Uw zoekacties: Kunstkring "de Kempen" Eindhoven, 1945-1963

10145 Kunstkring "de Kempen" Eindhoven, 1945-1963 ( Regionaal Historisch Centrum Eindhoven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
INLEIDING
10145 Kunstkring "de Kempen" Eindhoven, 1945-1963
INLEIDING
De kring was een voortzetting van de vereniging van Beeldende kunstenaars "de Zuid-Nederlandsche Onafhankelijken", die haar aktiviteiten had ontplooid vanaf de oprichting op 20 november 1934 tot het in werking treden van de Kultuurkamer in de oorlog. Als vrucht van een aantal inleidende besprekingen werd de kunstkring De Kempen op 27 april 1945 opgericht. De organisatie wilde als contactgroep en belangenvereniging fungeren niet slechts voor alle beeldende kunstenaars maar voor alle werkende kunstenaars voor Eindhoven en omgeving. Initiatiefnemer tot de oprichting en geestelijk vader gedurende haar bestaan was Prof.dr.ir.Jonker, die in de naoorlogse jaren een belangrijke plaats in het Eindhovense culturele leven heeft ingenomen. Wellicht om deze reden werd ook de categorie kunstlievende leden ingevoerd daar de belangrijkste bestuursleden zelf op het gebied van de kunst niet aktief waren. De vereniging bedoel-de tevens een ontmoetingsforum voor de verschillende kunstuitingen te zijn zoals muziek, architektuur, literatuur en fotografie. Deze pretentieuse plannen zijn al in de knop bestorven en nooit tot een harmonisch geheel kunnen uitgroeien, zodat alleen de beeldende kunstenaars (schilders) en de muziek de secties waren die het verenigingsleven droegen. In de jaren 1950-1956 was de muziekafdeling vrij zelfstandig. Zij organiseerde concerten en muziekuitvoeringen in de zaal van het Academisch Genootschap. Zij was een luisterkring met vaste abonnee's waarbij de leden naar vakbekwaamheid en gelegenheid ook voor elkaar musiceerden. Het archief voor zover het bewaard is gebleven is voornamelijk de neerslag van de activiteiten van de beeldende kunstenaars. Het verenigingsleven uitte zich vooral in het houden van voordrachten over kunst en het organiseren van tentoonstellingen. De vergaderingen en ook de spreekbeurten werden met het verstrijken van de jaren steeds slechter bezocht.
Het organisatorisch verband tussen de kunstenaars was niet al te hecht door de verdeling in beroeps en amateur. De amateurs domineerden door de macht van nun aantal en deze scheidslijn werd nog versterkt, alhoewel lang niet altijd parallel daarmee lopend, door de richtingenstrijd.
Avant-gardistische opvattingen zoals de non-figuratieve expressie ondervonden wantrouwen en onderwaardering bij de traditionele picturalisten of z.g. realisten die overwegend door de amateurs vertegenwoordigd werden. Het artistieke peil van het werk werd door de kunstkriticus van het Eindhovens Dagblad en een van de oprichters S.H.A.M.Zoetmulder immer met een understatement aangeduid als overeenkomstig de maatstaven die wij in Eindhoven kunnen en mogen aanleggen en de "hoewel de vooruitgang zich ongetwijfeld voltrokken heeft is deze nog onvoldoende uit het gehalte van het werk gebleken".
De enige beroepskunstenaar met naam die zich aktief met de vereniging heeft ingelaten was K.Bol. De opzet van de naoorlogse exposities in het van Abbemuseum was een bron van twist waarbij op den duur het kwalitatief verantwoorde artistiek overzicht het moest afleggen tegen het verlangen van het merendeel van de leden om ook met enkele werkstukken in het museum te "hangen". Toen de vereniging zich aldus wilde bevrijden van bevoogding van de kant van de direkteur van het van Abbemuseum en zodoende verstoken was van expositieruimte werd van de nood een deugd gemaakt en kwam men tot de organisatie van een openluchttentoonstelling in Het Dommelplantsoen (t.o.v. het museum) gedurende de vakantieweek. Uit dit initiatief is de traditie geboren welke de vereniging het meest aanzien heeft gegeven. Als presentatie naar een groter publiek toe waren de tentoonstellingen in deze jaren een succes.
De organisatie van de openingstentoonstelling in de Krabbedans in 1956 welke het begin had moeten worden van een opbloei van vele aktiviteiten, nu de Eindhovense kunstenaars over een eigen expositieruimte beschikten, verliep moeizaam. De oude richtingenstrijd laaide in alle hevigheid op. De keuring werd door velen zodanig als een grief ervaren, dat de vereniging verder geen aktiviteiten kon ontplooien. Zij stierf een zachte dood. Andere kunstverbanden en organisatievormen maakten de vereniging in feite overbodig.
In de herfst van 1981 werd het archief je van +/- 40 centimeter door de laatste secretaris, de heer J.I.Overweeel, aan het gemeentearchief van Eindhoven geschonken, waar het door zijn exemplarisch karakter een dankbare aanvulling vormt op het fonds culturele en maatschappelijke archieven.

Kenmerken

Gemeente:
Eindhoven
Type archief:
Particulier