1279 Afdeling Groningen van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, 1863 - 1995 ( Groninger Archieven )
1279
Afdeling Groningen van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, 1863 - 1995
Inleiding
1. Historisch overzicht
1279 Afdeling Groningen van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, 1863 - 1995
Inleiding
1.
Historisch overzicht
Op 16 juni 1843 verscheen in de Groninger courant een oproep om toe te treden tot de afdeling Groningen van de 'Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterke Drank' (de NV). Met name degenen, die door beroep, stand of betrekking veel invloed hadden, werden uitgenodigd zich als lid aan te melden. In die jaren werd de drankbestrijding nog beschouwd als een vorm van filantropie. Godsdienstigheid en welvaart dienden armoede, drankmisbruik en zedeloosheid onder lagere volksklasse te verdrijven. Het waren voornamelijk de heren uit de bourgeoisie, die zich geroepen voelden tot het werk van de drankbestrijding. Het karakter van liefdadigheid was in alle werkzaamheden overduidelijk aanwezig en de Christelijke moraal behoorde het volk af te houden van het gebruik van sterke drank. Vooral onder werklozen en het losse werkvolk kwam veel drankmisbruik voor. De jeneverfles moest voor velen troost brengen. De NV meende, dat door een juiste opvoeding en goed onderwijs alsook door wettelijke maatregelen en strafbepalingen het gebruik van alcohol teruggedrongen zou kunnen worden. Terwijl de NV ijverde voor afschaffing van sterke drank, zoals jenever en weinig bezwaar koesterde tegen bier- en wijngebruik, streed de in 1875 opgerichte 'Volksbond tegen Drankmisbruik' uitsluitend tegen overmatig gebruik van alcohol. Een derde stroming, die ieder alcoholgebruik wilde weren, werd vertegenwoordigd door de Nationale Christen Geheelonthouders Vereniging (NCGOV), die in 1881 werd opgericht en in 1890 was uitgegroeid tot de grootste drankbestrijdingsorganisatie in Nederland. Naast de verzuiling belemmerden ook verschillen in doelstelling de éénheid in de drankbestrijding! In het laatste decennium van de vorige eeuw was de 'Nederlandse Vereeniging tot Afschaffing van Sterke Drank' bijna alle elan en bezieling kwijtgeraakt en het ledental was dramatisch afgenomen.
De opkomst van het socialisme en de toetreding van sociaal-democraten en vrijzinnig-democraten redden de vereniging van de ondergang. Tegelijkertijd bracht deze toetreding een felle richtingenstrijd te weeg: de sociaal-democratische leden zagen geen reden het gebruik van wijn en bier, die met name door de betere standen werden gedronken, wel te tolereren. De afschaffers van sterke drank en de geheelonthouders kwamen fel tegenover elkaar te staan. In 1899 beslechtten de geheelonthouders het pleit in hun voordeel. De vereniging werd omgezet in de 'Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken'. In Groningen was men het volstrekt niet eens met deze omzetting. Opheffing van de afdeling zou echter betekenen, dat de nog aanwezige gelden en het in 1863 verworven Janssen-fonds (zie inv.nr. 37) zouden vervallen aan het hoofdbestuur. Heel gewiekst vond men echter langs formeel-juridische weg een oplossing. Van de 110 leden bleven tien lid van de afdeling van de omgezette vereniging, terwijl 100 leden een vereniging voor afschaffing van sterke drank oprichtten. Beide verenigingen kenden hetzelfde bestuur en vergaderden gelijktijdig. De afschaffersvereniging bleef nog tot 1911 bestaan. Terwijl de strijd tussen afschaffers van sterke drank en geheelonthouders nog woedde, besloten de vrije socialisten en de anarchisten reeds in 1897 hun eigen vereniging te stichten. De 'Algemene Nederlandsche Geheel Onthouders Bond' (ANGOB) richtte zich vooral op het individu en verwachtte geen enkel heil van wettelijke maatregelen.
Rond de eeuwwisseling deed zich steeds sterker het inzicht gelden, dat niet zozeer de alcohol armoede en ellende veroorzaakte, maar dat behoeftige omstandigheden en slechte huisvesting drankmisbruik in de hand werkten. Niet alleen directe hulpverlening maar ook indirecte hulpverlening - meedoen aan acties voor betere leefomstandigheden van de arbeider - moest ter hand genomen worden. De sociaal-democratische drankbestrijders in Groningen wilden meedoen aan demonstraties voor algemeen kiesrecht, aan optochten op 1 mei en aan andere politieke manifestaties. De zogeheten neutralen verzetten zich hevig. De conflicten laaiden zo hoog op, dat de penningmeester van de afdeling boos wegliep en weigerde nog gelden van het Janssen-fonds ter beschikking te stellen aan een organisatie, die in politiek vaarwater terecht was gekomen. Naast deze omstreden indirecte hulpverlening kende de Groninger afdeling nog vele andere aktiviteiten: colportage van geschriften als de 'Blauwe Vaan' en de 'Goede Raadgever', cursusvergaderingen, gezellige bijeenkomsten en feestavonden. Bovendien werden er 's zomers boot-, wandel- en fietstochten georganiseerd. In 1901 besloten negen Groninger instellingen voor drankbestrijding te gaan samenwerken in een Centraal Comité, dat cursussen en lezingen zou verzorgen en circulaires en brochures wilde uitgeven. Ook in het Comité laaiden conflicten op tussen drankmatigers en afschaffers van sterke drank enerzijds en geheelonthouders anderzijds.
In het tweede decennium van deze eeuw kwam de drankwetgeving in het brandpunt van de belangstelling te staan. Er gingen stemmen op om op grond van volksstemmingen eventuele plaatselijke alcoholverboden mogelijk te maken. Een 'Nationale Bond voor Plaatselijke Keuze' met plaatselijke afdelingen werd opgericht. Ook de NV zette zich in voor deze plaatselijke keuze. Voorstellen tot invoering van een dergelijke drankwetgeving werden echter in de jaren twintig door de Eerste Kamer afgewezen.
In deze tijd vatte geleidelijk aan de gedacht post, dat meer aandacht besteed moest worden aan cultureel werk. Er werden een toneelvereniging en een zangvereniging opgericht. Vooral de aspirantenclub voor jonge leden, die aanvankelijk een onderafdeling was maar in 1919 een afdeling van de Jeugdbond voor Onthouding werd, benadrukte het belang van culturele aktiviteiten, zoals toneel en zang. Evenals destijds over de geheelonthouding en de indirecte hulpverlening traden er ook over het accentueren van het culturele werk scherpe meningsverschillen aan het licht. Hoewel nog in 1931 opnieuw een zangvereniging (de Onthoudersstem) in het leven werd geroepen, tekende zich in de jaren dertig het einde van de bloei van de Groninger afdeling van de NV reeds af. Er was sprake van een afnemende belangstelling en vermindering van het aantal leden. Na de Tweede Wereldoorlog zetten deze ontwikkelingen zich voort. De organisatie vergrijsde; er traden vrijwel geen jonge leden meer toe tot de afdeling. In 1962 fuseerde de NV met enige andere drankbestrijdingsinstellingen tot de Algemene Nederlandse Drankbestijdersorganisatie (ANDO).
laatste wijziging 17-10-2019
137 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 17-10-2019
137 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de afdeling Groningen van de 'Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken'
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
ca. 1997
Omvang:
2,36 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Versie uit 1990 later aangevuld met inv.nrs. 74-137
Licentie:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 17-10-2019
137 beschreven archiefstukken