursreglementen werden na de nodige schermutselingen ingevoerd. Discussies in de diverse raden laaiden hoog op.
De organisatie van de AA zelf bleef van meet af aan en welbewust tamelijk vaag en diffuus. Van een formeel lidmaatschap was geen sprake. Tijdens de half-jaarlijkse seminars werden de hoofdlijnen van beleid vastgesteld en werden de gebeurtenissen en bereikte resultaten of mislukkingen van de afgelopen periode geëvalueerd. De wekelijkse donderdagavondvergaderingen vormden het forum waar beleidslijnen en standpunten werden gepreciseerd. Iedereen die belangstelling had was welkom en had spreek- en stemrecht tijdens deze vergaderingen. Als organen van de Aktiegroep werden naast de fractie in de reeds genoemde Afdelingsraad verschillende werkgroepen gevormd, onder meer voor de bestuurlijke democratisering, het studieprogramma, het buitenland en voor de propaganda en werving. Ook het Eerste Jaars Overleg (EO) was een belangrijke verworvenheid en voormde een deel van het takenpakket.
In het koor van andere Studentengroeperingen tekende ook de AA fel verzet aan tegen de Nota- Posthumus over studieduur en herprogrammering van de studie, tegen studenstops, tegen verhoging van collegegelden, tegen de WUB (Wet Universitaire Bestuurshervorming), tegen bezuinigingen op de studentenvoorzieningen en tegen de invoering van de twee-fasen-structuur voor de universitaire studie. Daarbij werd samenwerking met andere studentenbewegiangen niet uit de weg gegaan. Met name met de Groningen Studenten Bond (GSB) werden regelmatige contacten onderhouden. Aansluiting bij deze in 1971 opgerichte bond (bijvoorbeeld als basisgroep of grondraad van geschiedenisstudenten), bleef echter op onoverkomelijk verzet stuiten. De nadruk, die de GSB op de sociaal-economische belangenbehartiging voor de studenten legde, werd als te eng ervaren en het gebrek aan interne democratisering bij deze bond ondervond ernstige kritiek van de AA'ers. Met de Organisatie van Studenten Geschiedenis in Nederland (OSGN), het in 1936 opgerichte overkoepelend orgaan van geschiedenisstudenten aan zes universiteiten, werden eveneens vaste contacten onderhouden. Het jaarlijks historisch congres van deze organisatie werd veelal ook door de Groninger geschiedenisstudenten bijgewoond.
De inventarisatie van de overgedragen archiefbescheiden werd in ernstige mate belemmerd door de nonchalante wijze, waarop uiteenlopende stukken (met elkaar vermengd) opgeborgen waren. Ordeningen structuur waren nauwelijks te ontdekken en waarschijnlijk ook veelal afwezig. De verslagen van vergaderingen (inv.nrs. 1-9) en de ingekomen stukken (inv. nrs. 10-20) vormen de kern van het archief. De twee aangetroffen 'jaarverslagen' (inv.nrs. 21-22) geven enigszins een idee van de oogmerken en bemoeienissen van de Aktiegroep.
De stukken betreffende leden, taken en contacten (inv.nrs. 23-37) zijn waarschijnlijk erg onvolledig en raken slechts een deel van de activiteiten. Gelet op de aard en de inhoud van de stukken was er geen aanleiding beperkingen aan de openbaarheid noodzakelijk te achten.
Inventaris
3. Aanhangsel verzamelde documentatie
39 Krantenknipsels. Met hiaten
1285 Aktiegroep Aktivering (AA), 1968 - 1983
Inventaris
3. Aanhangsel verzamelde documentatie
39
Krantenknipsels. Met hiaten
Datering:
1970-1978
Omvang:
1 omslag
Organisatie: Groninger Archieven

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Aktiegroep Aktivering (AA)
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1989
Omvang:
0,75 m standaardarchiefberging