Nadat in 1841 een bewaarschool voor kleine kinderen in het noordelijk deel van de stad was gevestigd opende op 1 mei 1849 een dergelijke school in het zuidelijk stadsdeel haar deuren. De Zuiderstadsbewaarschool was gevestigd op de Nieuwstad. Het in 1841 vastgestelde reglement voor de Noorderstadsbewaarschool werd ook voor de Zuiderstadsbewaarschool verbindend verklaard. *  Volgens artikel 4 van dit reglement konden kinderen van twee tot vijf jaar op de school worden toegelaten. Het bestuur van de school werd door de Stedelijke Schoolcommissie grotendeels overgelaten aan de daarvoor ingestelde Commissie van Toezicht op de Zuiderstadsbewaarschool. De leden van de commissie, vijf heren en vijf dames, werden door de Stedelijke Schoolcommissie benoemd. De commissie vergaderde gewoonweg eens in de maand. In januari van elk jaar moest er een verslag over de staat van de school bij de Stedelijke Schoolcommissie worden ingediend. In december 1874 werd door de gemeenteraad een verordening op de gemeentelijke bewaarscholen vastgesteld. *  Het toezicht op en de zorg voor de bewaarscholen werd opgedragen aan een door de Raad te benoemen commissie van toezicht voor beide bewaarscholen. *  De nieuwe situatie ging op 1 juli 1875 in. De Commissie van Toezicht op de Zuiderstadsbewaarschool werd met ingang van die datum opgeheven.

Het archief van de commissie heeft een omvang van 0,2 meter.